ECLI:NL:RBDHA:2013:19712
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Kinderpardonregeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 18 december 2013 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd onder de Kinderpardonregeling. De aanvraag was door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen, omdat de verzoeker niet voldeed aan het leeftijdscriterium van de regeling. De verzoeker, die al bijna vijftien jaar in Nederland verbleef, betoogde dat zijn lange verblijf en zijn gezinsleven in Nederland hem recht gaven op een verblijfsvergunning, ondanks het niet voldoen aan de leeftijdseis. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de Kinderpardonregeling een bewuste keuze van de overheid is en dat het leeftijdscriterium niet lichtvaardig kan worden genegeerd. De verzoeker was op de peildatum 29 jaar oud en viel daarmee buiten het toepassingsbereik van de regeling. Daarnaast werd er door de verweerder een contra-indicatie gesteld vanwege eerdere veroordelingen van de verzoeker. De voorzieningenrechter concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag, hoewel wellicht beter gemotiveerd, in bezwaar stand zou houden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de verzoeker simpelweg niet onder de Kinderpardonregeling viel en er geen reden was om van het beleid af te wijken. De voorzieningenrechter merkte op dat de lange verblijfsduur en het gezinsleven van de verzoeker belangrijke factoren zijn, maar niet voldoende om de aanvraag te honoreren. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.