In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2013, betreft het een verzoekschrift ingediend op 4 november 2011 door de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.T.R.J. Bracke. De man, de erkenner en de minderjarige zijn ook betrokken in deze procedure. De rechtbank had eerder op 14 mei 2012 een deskundige benoemd voor een DNA-onderzoek naar het vaderschap van de man ten aanzien van de minderjarige. Het DNA-onderzoek bevestigde met grote waarschijnlijkheid dat de man de biologische vader is van de minderjarige. Echter, de vrouw trok haar verzoek tot vaststelling van het vaderschap en kinderalimentatie in op 4 september 2012.
De zaak kwam opnieuw aan de orde toen de bijzonder curator op 9 november 2012 het verzoek tot vaststelling van het vaderschap overnam. De rechtbank ontving verschillende brieven van de betrokken partijen, waarin werd aangegeven dat de erkenner de minderjarige op 30 augustus 2012 had erkend. De bijzonder curator verzocht op 1 februari 2013 om deze erkenning te vernietigen, zodat het vaderschap van de man kon worden vastgesteld.
Tijdens de zitting op 27 mei 2013, geleid door mr. J. Brandt, waren alle betrokken partijen aanwezig. De rechtbank moest nu beslissen over de verzoeken van de bijzonder curator, waarbij het belang van de minderjarige centraal stond. De rechtbank overwoog dat, hoewel de man de biologische vader is, hij geen rol speelt in het leven van de minderjarige, terwijl de erkenner dat wel doet. De rechtbank concludeerde dat het belang van de minderjarige bij het behoud van de huidige situatie, waarin de erkenner als juridische vader fungeert, zwaarder weegt dan het belang van de minderjarige bij het vastleggen van zijn afstammingsrelatie.
Uiteindelijk wees de rechtbank de verzoeken van de bijzonder curator af en bepaalde dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de man en de vrouw gezamenlijk gedragen moesten worden. De rechtbank benadrukte dat de minderjarige op een later moment geïnformeerd zal worden over zijn biologische afstamming, maar dat de huidige juridische situatie behouden blijft.