ECLI:NL:RBDHA:2013:19688
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.E.M. Wilbers-Taselaar
- A. van ‘t Laar
- I.S. Vreken-Westra
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inreisverbod en ongewenstverklaring van een vreemdeling met Surinaamse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling met de Surinaamse nationaliteit en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De vreemdeling, eiser, had beroep ingesteld tegen een inreisverbod van tien jaar en een ongewenstverklaring. De rechtbank oordeelde dat eiser voldoende gelegenheid had gekregen om zijn zienswijze kenbaar te maken en dat de stelling dat hij gehoord had moeten worden niet volgde, aangezien hij schriftelijk zijn belangen had kunnen inbrengen. De rechtbank concludeerde dat de duur van het inreisverbod niet disproportioneel was, gezien de ernst van de strafbare feiten waarvoor eiser was veroordeeld, en dat het tijdsverloop sinds deze feiten niet relevant was voor de beoordeling van de openbare orde. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van 6 januari 2012 gegrond, vernietigde dit besluit en droeg verweerder op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen. Het beroep tegen het besluit van 11 oktober 2011 werd niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen het besluit van 1 maart 2012 ongegrond werd verklaard. Eiser werd in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 1416,-.