In deze zaak heeft eiser, een Kameroense nationaliteit, voor de vijfde keer een asielaanvraag ingediend. Na indiening van de aanvraag is eiser uitgezet naar Kameroen. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden (nova) die een hernieuwde beoordeling rechtvaardigen. De rechtbank overweegt dat het toetsingsmoment voor de beoordeling van het risico op schending van artikel 3 van het EVRM in beginsel het moment van uitzetting is. Eiser heeft documenten overgelegd die na zijn uitzetting zijn verkregen, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet als nova kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de eerder genomen besluiten niet kunnen worden herzien op basis van de nieuwe informatie, omdat deze niet substantieel genoeg is om de eerdere afwijzingen te ondermijnen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.