Uitspraak
WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG
1.De voorgeschiedenis en het procesverloop
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
3.Het standpunt van verzoeker
4.Het standpunt van de bestuursrechters
5.De beoordeling
6. De beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben verzoekers, Basic Car Fix BV en anderen, een wrakingsverzoek ingediend tegen de bestuursrechters mrs. G.J. Ebbeling, K.M. Braun en T. van Rij van de rechtbank Den Haag. Dit verzoek volgde op een naheffingsaanslag Bpm die door de Belastingdienst was opgelegd. De gemachtigde van verzoekers heeft beroep ingesteld tegen beslissingen op bezwaar van de inspecteurs van de Belastingdienst. De behandeling van de beroepschriften was gepland op 19, 20, 26, 27 en 28 juni 2013. Op 17 juni 2013 heeft de gemachtigde een verzoek tot wraking ingediend, omdat hij van mening was dat de bestuursrechters de schijn van partijdigheid hadden gewekt door eerder uitspraken te doen in soortgelijke zaken.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 juni 2013 hebben de bestuursrechters aangegeven niet in de wraking te berusten. Zij stelden dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de gemachtigde al op 2 mei 2013 op de hoogte was van de zittingsamenstelling. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld dat het verzoek tot wraking niet tijdig was ingediend, waardoor verzoekers niet-ontvankelijk werden verklaard. De wrakingskamer benadrukte dat de bezwaren van de gemachtigde tegen eerdere uitspraken geen grond voor wraking konden opleveren.
De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat verzoekers niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun wrakingsverzoek en dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 19 juni 2013.