Op 1 juli 2013 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak met rekestnummer JE RK 13-1233, waarin het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige werd behandeld. Het verzoekschrift was ingediend door de William Schrikker Jeugdbescherming namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. De minderjarige, geboren in 2011, verblijft feitelijk in een pleeggezin en heeft als ouders een moeder die het ouderlijk gezag alleen uitoefent en een erkende vader. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, de bijlagen en een brief van de ouders. Tijdens de zitting op 1 juli 2013 zijn de pleegouders niet verschenen.
De kinderrechter heeft eerder op 3 juli 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 11 juli 2013 en de machtiging tot uithuisplaatsing voor dezelfde periode. In de huidige procedure is het verzoek gedaan om de ondertoezichtstelling voor een jaar te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De ouders hebben verweer gevoerd tegen dit verzoek.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. De minderjarige heeft behoefte aan een stabiele en veilige opvoedingsomgeving, iets waar de ouders, ondanks hun goede bedoelingen, niet aan kunnen voldoen. De ouders zijn verstandelijk beperkt en staan onvoldoende open voor hulpverlening. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 11 juli 2014 en de machtiging tot uithuisplaatsing eveneens te verlengen tot 11 juli 2014, met behoud van de betrokkenheid van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en kan binnen drie maanden na de uitspraak in hoger beroep worden aangevochten.