ECLI:NL:RBDHA:2013:19657

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 oktober 2013
Publicatiedatum
11 februari 2015
Zaaknummer
C-09-447169
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden van een vermiste persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 oktober 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de echtgenote van een vermiste persoon. De vermiste, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], is sinds 4 juli 2008 spoorloos verdwenen. De verzoekster, die in Duitsland woont, heeft verzocht om de rechtbank te gelasten de vermiste op te roepen om van zijn in leven zijn te doen blijken, en, indien dit niet mogelijk is, een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden af te geven. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken, waaronder het verzoekschrift en de schriftelijke conclusie van de officier van justitie, die het verzoek steunde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vermiste sinds 4 juli 2008 niet meer is gezien en dat er geen levensteken van hem is ontvangen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden niet voldoende zijn om nu al een rechtsvermoeden van overlijden uit te spreken. De rechtbank heeft eerder, op 30 januari 2012, een vergelijkbaar verzoek afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de vermiste is overleden, en dat het ontbreken van levenstekens niet automatisch kan worden toegeschreven aan overlijden.

De rechtbank heeft de verzoekster opgedragen om de vermiste bij advertentie op te roepen, met een termijn van een maand om te verschijnen ter terechtzitting. De rechtbank heeft bepaald dat de advertenties in zowel Nederland als Duitsland moeten worden geplaatst, en dat de verzoekster bewijs van deze oproepingen moet overleggen. De beslissing is genomen in het kader van artikel 1:413 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden te verkrijgen na een bepaalde tijd van afwezigheid.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 13-5568
Zaaknummer: C/09/447169
Datum beschikking: 14 oktober 2013

Verklaring rechtsvermoeden van overlijden

Beschikking op het op 18 juli 2013 ingekomen verzoekschrift van:

[verzoekster],

verzoekster,
wonende te [woonplaats], Duitsland,
advocaat mr. drs. F. Beenhakker te Groningen.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift;
- de schriftelijke conclusie van de officier van justitie d.d. 28 augustus 2013 die strekt tot inwilliging van het verzochte.

Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank zal gelasten[de vermiste], geboren op [geboortedatum]te [geboorteplaats], (hierna te noemen: de vermiste) op te roepen teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken, en, zo hiervan niet blijkt, zal verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat, alsmede te bepalen dat de termijn waarop de oproep loopt niet langer zal zijn dan een maand en dat de kosten die verzoekster op grond van artikel 1:413 Burgerlijk Wetboek heeft gemaakt ten laste van het vermogen van de vermiste worden gebracht.

Feiten

  • Verzoekster is de echtgenote van de vermiste.
  • Op 28 juni 2008 heeft de vermiste de woning te [woonplaats], waar hij met zijn vrouw en minderjarige kinderen woonde, verlaten.
  • Op 4 juli 2008 heeft de vermiste telefonisch contact gehad met zijn vader, met
de mededeling dat hij door Roemenen zou zijn meegenomen naar Roemenië. Na 4 juli 2008 is niets meer van de vermiste vernomen.
- Op 5 december 2008 is een internationaal opsporingsbericht uitgegaan met
betrekking tot de vermiste.
  • Op 3 februari 2009 is de auto van vermiste aangetroffen in[plaats] (Duitsland).
  • Verzoekster heeft via verschillende instanties, waaronder het Ministerie
van Buitenlandse Zaken en het Rode Kruis, alsmede via televisieprogramma’s geprobeerd de vermiste te traceren.
  • Verzoekster en de vermiste hebben de Nederlandse nationaliteit.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 30 januari 2012 heeft de rechtbank eenzelfde verzoek van verzoekster afgewezen. De rechtbank heeft daartoe, voor zover van belang, als volgt overwogen

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De rechtbank is van oordeel dat de zaak, mede gelet op de nationaliteit van verzoekster en de vermiste, voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer heeft, zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bevoegd is van de voorliggende verzoeken kennis te nemen. Nu geen sprake is van een verlaten woonplaats in Nederland is op grond van artikel 1:417 Burgerlijk Wetboek (BW) juncto artikel 263 Rv de rechtbank te Den Haag bevoegd. De rechtbank past bij gebrek aan nadere conflictregels het Nederlandse recht toe.
Inhoudelijke beoordeling
Artikel 1:413 lid 1 BW bepaalt dat, indien het bestaan van een persoon onzeker is en de in lid 2 aangegeven tijdruimte is verlopen, belanghebbenden de rechtbank kunnen verzoeken dat zij hun zal gelasten de vermiste op te roepen teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken, en dat zij, zo hiervan niet blijkt, zal verklaren dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat.
Gelet op de feiten en omstandigheden zoals door verzoekster in het verzoekschrift aangevoerd en met stukken onderbouwd, is de rechtbank van oordeel dat het bestaan van de vermiste, waarvan sedert 4 juli 2008 ieder spoor ontbreekt, onzeker is. Thans is de in artikel 1:413 lid 2 BW aangegeven tijdruimte van vijf jaar verstreken.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek op de wet gegrond en – vooralsnog, in afwachting van het resultaat van de wettelijk voorgeschreven oproeping van de vermiste – voor toewijzing vatbaar is.

Beslissing

De rechtbank:
beveelt verzoekster de vermiste bij advertentie op te roepen met inachtneming van een termijn van een maand om te verschijnen ter terechtzitting van deze rechtbank van
27 januari 2014 te 10.20 uur, teneinde van zijn in leven zijn te doen blijken;
bepaalt dat de advertenties volgens aangehecht model tijdig zullen worden geplaatst in een in Nederland en in een in Duitsland landelijk verschijnend dagblad alsmede in de Nederlandse Staatscourant en dat verzoekster tot bewijs van de oproepingen een exemplaar van voormelde dagbladen en van de Nederlandse Staatscourant waarin de vermiste is opgeroepen, zal dienen over te leggen tegen het tijdstip van de nadere terechtzitting;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.M. Brakel, I.D. Bellaart en S.M. Westerhuis-Evers, bijgestaan door mr. M. Pereira Horta-van Dijk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2013.
Oproep
De rechtbank te Den Haag heeft de oproeping bevolen van de vermiste:
naam: [de vermiste],
geboren: [geboortedatum] te [geboorteplaats],
laatst bekend adres: [adres], Duitsland
ter terechtzitting van deze rechtbank, op: 27 januari 2014 te 10.20 uur,
in verband met een ingediend verzoekschrift tot het verkrijgen van een verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat.
Voor inlichtingen: mr. drs. F. Beenhakker, tel.nr. (0031)50-3110441, info@kapbeenhakker.nl