ECLI:NL:RBDHA:2013:6941

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
C-09-442720 - 13-1208
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming van een bijzonder curator in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 mei 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van de moeder van een minderjarige, geboren in 1999, tot benoeming van een bijzonder curator. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.J.A. Sprenger, verzocht om deze benoeming omdat zij zich zorgen maakte over de situatie van de minderjarige, die feitelijk bij de vader verblijft. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.H. de Milliano-Machielse, voerde aan dat de moeder de strijd tegen hem aangaat en dat dit in strijd is met de belangen van de minderjarige. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren en de minderjarige is in raadkamer gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er op 23 april 2013 een ondertoezichtstelling van de minderjarige is verlengd tot 27 april 2014. De moeder stelde dat het in het belang van de minderjarige is dat een bijzonder curator wordt benoemd, terwijl de vader en Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland, als belanghebbende, zich tegen dit verzoek keerden. Bureau Jeugdzorg heeft verklaard dat de huidige gezinsvoogd de belangen van de minderjarige voldoende waarborgt en dat de benoeming van een bijzonder curator de situatie alleen maar zou compliceren.

Na beoordeling van de argumenten van beide partijen, concludeerde de kinderrechter dat er geen sprake was van een belangenstrijd tussen Bureau Jeugdzorg en de minderjarige, maar eerder tussen de ouders. De kinderrechter oordeelde dat Bureau Jeugdzorg in staat is om de belangen van de minderjarige te waarborgen en dat er geen noodzaak was voor de benoeming van een bijzonder curator. Het verzoek van de moeder werd dan ook afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: 13-1208
Zaaknummer: C/09/442720
Datum beschikking: 21 mei 2013

Afwijzing benoeming bijzonder curator ex artikel 1:250 Burgerlijk Wetboek

Beschikking op het op 14 mei 2013 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoeker],

de moeder van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. L.J.A. Sprenger te Leiden.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland en

[belanghebbende],

de vader van de minderjarige voornoemd,
wonende te Noordwijk,
advocaat: mr. E.H. de Milliano-Machielse te Katwijk ZH,
De minderjarige verblijft feitelijk bij de vader.

Procedure

De kinderrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 21 mei 2013 is de zaak ter terechtzitting van de rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. L.J.A. Sprenger;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.H. de Milliano-Machielse.
De minderjarige is op 21 mei 2013 in raadkamer gehoord.

Feiten

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 23 april 2013 de ondertoezichtstelling van de minderjarige voornoemd verlengd van 27 april 2013 tot 27 april 2014.

Verzoek

Het verzoek strekt tot benoeming van een bijzonder curator over voornoemde minderjarige.

Beoordeling

Mr. Sprenger heeft namens de moeder aangevoerd dat het in het belang is van de minderjarige dat een bijzonder curator de belangen van de minderjarige behartigt. De moeder maakt zich zorgen nu de minderjarige bij de vader verblijft, terwijl de minderjarige er zelf de voorkeur aan geeft om bij de moeder te wonen. De advocaat ziet daarin toch een probleem voor Bureau Jeugdzorg.
Mr. de Milliano-Machielse heeft namens de vader overeenkomstig haar pleitnota gepleit en overeenkomstig het volgende aangevuld. De moeder grijpt alles aan om de strijd tegen de vader te voeren en handelt hiermee in strijd met de belangen van de minderjarigen. De gezinsvoogd is nu juist mede aangesteld om te voorkomen dat de minderjarige(n) knel komen te zitten door deze strijd en voert haar taak goed uit.
De vader heeft meegedeeld dat hij er niets aan toe te voegen heeft.
De moeder heeft meegedeeld dat de vader zijn best doet, maar dat zij denkt dat de vader het niet kan.
[mevrouw A] heeft namens Bureau Jeugdzorg verklaard dat zij het afgelopen jaar de gezinvoogd is geweest en dat de huidige gezinsvoogd er nu niet bij kon zijn. Zij heeft zich verbaasd over het verzoek nu dit verzoek er weer voor zorgt dat de minderjarige extra wordt belast en weer tussen de ouders heen en weer wordt geslingerd. Het verzoek voegt haar inziens niets toe aan de huidige situatie waar de minderjarige al een coach en een vertrouwenspersoon heeft bij het Curium. Een bijzonder curator zal de zaak onnodig ingewikkeld maken, maar mocht de kinderrechter toewijzend beslissen dan legt Bureau Jeugdzorg zich daarbij neer.
De kinderrechter overweegt het volgende:
Een bijzonder curator kan ingevolge artikel 1:250 Burgerlijk Wetboek (BW) worden benoemd wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouder(s) of voogd in strijd zijn met die van de minderjarige en de kinderrechter de benoeming in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen.
Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is de kinderrechter van oordeel dat van een belangenstrijd tussen Bureau Jeugdzorg en de minderjarige geen sprake is. Veeleer lijkt hier sprake te zijn van een belangenstrijd tussen enerzijds de moeder en anderzijds de vader. Naar het oordeel van de kinderrechter is er geen reden om eraan te twijfelen dat Bureau Jeugdzorg in staat is de belangen van de minderjarige voldoende te waarborgen.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek van de moeder tot benoeming van een bijzonder curator ex artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2013, in tegenwoordigheid van mr. Y.D. David als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.