ECLI:NL:RBDHA:2013:19719
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van eerdere besluiten en gewijzigde wetgeving
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2013 uitspraak gedaan in het beroep van een Congolese eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in Nederland is ingereisd op 9 februari 1993 en in het verleden meerdere aanvragen heeft gedaan, waarvan de laatste in 2012. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 9 januari 2013, met als argument dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn vrees om terug te keren naar de Democratische Republiek Congo (DRC). De rechtbank heeft de vraag behandeld of het bestreden besluit materieel vergelijkbaar was met eerdere besluiten, en of er sprake was van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de Vreemdelingenwet in 2001 geen relevante wijziging van het recht met zich meebracht die de toetsing van het bestreden besluit door de bestuursrechter zou rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had aangetoond dat hij gegronde vrees had voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar de DRC. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de afwijzing van de asielaanvraag werd bevestigd.