Op 1 juli 2013 heeft de Rechtbank Den Haag, onder leiding van kinderrechter P. de Haan, een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. Het verzoekschrift was ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, met betrekking tot een minderjarige die op dat moment in een logeerhuis verbleef. De minderjarige was eerder onder toezicht gesteld en had al verschillende periodes in een gesloten jeugdzorg accommodatie doorgebracht. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige in raadkamer is gehoord. De moeder van de minderjarige was aanwezig met haar advocaat, mr. J. Grabowsky, en een tolk.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet in staat is om thuis te wonen, gezien de problematiek van de ouders en de zorgen over de contacten van de minderjarige met een dertigjarige man. Bureau Jeugdzorg heeft aangegeven dat de minderjarige over voldoende vaardigheden beschikt om in een open setting te functioneren en dat er plannen zijn voor haar zelfstandigheid. De moeder heeft verweer gevoerd en gaf de voorkeur aan een gesloten setting voor haar dochter, mocht terugplaatsing niet mogelijk zijn.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn, en heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, van 1 juli 2013 tot 23 oktober 2013. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven ter openbare terechtzitting en kan binnen drie maanden in hoger beroep worden aangevochten.