7.3Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder wordt het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan langdurig bezit en verspreiden van een zeer grote hoeveelheid kinderpornografische foto’s en films, waarop vergaande seksuele handelingen (zoals vaginale en anale penetratie) bij jonge kinderen (veelal jonger dan 12 jaar oud) te zien zijn. Bij herhaling heeft hij periodes gehad waarin hij grote hoeveelheden kinderporno downloadde gedurende de nacht, waarna hij de dagen en weken erna het materiaal bekeek. Ook heeft hij meer dan eens alles of het merendeel van zijn computer verwijderd, maar begon hij later opnieuw met het downloaden van steeds explicieter materiaal.
Het bezit en het verspreiden van kinderporno is uiterst verwerpelijk. Bij de vervaardiging van kinderporno worden de betrokken kinderen immers telkens seksueel misbruikt en geëxploiteerd door volwassenen, die hen juist behoren te beschermen, en ten bate van hen die daarmee grof geld willen verdienen. Het is daarbij een feit van algemene bekendheid, dat kinderen die slachtoffer worden van deze praktijken zodanige psychische schade kunnen oplopen dat zij vele jaren later daarvan de schadelijke gevolgen nog ondervinden. Het is aan verdachte als afnemer van dit materiaal toe te rekenen, dat dit misbruik in stand wordt gehouden en zelfs wordt bevorderd; hij vormt door het downloaden en verspreiden immers de vraagzijde van deze weerzinwekkende markt. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het daarom noodzakelijk om niet alleen degenen strafrechtelijk aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno afnemen door dit te verzamelen en verspreiden.
De rechtbank heeft gezien op het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte, dat hij geen strafblad heeft.
De rechtbank heeft voorts het reclasseringsrapport betreffende verdachte van 11 oktober 2012 bij de beoordeling betrokken. In dit rapport wordt beschreven, dat verdachte verslaafd lijkt te zijn geraakt aan het verzamelen van kinderporno. Verdachte heeft vooral het bevredigen van zijn eigen behoeftes voor ogen gehad en ziet beperkt in welke schade seksueel misbruik voor de slachtoffers heeft.
Verdachte is in mei 2012 gestart met de groepsbehandeling voor zedendaders bij de forensische polikliniek van De Waag. De Waag is redelijk tevreden met zijn inzet tot heden. Geadviseerd wordt om verdachte een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting bij De Waag.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het Pro Justitia rapport van dr. R.A.R. Bullens, klinisch psycholoog, van 2 oktober 2012. Uit dit rapport volgt, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, te weten (niet-exclusieve) pedofilie (i.c. hebefilie). Tevens wordt door zijn gebrek aan sociale vaardigheden en zijn introverte karakter zijn downloadgedrag in stand gehouden. Volgens de rapporteur kan verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht. De rapporteur acht voortzetting van de behandeling bij De Waag noodzakelijk.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie uit het Pro Justitia rapport met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte en maakt deze tot de hare.
Uit de oriëntatiepunten van het LOVS volgt, dat zowel op het maken van een gewoonte van het bezit van kinderpornografisch materiaal als op het verspreiden van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar als uitgangspunt geldt, terwijl daarnaast op het maken van een gewoonte van het verspreiden van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren als uitgangspunt geldt.
In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met de hoeveelheid kinderpornografisch materiaal die hij heeft verzameld (bijna een kwart miljoen unieke afbeeldingen), de tamelijk lange periode waarin verdachte kinderpornografisch materiaal heeft gedownload (meer dan twee jaar), de vaak nog zeer jonge leeftijd van de minderjarigen die op de afbeeldingen en in de films zijn te zien (in meerderheid jonger dan 12 jaar oud) en het feit dat verdachte in het bezit was van materiaal, waaronder films waarin bijvoorbeeld expliciet en langdurig vaginale en anale penetraties van jonge kinderen werden getoond.
In strafverlagende zin heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, dat hij na de doorzoeking thuis op vrijwillige basis hulp heeft gezocht, dat hij heeft meegewerkt aan het onderzoek en geen relevante justitiële documentatie heeft.
Gelet op de aard en ernst van het feit, zoals hierboven overwogen, en op het bepaalde in het nieuwe artikel 22b, eerste lid, Sr, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak geboden is. In de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden wordt aanleiding gezien om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, vooral om een verplicht reclasseringscontact en een behandelverplichting mogelijk te maken. De rechtbank zal een korter voorwaardelijk strafdeel opleggen dan door de officier van justitie is geeist, omdat daarmee in deze zaak kan worden volstaan.