ECLI:NL:RBDHA:2013:7627

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juni 2013
Publicatiedatum
28 juni 2013
Zaaknummer
09-920309-12
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en openlijke geweldpleging door een groep jongeren

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op 4 november 2012 samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan afpersing en openlijke geweldpleging. De verdachte en zijn medeverdachten hebben een klasgenoot gedwongen zijn mobiele telefoon en horloge af te geven. Het slachtoffer werd bedreigd, geslagen en geschopt, terwijl hij niet in staat was zich te verweren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, geweld heeft gebruikt om de afpersing te bewerkstelligen. Op 3 december 2012 heeft de verdachte zich opnieuw schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen andere leeftijdgenoten, waarbij ook een petje werd weggenomen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als bewijs gebruikt om de feiten te onderbouwen. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij betrokken was bij de geweldshandelingen, maar heeft betoogd dat hij niet de enige was die geweld heeft gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot jeugddetentie van 70 dagen, waarvan 39 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/920309-12
Datum uitspraak: 27 juni 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
adres: [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 13 juni 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.M. Offers en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte
mr. L.A. Versteegh, advocaat te Den Haag, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 november 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg, [adres],
- met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (Blackberry) en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
- met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die [aangever] te dwingen tot afgifte van een mobiele telefoon (Blackberry) en/of een horloge, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- afpakken van de mobiele telefoon en/of aannemen van de mobiele telefoon en/of
- ( vervolgens) dwingen mee te lopen en/of
- ( vervolgens) zeggen "je telefoon is nu van ons" en/of
- ( vervolgens) duwen in de rug en/of
- ( vervolgens) schoppen tegen het lichaam (terwijl die [aangever] op de grond lag) en/of
- ( vervolgens) (terwijl die [aangever] bij zijn armen werd vastgehouden) slaan en/of stompen in het
gezicht en/of
- het van de pols afnemen van het horloge van die [aangever] en/of het aannemen van dat horloge
en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 04 november 2012 te Zoetermeer met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever], welk geweld bestond uit
- duwen in de rug en/of
- ( vervolgens) schoppen tegen het lichaam (terwijl die [aangever] op de grond lag) en/of
- ( vervolgens) (terwijl die [aangever] bij zijn armen werd vastgehouden) slaan en/of stompen in het
gezicht en/of
- slaan en/of stompen in het gezicht;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 03 december 2012 te Zoetermeer met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, fietspad op de [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2] en/of [aangever 3], welk geweld bestond uit
- het met een (grote) groep volgen van die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of
- ( vervolgens) omsingelen van die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of
- heel dicht tegen die [aangever 2] en/of die [aangever 3] aan gaan staan en/of
- schreeuwen en/of joelen tegen die [aangever 2] en /of die [aangever 3] en/of
- het bij de kraag/nek vastgrijpen van die [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of (vervolgens)
hun hoofden naar elkaar toe bewegen/tegen elkaar aan stoten en/of
- slaan en/of stompen tegen het (achter)hoofd en/of de nek, althans het lichaam van die [aangever 2]
;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 03 december 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een petje (South Park), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 03 december 2012 te Zoetermeer met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit
- het omsingelen van die [aangever 4] en/of
- het bij de keel/kraag vastpakken van die [aangever 4] en/of
- het slaan en/of stompen in de richting van het hoofd van die [aangever 4] en/of
- het schreeuwen en/of joelen tegen die [aangever 4] en/of
- het op de grond duwen van die [aangever 4] en/of
- het schoppen van die [aangever 4], terwijl hij op de grond lag;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte feit 1 eerste alternatief/cumulatief of feit 1 tweede alternatief/cumulatief alsook feit 2, 3, 4 en 5 heeft begaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten.
Zij heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat de verdachte geen oogmerk heeft gehad op het toe-eigenen van de mobiele telefoon en het horloge van aangever [aangever] noch het oogmerk heeft gehad om zichzelf of een ander te bevoordelen. Aangever heeft zijn spullen afgegeven aan een van de medeverdachten. De verdachte heeft de spullen niet voorhanden gehad noch enige handeling verricht die tot het wegnemen van de goederen heeft geleid. Voorts is er ook geen sprake geweest van enige vorm van nauwe en bewuste samenwerking waardoor er over medeplegen zou kunnen worden gesproken.
Ook ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw bepleit dat bij de verdachte het oogmerk op de diefstal van de pet van aangever [aangever 2] ontbrak. De verdachte heeft de pet van de grond opgepakt en even in zijn handen gehad, meer niet. De verklaring van medeverdachte[medeverdachte] wordt, aldus de verdediging, niet betrouwbaar geacht.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd, omdat de verdachte heeft bekend dat hij en zijn medeverdachten aangever [aangever] hebben geslagen.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 3 bepleit dat de verdachte slechts een beperkte rol heeft gespeeld in het gepleegde geweld, nu hij aangever [aangever 2] en [aangever 3] slechts heeft geduwd, maar hen niet bij de kraag/nek heeft vastgepakt noch hen heeft geslagen. Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsvrouw betoogd dat de verdachte geen geweldshandelingen heeft gepleegd, hoewel hij wel ter plekke aanwezig is geweest.
3.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van
feit 1 en 2het volgende af. [1]
Op 4 november 2012 te 20.03 uur doet [aangever] aangifte van een straatroof met drie onbekende daders. [2] Aangever geeft een signalement van deze jongens. [3] Een dag later, tijdens een nader verhoor, blijkt dat aangever op zondag 4 november 2012 omstreeks
18:15 uur op Station Seghwaert te Zoetermeer heeft afgesproken met de verdachte, die bij hem in de klas zit. Deze afspraak is via Whats App gemaakt.
Op 3 november 2012 heeft aangever met de vriendin van de verdachte gechilld en is er iets voorgevallen. De verdachte wil hierover praten met aangever. [4]
De verdachte staat op Station Seghwaert in de lift te wachten met twee jongens. Aangever noemt deze jongens dader 1 en 3. Aangever moet van de verdachte in de lift stappen en doet dit ook. Ze lopen naar een parkje en bij het kruispunt met verkeerslichten vraagt dader 1 of aangever een telefoon heeft. Ze willen de gesprekken lezen die aangever via Whats App met de vriendin van de verdachte heeft gevoerd. Aangever geeft zijn telefoon, een Blackberry Curve, aan dader 1. Ze lopen het park in en dader 1 zegt dat de telefoon nu van hem is. Dader 3 zegt “dan is het horloge van mij” en zegt tegen aangever dat hij anders klappen zal krijgen. Aangever doet zijn horloge af en geeft dit aan dader 3. Aangever is bang. Dader 3 duwt hem de bosjes in. Dader 1 en 3 houden aangever vast bij zijn armen en de verdachte slaat aangever hard met zijn vuist in zijn gezicht. Vervolgens slaan dader 1 en 3 en aangever ook een paar keer in zijn gezicht met hun vuisten. Aangever wordt tijdens het slaan door alle daders ook meerdere malen geschopt. [5]
Door de klappen heeft aangever pijn in zijn linkeroog. Er zit ook een rode plek op zijn oogbol, zijn jukbeen en zijn lip zijn dik. Ook heeft aangever een gescheurde oorschelp en een wond in zijn mond. [6] [7]
Aangever herkent de verdachte op de getoonde afdrukken van de camerabeelden [8] als de jongen met de blauwe jas en de muts op. Aangever herkent de jongen met de pet op als dader 1. [9]
Op 5 november 2013 meldt de verdachte zich bij zijn mentor op school en zegt dat hij degene is geweest die [aangever] de dag ervoor heeft geslagen.
Hij zegt dat hij met twee vrienden was en dat zij vervolgens de telefoon en het horloge van [aangever] hebben meegenomen. Ook geeft de verdachte aan dat hij [aangever] heeft geslagen omdat deze met zijn vriendin zou hebben gezoend. [10]
Op 5 november 2012 wordt de verdachte aangehouden [11] en bevestigt hij dat hij ruzie heeft gehad met aangever omdat deze zijn vriendin heeft gezoend en dat hij hem samen met twee andere jongens heeft geslagen. Ook verklaart de verdachte dat aangever zijn horloge en zijn telefoon heeft afgegeven. [12] Op een gegeven moment heeft de verdachte gezegd dat het genoeg was en toen is het geweld op gehouden. [13]
Na nader onderzoek stelt de politie vast dat[medeverdachte] een van de medeverdachten is. [14] Op 7 november 2012 wordt[medeverdachte] op school aangehouden [15] en blijkt zijn jas overeen te komen met de kleding die één van de verdachten op de beelden van de HTM van het Randstadrailstation Segwaert draagt. [16]
[medeverdachte] verklaart dat hij aangever een keer heeft geslagen, maar dat hij hem niet heeft beroofd. Een derde jongen, een vriend van de verdachte, heeft - aldus[medeverdachte] - de telefoon en het horloge van aangever gepakt. [17] [medeverdachte] herkent zichzelf op de afdrukken van de camerabeelden. [18]
Nadat aangever de derde jongen op een foto aanwijst, herkent verbalisant deze jongen ambtshalve als verdachte [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] wordt aangehouden. [19] [20] [medeverdachte 2] verklaart dat de verdachte hem pingde dat hij ruzie had met een jongen en dat de verdachte vroeg of hij mee ging. Uiteindelijk is hij meegegaan en heeft hij aangever een duw en een paar klappen gegeven. De verdachte heeft aangever ook geslagen, waarna aangever heeft gezegd “hou op, je mag mijn telefoon hebben”. [21] [medeverdachte] heeft aangever een klap op zijn hoofd gegeven en zijn horloge gepakt en gezegd dat het nu van hem was. [22]
Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij aangever [aangever] in zijn gezicht heeft geslagen met zijn vuist en dat daarna ook zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en[medeverdachte] aangever hebben geslagen, maar dat dit pas is gebeurd nadat aangever zijn mobiele telefoon en horloge heeft afgegeven. [23]
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte als medepleger van de hem onder 1 en 2 verweten feiten kan worden aangemerkt.
De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en is van oordeel dat de verdachte de onder 1 tweede alternatief/cumulatief en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank baseert zich hierbij voornamelijk op de tweede verklaring van aangever bij de politie, waaruit blijkt dat aangever zich door de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachten gedwongen voelde zijn mobiele telefoon en horloge af te geven.
Deze verklaring wordt op onderdelen ondersteund door de verklaring van de verdachte bij de politie en ter terechtzitting, alsook deels door de verklaringen van de medeverdachten[medeverdachte] en [medeverdachte 2]. De verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten zijn onderling niet helemaal consistent, maar komen - naar het oordeel van de rechtbank - in grote mate overeen met de verklaring van aangever.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte strafbaar heeft gehandeld en dat er tevens sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat er sprake is van medeplegen. De rechtbank gaat er voorts vanuit dat de geweldshandelingen ten tijde van de afpersing, maar ook nog erna hebben plaatsgevonden. De camerabeelden van de HTM van het Randstadrailstation Segwaert d.d. 4 november 2012 alsook de pingberichten die op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen bevestigen het oordeel van de rechtbank.
Voornoemde standpunten van de raadsvrouw ten aanzien van de feit 1 en 2 worden door de rechtbank dan ook verworpen.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van
feit 3 en 4het volgende af. [24]
Op 3 december 2012 omstreeks 15.00 uur staat aangever [aangever 2] met enkele vrienden, te weten [aangever 3], [getuige A] en [getuige C], te wachten op het fietspad/voetpad aan de [adres] te Zoetermeer, in de buurt van zijn school, het Alfrink College. Een groep jongens, die niet op het Alfrink College zit en die even van tevoren [getuige B] heeft lastig gevallen, loopt voorbij, draait zich om en één van hen begint tegen [aangever 2] te praten en pakt hem bij zijn keel en kraag. De jongen vraagt aan aangever “waar is hij” en grijpt aangever steeds steviger vast. De jongen probeert aangever omhoog te tillen. Ook pakt hij tegelijkertijd [aangever 3] beet. Op een gegeven moment wordt aangever door de groep jongens ingesloten. Hij voelt zich angstig en onveilig en kan geen kant op. Aangever wordt nog steeds stevig vastgehouden bij zijn keel en kraag. Op het moment dat dit iets minder is, krijgt hij een klap tegen de rechterzijde van zijn nek. Aangever voelt een stekende pijn en krijgt nog twee klappen tegen zijn achterhoofd. Zijn pet, een grijze South Park baseball cap met een oranje klep, valt op de grond. Aangever draait zich om en ziet een kleine licht getinte jongen met een litteken op zijn wang staan, die vraagt of hij nog meer klappen wil. Er wordt geroepen dat de politie is gebeld en de groep jongens rent weg. De pet van aangever is weg. Volgens [getuige B] is de jongen die aangever heeft vastgehouden Ray-lion genaamd. [25]
Een paar dagen later hoort aangever dat ene [medeverdachte 3] zijn pet op een foto draagt. [26] Deze [medeverdachte 3] blijkt [medeverdachte 3]te zijn en die verklaart dat de pet van de verdachte is en dat hij die op mocht. [27]
[aangever 3] verklaart dat de groep jongens hem en [aangever 2] omsingelen en dat een jongen met een rode broek en een zwarte Chicago Bulls pet [aangever 2] bij zijn kraag pakt en hem vasthoudt en dat deze jongen vervolgens ook hem met zijn andere hand bij zijn kraag pakt en hen vervolgens allebei naar zich toetrekt.
Op een gegeven moment ziet [aangever 3] dat een andere jongen uit de groep achter [aangever 2] gaat staan en hem twee keer hard op de achterzijde van zijn hoofd of nek slaat. Hij ziet dat de pet van [aangever 2] door deze klappen af valt en dat de jongen met de rode broek de pet op pakt en achter zijn rug doet. [28]
[getuige C ] ziet dat een jongen uit de grote groep [aangever 2] bij zijn kraag beet pakt en dat deze jongen daarna ook [aangever 3] beetpakt en hen tegen elkaar aanduwt.
Hij ziet dat [aangever 2] en [aangever 3] bang zijn. Hij ziet ook dat een kleinere Marokkaanse jongen [aangever 2] een klap op zijn hoofd geeft, waardoor deze naar achteren slaat. [aangever 2] en [aangever 3] zijn op dat moment ingesloten door een groep van ongeveer 20 jongens. [29]
[getuige A] bevestigt de verklaring van [aangever 2] en [aangever 3]. Hij verklaart ook dat de jongen die het petje pakt, de jongen is die [aangever 2] en [aangever 3] vasthoudt. [30]
Ook[getuige D] bevestigt de verklaring van [aangever 2] en [aangever 3] en ziet dat de verdachte degene is die [aangever 2] en [aangever 3] bij hun kraag pakt.
Hij ziet ook dat de verdachte de pet van [aangever 2], die op de grond is gevallen, op raapt. [31]
Medeverdachte[medeverdachte] verklaart dat hij op 3 december 2012 samen met de verdachte, die een rode broek droeg, bij het Alfrink College aanwezig was om [medeverdachte 3] op te halen. [32] Hij verklaart dat de verdachte aangever [aangever 2] heeft geslagen. [33]
De verdachte verklaart dat hij met [medeverdachte 2], [medeverdachte] en [medeverdachte 4] bij het Alfrink College aanwezig was op 3 december 2012 en dat hij een jongen die hem duwde, heeft teruggeduwd. De verdachte verklaart voorts dat het zou kunnen er vanuit de groep is geslagen. [34] Ook verklaart de verdachte iemand bij zijn trui te hebben gepakt en een pet
een tikje te hebben gegeven, zodat die wat verderop kwam te liggen. [35]
Ter terechtzitting verklaart de verdachte dat hij inderdaad een rode broek aanhad en dat hij [aangever 2] en [aangever 3] bij hun kraag heeft gepakt en hun hoofden tegen elkaar heeft gedaan. Ook verklaart de verdachte dat hij de pet van [aangever 2] heeft opgeraapt en even in zijn handen heeft gehad, maar dat iemand de pet daarna uit zijn handen heeft gepakt. [medeverdachte 4] is voorts degene geweest die [aangever 2] tegen zijn achterhoofd geslagen. [36]
De rechtbank ziet zich wederom gesteld voor de vraag of de verdachte als medepleger van de hem onder 3 en 4 verweten feiten kan worden aangemerkt.
De rechtbank beantwoordt ook deze vraag bevestigend en is van oordeel dat de verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De verdachte bekent ter terechtzitting dat hij [aangever 2] en [aangever 3] bij hun kraag heeft gepakt en hun hoofden tegen elkaar heeft gedaan. Deze bekentenis van de verdachte is naast de aangifte en voornoemde verklaringen, naar het oordeel van de rechtbank, voldoende om feit 3 bewezen te verklaren. Bij openlijke geweldpleging zijn de verdachten samen verantwoordelijk voor het gepleegde geweld en is het niet zo dat alle verdachten alle ten laste gelegde geweldshandelingen moeten hebben begaan.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsvrouw bepleit dat bij de verdachte het oogmerk op de diefstal van de pet van aangever [aangever 2] ontbrak, nu hij de pet slechts van de grond heeft opgepakt en daarna even in zijn handen gehad.
Gelet op voornoemde verklaringen van de getuigen [aangever 3], [getuige A] en[getuige D] is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de heerschappij over de pet van aangever [aangever 2] heeft gehad. Hieruit leidt de rechtbank het oogmerk tot wederrechterlijke toe-eigening van de pet af. De lezing van de zijde van de verdediging acht de rechtbank dan ook niet aannemelijk.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van
feit 5het volgende af. [37]
Op 3 december 2012 omstreeks 15.25 uur fietst aangever [aangever 4] samen met een vriend, [getuige E], op de [adres]/[adres] te Zoetermeer. Hij komt net van zijn school, het Alfrink College, waar kort daarvoor een incident was geweest. Ze spreken enkele jongens die bij het incident aanwezig zijn geweest en zien even later de groep jongens die eerder achter Enzo de Bluts aan zat aan komen rennen. Enkele jongens komen bij aangever en zijn vriend staan. Ze worden vijandig en handtastelijk. [getuige E] wordt door één van de jongens bij zijn keel gegrepen en even later wordt aangever door dezelfde jongen ook bij zijn keel gepakt. De jongen slaat aangever en even later valt aangever op de grond. De jongen schopt aangever meerdere malen in zijn zij, onder zijn ribben en boven zijn bekken. [38]
[getuige E] verklaart dat hij op 3 december 2012 samen met aangever [aangever 4] was toen zij op een groep van 10 man stuitten, die eerder daarvoor op het Alfrink College bij een incident betrokken is geweest. Twee donker getinte jongens pakken hem bij zijn keel vast en vervolgens pakt de jongen met de pet aangever vast. Hij slaat aangever ook, althans dat probeert hij, en hij pakt aangever bij zijn keel. Aangever wordt van zijn fiets geduwd en in zijn zij geschopt. [39]
De verdachte verklaart dat hij boos was omdat aangever [aangever 4] hem duwde en dat hij verder allerlei mensen die hem duwden heeft weggeduwd. [40]
Ook ter zitting verklaart de verdachte dat hij heeft geduwd. De verdachte verklaart tevens dat hij aangever bij zijn kraag heeft gepakt. [41]
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte wel ter plekke aanwezig is geweest, maar dat hij geen geweldshandelingen heeft gepleegd. Gelet op voornoemde verklaring
van de verdachte ter terechtzitting, bezien in onderlinge samenhang met de aangifte van
[aangever 4] en de verklaring van [getuige E], verwerpt de rechtbank dit verweer en is de rechtbank van oordeel dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij op 4 november 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen, op de openbare weg, [adres], met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld die [aangever] heeft gedwongen tot afgifte van een mobiele telefoon (Blackberry) en een horloge, toebehorende aan die [aangever],
welk geweld en bedreiging met geweld bestonden uit het
- aannemen van de mobiele telefoon en
- dwingen mee te lopen en
- zeggen "je telefoon is nu van ons" en
- duwen in de rug en
- schoppen tegen het lichaam (terwijl die [aangever] op de grond lag) en
- ( terwijl die [aangever] bij zijn armen werd vastgehouden) slaan en stompen in het gezicht en
- aannemen van dat horloge en
- slaan en stompen in het gezicht;
2.
hij op 04 november 2012 te Zoetermeer met anderen, op de openbare weg, [adres],
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever], welk geweld bestond uit
- duwen in de rug en
- schoppen tegen het lichaam (terwijl die [aangever] op de grond lag) en
- ( terwijl die [aangever] bij zijn armen werd vastgehouden) slaan en stompen in het gezicht en
- slaan en stompen in het gezicht.
3.
hij op 03 december 2012 te Zoetermeer met anderen, op de openbare weg, fietspad op de [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 2] en [aangever 3], welk geweld bestond uit
- het met een groep volgen van die [aangever 2] en die [aangever 3] en
- omsingelen van die [aangever 2] en die [aangever 3] en
- heel dicht tegen die [aangever 2] en die [aangever 3] aan gaan staan en
- schreeuwen en joelen tegen die [aangever 2] en die [aangever 3] en
- het bij de kraag/nek vastgrijpen van die [aangever 2] en die [aangever 3] en vervolgens
hun hoofden naar elkaar toe bewegen en
- slaan en stompen tegen het (achter)hoofd en de nek van die [aangever 2];
4.
hij op 03 december 2012 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een petje (South Park), toebehorende aan [aangever 2];
5.
hij op 03 december 2012 te Zoetermeer met anderen, op de openbare weg, [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever 4], welk geweld bestond uit
- het omsingelen van die [aangever 4] en
- het bij de keel/kraag vastpakken van die [aangever 4] en
- het slaan en stompen in de richting van het hoofd van die [aangever 4] en
- het schreeuwen en joelen tegen die [aangever 4] en
- het op de grond duwen van die [aangever 4] en
- het schoppen van die [aangever 4], terwijl hij op de grond lag.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf/maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 70 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 39 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde de maatregel hulp en steun en tot een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de gevorderde jeugddetentie geen verweer gevoerd, maar wel betoogd dat de werkstraf ook deels voorwaardelijk dient te worden opgelegd
gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van de feiten 1 en 4.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op 4 november 2012 samen met anderen schuldig gemaakt aan afpersing en aan openlijke geweldpleging. Zij hebben het slachtoffer, die een klasgenoot van de verdachte was, gedwongen zijn mobiele telefoon en zijn horloge af te geven. Het slachtoffer is gedwongen om mee te lopen, hij is bedreigd en diverse malen geslagen en geschopt. Terwijl hij in zijn gezicht werd geslagen en gestompt werden zijn armen vastgehouden en kon hij zich dus niet verweren. Ook is hij geschopt terwijl hij op de grond lag.
Op 3 december 2012 heeft de verdachte zich samen met medeverdachte[medeverdachte] en nog enkele anderen tot tweemaal toe schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, zonder dat de slachtoffers, zijnde leeftijdgenoten, daartoe enige aanleiding gaven. Ook het South Park petje van een van de slachtoffers is weggenomen. De verdachte en zijn medeverdachten waren al opgefokt en kwamen de slachtoffers toevallig tegen. Zij waren letterlijk op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plek aanwezig en zijn slachtoffer geworden van zinloos geweld.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van voornoemde geweldsdelicten zich nog gedurende langere tijd angstig en onveilig voelen en/of psychische gevolgen van het gebeurde ondervinden. Bovendien nemen als gevolg van dit soort delicten de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen toe.
De rechtbank weegt bij het bepalen van de strafmaat in het voordeel van de verdachte mee dat de verdachte zich niet eerder wegens het plegen van strafbare feiten voor de rechter heeft moeten verantwoorden.
De rechtbank heeft kennis genomen van diverse voorlichtingsrapporten van de
Raad voor de Kinderbescherming betreffende de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Blijkens het meest recente rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 24 april 2013 zijn er zorgen op alle leefgebieden en wordt de algemene recidivekans als hoog ingeschat. Geadviseerd wordt aan de verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering, ook als dit inhoudt het volgen van een behandeling bij het Palmhuis.
Op 12 juni 2013 is de afsluitrapportage van ITB Criem ontvangen. Hierin is aangegeven dat de begeleiding positief is verlopen. Blijkens rapporteur verloopt de schoolgang op het Transvaalcollege goed en is de verdachte zich, mede door het volgen van MDFT-behandeling bij het Palmhuis, bewuster van zijn foute keuzes. Verdere begeleiding door de reguliere jeugdreclassering is aangewezen.
De rechtbank onderschrijft voornoemd strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming.
Tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft [mevrouw A], werkzaam bij de Stichting Bureau Jeugdzorg, afdeling jeugdreclassering/ITB Criem, en gehoord als deskundige, benadrukt dat het belangrijk is dat de MDFT-behandeling van de verdachte bij het Palmhuis wordt voortgezet. Tevens is meegedeeld dat te zijner tijd zal worden bezien welke vervolgbehandeling de verdachte nog nodig zal hebben.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Teneinde de verdachte in de toekomst van strafbare gedragingen te weerhouden en zijn behandeling en begeleiding te waarborgen, zal de rechtbank een deel van deze jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de Stichting Bureau Jeugdzorg, ook als dit inhoudt het deelnemen aan MDFT bij het Palmhuis en/of het volgen van iedere andere behandeling die Bureau Jeugdzorg noodzakelijk acht.
Het onvoorwaardelijke gedeelte van de vrijheidsbenemende straf heeft de verdachte reeds in voorarrest doorgebracht.
De rechtbank is met de verdediging van mening dat het geweld dat gebruikt is bij de aanhouding van de verdachte buiten proportioneel is geweest. Verdachte, toen net 15 jaar oud, die zich bij zijn aanhouding niet heeft verzet maar wel één bedreiging naar de verbalisanten heeft geuit, is onderworpen aan een nekklem, heeft een klap op zijn achterhoofd gehad en een vuistslag in zijn gezicht gekregen. Deze omstandigheid alsook de omstandigheid dat de verdachte thans een positieve ontwikkeling doormaakt en zich goed aan de afspraken houdt en begeleidbaar opstelt, brengt de rechtbank ertoe, anders dan door de officier van justitie is gevorderd, aan de verdachte naast voornoemde jeugddetentie geen werkstraf op te leggen.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[aangever]heeft zich ten aanzien van feit 1 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 159,95.
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vanwege de ten aanzien van feit 1 bepleite vrijspraak afwijzing van de vordering van de benadeelde partij bepleit. Voorts heeft de raadsvrouw aangegeven dat de causaliteit ontbreekt. De raadsvrouw heeft tot slot betoogd dat een hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij geen goed idee zou zijn, nu de verdachten onderling geen contact mogen hebben, omdat zij geen goede invloed op elkaar hebben.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op post 1, vergoeding van de Blackberry,
is namens de verdachte wel betwist, maar is - naar het oordeel van de rechtbank - voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder
1 tweede alternatief/cumulatief bewezen verklaarde feit.
Nu de verdachte samen met twee medeverdachten verantwoordelijk is voor de geleden schade, maar de rechtbank het met de raadsvrouw eens is dat het niet raadzaam is dat de medeverdachten op enigerlei wijze contact met elkaar zullen hebben, zal de rechtbank de vordering niet hoofdelijk toewijzen doch bij elke verdachte voor 1/3 deel van het gevorderde bedrag, zijnde een bedrag van € 53,32.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 53,32.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 tweede alternatief/cumulatief bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en de verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 53,32, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[aangever].

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem bij dagvaarding onder 1 eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem bij dagvaarding onder
1. tweede alternatief/cumulatief, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:

1 tweede alternatief/cumulatief

AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD OP DE OPENBARE WEG DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN

2, 3, 5
OPENLIJK IN VERENIGING GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN, MEERMALEN GEPLEEGD
4
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN
verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentie voor de duur van 70 DAGEN
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot
38 DAGENniet zal worden ten uitvoer gelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit
alsmede onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en onder de bijzondere voorwaarde;
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de Stichting Bureau Jeugdzorg, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dit inhoudt het deelnemen aan MDFT bij het Palmhuis en/of het volgen van iedere andere behandeling die Bureau Jeugdzorg noodzakelijk acht;
verstrekt aan bovengenoemde instelling de opdracht om aan de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde krachtens het bepaalde bij artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorstebevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[aangever], een bedrag van
€ 53,32;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 53,32, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[aangever];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
1 dag;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Ghrib, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.C. U-A-Sai, kinderrechter,
en mr. H.M. Boone, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2012236631, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 145.
2.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever], pagina 41/45.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever], pagina 41 onderaan en pagina 42 bovenaan.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever], pagina 49, 4e t/m 6e alinea.
5.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever], pagina 49, laatste lange alinea.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever], pagina 42, laatste lange alinea.
7.Foto’s van het letsel van aangever, gevoegd bij de verklaring van aangever pagina 46/47.
8.Een afdruk van de camerabeelden op Station Seghwaert, pagina 52.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever], pagina 50.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige F], pagina 60.
11.Proces-verbaal van aanhouding van [verdachte], pagina 13/15.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 69, bovenaan.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 73, bovenaan.
14.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, pagina 87/90.
15.Proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte], pagina 29/30.
16.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen. pagina 37/39.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], pagina 107.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], pagina 110/111.
19.Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 2], pagina 127/128.
20.Los proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1551 2012239313-7
21.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 135.
22.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 139.
23.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2013, eigen verklaring van de verdachte.
24.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2013006718, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 283.
25.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], pagina 205/206.
26.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 2], pagina 209.
27.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], pagina 376.
28.Proces-verbaal verhoor getuige [aangever 3], pagina 229.
29.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige C], pagina 224/225.
30.Proces-verbaal verhoor getuige[getuige A], pagina 233, onderaan.
31.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige D], pagina 238.
32.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], pagina 49.
33.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], pagina 54.
34.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 193.
35.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 195.
36.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2013, eigen verklaring van de verdachte.
37.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2013006718, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 283.
38.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 4], pagina 302/303.
39.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige E], pagina 307.
40.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte], pagina 197.
41.Proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2013, eigen verklaring van de verdachte.