ECLI:NL:RBDHA:2013:8587
Rechtbank Den Haag
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Dwangsombeschikking wegens te late beslissing op aanvraag artikel 4:17 AWB
In deze zaak heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door een gemachtigde, een vordering ingediend tegen de Staat der Nederlanden, meer specifiek het Ministerie van Veiligheid en Justitie, en de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. De eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan het vonnis is gehecht. De gedaagde partij is niet verschenen en heeft ook op andere manieren niet gereageerd, waardoor de kantonrechter heeft besloten om verstek te verlenen. De procedure heeft plaatsgevonden in de Rechtbank Den Haag, Team kanton, en de zaak is geregistreerd onder nummer 2054024/13-12875.
De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat deze niet onrechtmatig of ongegrond was. Daarom werd de vordering bij verstek toegewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld om aan de eisende partij een bedrag van € 1.488,69 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rente is berekend vanaf 18 december 2012 over een bedrag van € 1.260,00 en vanaf de dag van dagvaarding over € 228,69. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de kosten van het geding, die tot dat moment zijn vastgesteld op € 455,82, inclusief een vergoeding voor de gemachtigde van de eisende partij van € 150,00.
Het vonnis is uitgesproken op 19 juni 2013 in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier. De kantonrechter heeft tevens verklaard dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.