Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2013 in de zaak tussen
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
(AWB 13/29543). Uit de voorgenoemde brief blijkt – kort gezegd – het volgende.
Verweerder heeft met de Somalische autoriteiten besproken dat gedwongen terugkeer in beperkte mate kan plaatsvinden, te weten om en nabij twee personen per maand. Na de geslaagde uitzetting op 16 september 2013 hebben de Somalische autoriteiten verzocht de uitzettingen enige tijd op te schorten. Vervolgens zijn de uitzettingen hervat en heeft op
5 november 2013 een geslaagde uitzetting plaatsgevonden. Na de uitzetting op
5 november 2013 hebben de Somalische autoriteiten aangegeven dat uitzettingen geen doorgang kunnen vinden in afwachting van de totstandkoming van een addendum bij het Memorandum of Understanding (MoU). Van de zijde van de Somalische autoriteiten is aangegeven dat hangende de besprekingen over een addendum bij het MoU geen gedwongen terugkeer wordt geaccepteerd. Nederland probeert zo snel mogelijk over deze aanvullende afspraken met Somalië in overleg te gaan. Een datum waarop dit overleg zal plaatsvinden, kan nog niet worden gegeven omdat verweerder hierin afhankelijk is van de medewerking van de Somalische autoriteiten. Op dit moment zitten 15 tot 20 Somalische vreemdelingen in vreemdelingenbewaring. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat de lijst met Somalische vreemdelingen erg fluctueert, zodat niets is te zeggen over de plaats van eiser op de lijst. Op dit moment staan geen uitzettingen gepland maar is er volgens verweerder wel zicht op hervatting van de uitzettingen naar Somalië.
19 november 2013. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank op dit moment onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat ten aanzien van eiser geen redelijk vooruitzicht op verwijdering bestaat. Dat op dit moment niet vast staat welke prioriteit de uitzetting van eiser heeft, leidt de rechtbank – mede gelet op de duur van de inbewaringstelling – niet tot het oordeel dat geen sprake is van redelijk vooruitzicht op verwijdering. De beroepsgrond slaagt niet.