ECLI:NL:RBDHA:2013:18617

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2013
Publicatiedatum
13 januari 2014
Zaaknummer
AWB 13-31511 VK
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht verblijf in detentie en schadevergoeding bij vreemdelingenbewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vrouw van Iraanse nationaliteit, en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder. Eiseres had op 21 november 2013 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Tegen het voortduren van deze bewaring heeft eiseres beroep ingesteld, waarbij zij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring onterecht langer heeft geduurd dan noodzakelijk, omdat de maatregel pas op 10 december 2013 had moeten worden opgeheven, terwijl verweerder had aangegeven dat dit op 7 december 2013 zou gebeuren. De rechtbank oordeelde dat de organisatorische keuzes van verweerder, die leidden tot het feit dat eiseres in het weekend niet kon worden vrijgelaten, niet als rechtvaardiging konden dienen voor het voortduren van de bewaring. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en veroordeelde de Staat der Nederlanden tot betaling van schadevergoeding aan eiseres van € 240,-, alsook de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 944,-. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 13/31511
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 december 2013 in de zaak tussen
[eiseres], geboren op[1988], van gestelde Iraanse nationaliteit, eiseres
(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),
en

de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde: G.I. Ramsaroep).

Procesverloop

Verweerder heeft op 21 november 2013 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de bewaring beroep ingesteld bij deze rechtbank.
Daarbij is verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiseres heeft hierop gereageerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 december 2013. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot betaling aan eiseres van schadevergoeding tot een bedrag van € 240,-, te betalen door de griffier van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 944.-.
De rechter beveelt de tenuitvoerlegging van de in deze uitspraak toegekende schadevergoeding ten bedrage van € 240,- (zegge: tweehonderd en veertig euro).

Overwegingen

1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.
Eiseres stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat de Raad voor de rechtsbijstand haar gemachtigde op 6 december 2013, via een notitie op de stukken die bij de zaak horen, heeft meegedeeld dat de bewaring de dag erna, op 7 december 2013, zou worden opgeheven en dat deze informatie op zijn beurt weer afkomstig was uit de organisatie van verweerder. In werkelijkheid is pas op 10 december 2013 de maatregel van bewaring opgeheven. Verweerder erkent dat in ieder geval op 9 en niet pas op 10 december 2013 de maatregel had moeten zijn opgeheven. Verweerder heeft in de verklaring van eiseres geen aanleiding gezien om te zeggen dat deze weergave niet zou kloppen. Daarom gaat ook de rechtbank uit van een beoogde datum van opheffing van de maatregel van 7 december 2013.
3.
Verweerder zegt vervolgens dat eiseres die twee dagen waar het dan nog om gaat, zaterdag 7 en zondag 8 december 2013, nog in bewaring heeft gezeten, omdat het in het weekend feitelijk niet mogelijk is de bewaring te beëindigen. Dat heeft te maken met organisatorische keuzes van verweerder. In dit geval hield dat in dat eiseres van aanmeldcentrum Schiphol eerst moest worden teruggebracht naar het detentiecentrum waar zij zat voordat zij haar asielaanvraag deed. De reden daarvoor is dat daar, in Rotterdam, nog een deel van haar spullen lag. De organisatorische keuze is daarmee ook dat iemand in een geval als dit pas vanuit het detentiecentrum en niet vanuit het aanmeldcentrum op vrije voeten wordt gesteld. De gevolgen van deze organisatorische keuzes liggen in de risicosfeer van verweerder. Dat het in het weekend moeilijker te organiseren valt, zal juist zijn, maar dat is geen rechtvaardiging om de bewaring langer te laten voortduren dan strikt noodzakelijk. Gelet hierop heeft eiseres recht op schadevergoeding over drie dagen onterecht verblijf in detentie.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, rechter, in aanwezigheid van N. Dayerizadeh, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 december 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.