Uitspraak
Verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
Beschikking op het op 12 februari 2013 ingekomen verzoekschrift van:
Procedure
- de beschikking d.d. 6 maart 2013 van het Gerechtshof Den Haag, waarin onder meer is bepaald dat de op dat moment geldende machtiging tot uithuisplaatsing ten aanzien van de minderjarige sub 3 met ingang van 13 maart 2013 wordt beëindigd;
- het rapport d.d. 3 april 2013 van het Haags Ambulatorium betreffende een Forensisch Psychologisch Onderzoek naar de ouders en de minderjarigen.
- de heer J. Bocking, de heer J. Pappers en mevrouw S.N. Scheele namens Bureau Jeugdzorg;
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat mr. R.W. de Gruijl, kantoorhoudende te Rotterdam.
Het standpunt van Bureau Jeugdzorg
Het standpunt van de ouders
Beoordeling
Hoe is de persoonlijkheid van ouders op basis van klinische impressies en psychologisch testonderzoek? Indien er sprake is van persoonlijke problematiek bij vader/moeder, in hoeverre belemmert hem/haar dit in zijn/haar pedagogisch handelen ten opzichte van de kinderen? –van moeder wordt gezegd dat haar draagkracht gezien de draaglast in haar leefsituatie broos aandoet. Haar lage gevoel van eigenwaarde en lage energieniveau, gevoelens van neerslachtigheid en haar broze draagkracht in combinatie met de zware draaglast vormen belemmerende factoren in haar pedagogisch handelen ten opzichte van de kinderen.
aan welke voorwaarden dient de opvoedingssituatie van de kinderen te voldoen? Indien zou worden besloten tot thuisplaatsing, hoe kan dit zo verwantwoord mogelijk worden gerealiseerd? –wordt in het rapport opgemerkt dat in een situatie waarin het gezin weer is samengesteld als vóór de uithuisplaatsing, niet de verwachting is dat de omschreven kwaliteiten van ouders ontoereikend zijn om nieuwe escalaties te voorkomen. De samenstelling van het gezin is voor hen te belastend, waarbij de draaglast de draagkracht te boven lijkt te gaan.
alles overwegendevoor thuisplaatsing wordt gekozen, maar om welke overwegingen het daarbij gaat is de rechtbank niet duidelijk geworden. De rechtbank plaatst gelet daarop twijfels bij de conclusie in het rapport ten aanzien van de beide meisjes en zal het rapport dan ook niet onverkort volgen.
Beslissing
1 oktober 2013 PRO FORMA; uiterlijk twee weken vóór die datum dient Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland zich uit te laten omtrent het verloop van de procedure zoals in het lichaam van deze beschikking is overwogen;
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.