ECLI:NL:RBDHA:2013:7740

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
AWB-12_11345
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag AIO-aanvulling wegens overschrijding vermogensgrens en schade-uitkering als vermogen

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 maart 2013 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) door de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres had op 29 mei 2012 een AIO-aanvulling aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat verweerder stelde dat eiseres beschikte over een vermogen dat de geldende vermogensgrens overschreed. Dit vermogen bestond uit een schade-uitkering van € 7.950,- die eiseres had ontvangen na een inbraak in haar woning. Verweerder rekende de volledige schade-uitkering als vermogen, terwijl eiseres betoogde dat een deel van deze uitkering bedoeld was voor de vervanging van gestolen huisraad en daarom niet als vermogen moest worden aangemerkt.

De rechtbank overwoog dat een schade-uitkering in beginsel bedoeld is voor de vervanging van gestolen en vernielde zaken. Volgens artikel 34 van de Wet werk en bijstand (Wwb) wordt niet onder vermogen verstaan, bezittingen in natura die noodzakelijk zijn voor de alleenstaande of het gezin. De rechtbank concludeerde dat het deel van de schade-uitkering dat bestemd was voor de vervanging van huisraad niet als vermogen moest worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat het vermogen van eiseres ten tijde van de aanvraag niet boven de vermogensgrens lag.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat eiseres met terugwerkende kracht recht had op de AIO-aanvulling. Tevens werd bepaald dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht moest vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/11345

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2013 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres
en

de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: J.Y. van den Berg).
12/11345

Procesverloop

Bij besluit van 30 augustus 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) afgewezen.
Bij besluit van 2 november 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2013. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.
Eiseres heeft op 29 mei 2012 bij verweerder een AIO-aanvulling op haar pensioen ingevolge de Algemene Oudersdomswet (AOW) aangevraagd. Bij het primaire besluit heeft verweerder die aanvraag afgewezen op de grond dat eiseres beschikte over een vermogen dat hoger was dan het op haar van toepassing zijnde vrij te laten vermogen.
2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiseres ten tijde van het primaire besluit beschikte over een vermogen ter hoogte van € 7.877,88. Dit vermogen betrof het saldo op de twee bankrekeningen van eiseres. Eiseres heeft aangegeven dit bedrag van de verzekering uitgekeerd te hebben gekregen in verband met een inbraak in haar woning. Zolang eiseres het bedrag niet gebruikt voor de aanschaf van nieuwe spullen, kan eiseres vrij over het bedrag beschikken en moet dit bedrag tot het vermogen van eiseres gerekend worden, aldus verweerder. Verweerder heeft daarnaast aangegeven dat uit een overzicht van de bankrekeningen van eiseres van 19 oktober 2012 is gebleken dat het vermogen van eiseres op dat moment onder de vermogensgrens bleef. Dat heeft ertoe geleid dat verweerder bij besluit van 1 november 2012 met ingang van 19 oktober 2012 alsnog een
AIO-aanvulling aan eiseres heeft toegekend.
3. Eiseres heeft in beroep - kort weergegeven - aangevoerd dat verweerder ten onrechte de hele schade-uitkering van de verzekering heeft aangemerkt als spaargeld. Eiseres heeft een bedrag van € 7.950,- van de verzekering gekregen naar aanleiding van de inbraak in haar woning. Van dat bedrag is € 4.000.- voor gestolen sieraden, € 750,- voor gestolen contant geld en € 3.200,- voor de gestolen of vernielde huisraad. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag van € 3.200.- voor het huisraad niet gerekend kan worden tot het spaargeld, zodat eiseres niet boven het grensbedrag van het vrij te laten vermogen uitkomt.
4.1
Op grond van artikel 47a van de Wwb heeft de Sociale verzekeringsbank - kort gezegd - tot taak het verlenen van algemene bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening aan ouderen in Nederland die in zodanige omstandigheden verkeren of dreigen te geraken dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.
4.2
Op de uitvoering van die taak door de Sociale verzekeringsbank zijn een aantal artikelen uit de Wwb van overeenkomstige toepassing, waaronder ook de artikelen in paragraaf 3.4. In die paragraaf is neergelegd wat in het kader van bijstandsverlening onder middelen, inkomen en vermogen wordt verstaan.
4.3
Artikel 34, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wwb bepaalt dat onder vermogen wordt verstaan de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden.
4.4
Artikel 34, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wwb bepaalt dat niet onder vermogen wordt verstaan, bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn dan wel, gelet op de omstandigheden van de alleenstaande, de alleenstaande ouder met zijn ten laste komen kinderen of het gezin, noodzakelijk zijn. Datzelfde artikel onder b bepaalt dat het bij de aanvang van de bijstand aanwezige vermogen voor zover dit minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens evenmin als vermogen in aanmerking wordt genomen. Ten tijde van de aanvraag bedroeg de vermogensgrens voor een alleenstaande zoals eiseres € 5.685,-.
5.
De rechtbank overweegt als volgt.
6.
De rechtbank stelt voorop dat eiseres bij besluit van 1 november 2012 met ingang van 19 oktober 2012 alsnog een AIO-aanvulling toegekend heeft gekregen. In deze procedure gaat het om de vraag of eiseres ook al met ingang van 29 mei 2012, de datum van de aanvraag, aanspraak kan maken op een AIO-aanvulling.
7.
Tussen partijen is niet in geschil dat het saldo van eiseres op haar twee bankrekeningen ten tijde van de aanvraag € 7. 877,88 was en dat dit saldo boven de voor eiseres geldende vermogensgrens lag. De vraag die partijen verdeeld houdt is of de schade-uitkering in het kader van de bijstandsverlening al dan niet gedeeltelijk als vermogen in aanmerking mag worden genomen.
8.
Uit het dossier blijk dat eiseres op 9 november 2011 aangifte bij de politie heeft gedaan van inbraak en vernieling in haar woning in de nacht van 8 op 9 november 2011 en dat zij nadien op 17 januari 2012 bij de politie heeft opgegeven welke spullen zijn weggenomen, zijnde een DVD-speler, een tv, gouden sieraden, nepsieraden, sieraden van het merk Swarovski, twee horloges, een computer, DVD films, een spelcomputer met spellen, een mp3-speler, een fototoestel en contant geld ter waarde van € 3.000,-. Op
9 mei 2012 heeft eiseres van haar verzekeraar een schade-uitkering gekregen ter hoogte van € 7.950.-, waarbij is opgenomen dat voor sieraden de maximale vergoeding van € 4.000,- en voor geld de maximale vergoeding van € 750,- wordt uitgekeerd.
9.
De rechtbank is van oordeel dat de schade-uitkering maar voor een bedrag van €4.750,- zag op schade als gevolg van gestolen sieraden en contant geld. Anders dan verweerder heeft gesteld, vindt de rechtbank in de brief van 9 mei 2012 van verzekeraar [A] in samenhang met de processen-verbaal van politie van 9 november 2011 en 17 januari 2012 voldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het overige deel van schade-uitkering, een bedrag ter hoogte van € 3.200,-, bedoeld was ter vergoeding van de schade in de woning door ontvreemding van bovengenoemde spullen en vernieling van huisraad.
10.
De rechtbank overweegt dat een schade-uitkering in beginsel bedoeld is voor de vervanging van gestolen en vernielde zaken. Uit artikel 34, tweede lid, aanhef en onder a van de Wwb volgt dat de gebruikelijk bezittingen in natura, zoals huisraad, niet als vermogen in aanmerking worden genomen. In het licht van deze bepaling is de rechtbank van oordeel dat een schade-uitkering bedoeld voor de vervanging van dergelijk bezittingen ook niet als het vermogen in aanmerking moet worden genomen. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van Beroep van 29 juni 2010 (LJN: BN0375). Verweerder heeft dan ook ten onrechte de hele schade-uitkering als vermogen van eiseres in aanmerking genomen. Dat eiseres de schade-uitkering nog niet heeft gebruikt om nieuw huisraad aan te schaffen, maar wel een vliegticket naar Suriname heeft gekocht, maakt dit niet anders. Het doet immers niets af aan het feit dat een deel van de schade-uitkering bedoeld is voor de aanschaf van huisraad en daartoe ook beschikbaar is gebleven. Verweerder had in elk geval een bedrag van € 3.200,- niet als vermogen van eiseres in aanmerking mogen nemen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat na aftrek van een bedrag van € 3.200,- het vermogen van eiseres ten tijde van de aanvraag niet boven de vermogensgrens van € 5.685,- lag. Daarbij laat de rechtbank in het midden tot welk bedrag sieraden als algemeen gebruikelijk kunnen worden beschouwd in de zin van artikel 34 van de Wwb en daarom bij berekening van het vermogen ook buiten beschouwing hadden moeten blijven.
11.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vernietigen. De rechtbank overweegt dat uit het dossier is gebleken dat er, afgezien van de gestelde overschrijding van het vermogen, geen andere belemmering bestond voor een toekenning van een AIO-aanvulling. De rechtbank ziet hierin aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid onder c, van de Awb zelf in de zaak te voorzien door het bezwaar van eiseres gegrond verklaren en te bepalen dat eiseres met ingang van de datum van de aanvraag op 29 mei 2012 recht heeft op een AIO-aanvulling.
12.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Nu niet is gebleken van kosten die daarvoor in aanmerking komen, bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • verklaart het bezwaar tegen het besluit van 30 augustus 2012 gegrond en bepaalt dat eiseres met ingang van 29 mei 2012 recht heeft op een AIO-aanvulling;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 42,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P Verbeek, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Plouvier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
27 maart 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden naar partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.