Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
en uitspraak in de beroepszaak tussen
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“(…) Ik verzoek u dan ook om ambtshalve de aanslag afvalstoffenheffing aan te passen.”
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2013 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van een beroep inzake afvalstoffenheffing. De opposante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had eerder een beroep ingesteld dat op 15 juli 2013 niet-ontvankelijk was verklaard door de rechtbank, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Opposante heeft hiertegen verzet aangetekend, stellende dat haar brief van 11 mei 2013 niet als beroepschrift had moeten worden aangemerkt, maar als een verzoek om ambtshalve herziening van de aanslag afvalstoffenheffing.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de brief van opposante inderdaad niet de intentie had om een beroepschrift in te dienen, maar enkel om een herziening te verzoeken. De rechtbank concludeert dat de eerdere beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren onterecht was, omdat de brief van opposante niet als beroepschrift had moeten worden behandeld. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard en de eerdere uitspraak vernietigd, waarbij het onderzoek in de oorspronkelijke beroepszaak werd hervat.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de heffingsambtenaar de brief van opposante als een verzoek om ambtshalve herziening moet behandelen en dat het door opposante betaalde griffierecht van € 44 door de verweerder moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.