ECLI:NL:RBDHA:2013:19226
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Rechtszaak over recht op zorgtoeslag en verzekeringsplicht van echtgenote in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de Belastingdienst/Toeslagen over het recht op zorgtoeslag voor het jaar 2009. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve berekening van de zorgtoeslag, die door de Belastingdienst was vastgesteld op € 520, na een eerder voorschot van € 693. De echtgenote van eiser, [Y], verbleef in Nederland op basis van een verblijfsvergunning voor studieredenen, wat haar onder de beperking van de kring van verzekerden voor de volksverzekeringen plaatste. Dit leidde tot de vraag of zij ten onrechte niet verzekerd was voor de Zorgverzekeringswet en of eiser recht had op zorgtoeslag.
De rechtbank oordeelde dat de echtgenote van eiser in de maanden juli, augustus en december 2009 als toeslagpartner moest worden aangemerkt. De rechtbank volgde het standpunt van de verweerder dat de echtgenote, ondanks haar verblijfsstatus, verplicht was om een zorgverzekering af te sluiten. De rechtbank stelde vast dat de echtgenote niet in staat was om een basisverzekering af te sluiten vanwege haar verblijfsdocument en dat zij onder de beperking van de kring van verzekerden viel. Hierdoor was er geen sprake van ten onrechte niet verzekerd zijn.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van de Belastingdienst en droeg hen op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal € 52,38 bedroegen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.