ECLI:NL:RBDHA:2013:8229

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
442904
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 1 juli 2013 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak met rekestnummer JE RK 13-1233, waarin het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige werd behandeld. Het verzoekschrift was ingediend door de William Schrikker Jeugdbescherming namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. De minderjarige, geboren in 2011, verblijft feitelijk in een pleeggezin en heeft als ouders een moeder die het ouderlijk gezag alleen uitoefent en een erkende vader. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, de bijlagen en een brief van de ouders. Tijdens de zitting op 1 juli 2013 zijn de pleegouders niet verschenen.

De kinderrechter heeft eerder op 3 juli 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 11 juli 2013 en de machtiging tot uithuisplaatsing voor dezelfde periode. In de huidige procedure is het verzoek gedaan om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De ouders hebben verweer gevoerd tegen dit verzoek.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De minderjarige heeft behoefte aan een stabiele en veilige opvoedingsomgeving, iets waar de ouders, ondanks hun goede bedoelingen, niet aan kunnen voldoen. De ouders zijn verstandelijk beperkt en staan onvoldoende open voor hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 11 juli 2014 en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens te verlengen tot 11 juli 2014, met behoud van de betrokkenheid van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-1233
Zaaknummer: C/09/442904
Datum beschikking: 1 juli 2013

Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

Beschikking op het op 15 mei 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de William Schrikker Jeugdbescherming (verder: de WSJ) namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden (verder: Bureau Jeugdzorg),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011 te [geboorteplaats],
kind van:
[mevrouw]
de moeder,
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent,
en erkend door
[mijnheer],
de vader,
beiden wonende [woonplaats].
In onderhavige procedure worden tevens als belanghebbenden aangemerkt:
[pleegouder 1] en[pleegouder 2], verder de pleegouders, wonende op een bij de
rechtbank bekend adres.
De minderjarige verblijft feitelijk in een pleeggezin.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen;
  • de (ongedateerde) brief van de zijde van de ouders.
Op 1 juli 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • [mevrouw A] namens de WSJ;
  • de vader en de moeder.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 3 juli 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd van 11 juli 2012 tot 11 juli 2013.
Voorts heeft de kinderrechter bij voormelde beschikking de aan Bureau Jeugdzorg gegeven machtiging om voornoemde minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een pleeggezin verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Bureau Jeugdzorg heeft de uitvoering van de maatregel gemandateerd aan de WSJ.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar, alsmede tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De ouders hebben verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

De pleegouders zijn, hoewel behoorlijk daartoe opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht. Voorts is de kinderrechter van oordeel dat de in artikel 1:261, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing nog aanwezig zijn. De kinderrechter overweegt daartoe dat de minderjarige behoefte heeft aan een stabiele, duidelijke en veilige opvoedingsomgeving van waaruit hij zich kan ontwikkelen. Uit een perspectiefonderzoek dat in het recente verleden is uitgevoerd is gebleken dat de ouders, hoe welwillend ook, onvoldoende in staat zijn aan deze behoefte te voldoen. De vader heeft ter zitting aangegeven dat het onderzoek niet deugdelijk is verricht en in een voor de ouders moeilijke periode. De ouders willen de minderjarige graag thuis hebben. De kinderrechter is van oordeel dat uit de stukken blijkt dat de ouders beiden verstandelijk beperkt zijn en voor een thuisplaatsing dagelijkse, intensieve opvoedhulp noodzakelijk zou zijn om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen en hem te stimuleren in zijn ontwikkeling. Geconstateerd is echter dat de ouders onvoldoende open staan voor hulpverlening. Voorts ziet de kinderrechter geen aanleiding te twijfelen aan de deugdelijkheid van het onderzoek. Nu voor de WSJ vaststaat dat het perspectief van de minderjarige bij de pleegouders ligt, gaat de kinderrechter ervan uit dat niet te lang gewacht zal worden met een verzoek tot een verderstrekkende maatregel teneinde duidelijkheid te scheppen voor alle betrokken partijen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige van 11 juli 2013 tot 11 juli 2014 met behoud van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg,
en
verlengt de aan de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden verleende machtiging de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen van 11 juli 2013 tot 11 juli 2014, zijnde de duur van de ondertoezichtstelling, zulks ter effectuering van het aangehechte indicatiebesluit d.d. 2 mei 2013;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Haan, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2013, in tegenwoordigheid van mr. B. Laterveer als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.