ECLI:NL:RBDHA:2013:19683
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Geldigheid inschrijving aanbesteding en gevolgen voor gunning
In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door Hoogstraten Wegenbouw B.V. tegen de gemeente Den Haag, met als doel de gunning van een aanbesteding te betwisten. De gemeente had een openbare aanbestedingsprocedure gehouden voor de opdracht 'Elementenverhardingen onderhoud 2013'. Hoogstraten stelt dat de inschrijving van de Combinatie Zuid-West V.O.F. ongeldig had moeten worden verklaard, omdat deze niet conform de Nota van Inlichtingen (NvI) en de raming had ingeschreven. De gemeente had de inschrijvingen doorgerekend op basis van gewijzigde fictieve hoeveelheden die niet aan alle inschrijvers waren verstrekt, wat volgens Hoogstraten in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de inschrijving van de Combinatie niet ongeldig terzijde had moeten worden gelegd. De gemeente had de inschrijving van de Combinatie aangepast op basis van de gewijzigde fictieve hoeveelheden, wat geen inhoudelijke wijziging van de inschrijving met zich meebracht. De rechter concludeert dat de gemeente gerechtigd was om de eenheidsprijzen van de Combinatie door te rekenen, omdat dit een eerlijke vergelijking van de inschrijvingen mogelijk maakte. De primaire vordering van Hoogstraten wordt afgewezen, evenals de subsidiaire vordering om de aanbestedingsprocedure te beëindigen.
De rechter wijst erop dat de gemeente niet alleen de inschrijving van de Combinatie heeft herzien, maar ook dat dit noodzakelijk was om het gelijkheidsbeginsel te waarborgen. De vorderingen van de Combinatie en [A] worden eveneens afgewezen, omdat zij geen belang meer hebben bij hun vorderingen nu de gemeente voornemens is de opdracht aan hen te gunnen. Hoogstraten wordt veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, de Combinatie en [A].