ECLI:NL:RBDHA:2013:18584
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inbewaringstelling van vreemdeling zonder zicht op uitzetting naar Sierra Leone
Op 4 december 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring was gesteld door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De eiser was op 18 oktober 2013 in bewaring gesteld en had op 12 november 2013 een beroepschrift ingediend tegen deze maatregel. De zitting vond plaats op 20 november 2013, waarbij de eiser en een tolk aanwezig waren via telehoor vanuit het detentiecentrum te Schiphol. De rechtbank heeft het onderzoek heropend na aanvullende informatie van de verweerder op 22 november 2013 en een reactie van de eiser op 26 november 2013. Beide partijen hebben ingestemd met een afdoening zonder nadere zitting, waarna het onderzoek op 2 december 2013 werd gesloten.
De rechtbank overweegt dat de eiser niet kan worden gevolgd in zijn betoog dat er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de inbewaringstelling rechtvaardigen. De eerdere inbewaringstelling was niet opgeheven vanwege het ontbreken van zicht op uitzetting, maar vanwege onvoldoende voortvarend handelen van de verweerder. De rechtbank wijst erop dat de autoriteiten van Sierra Leone hebben toegezegd mee te werken aan de gedwongen terugkeer van de eiser, mits er afspraken worden vastgelegd in een Memorandum of Understanding (MoU). De rechtbank concludeert dat er voldoende inspanningen zijn geleverd om het MoU te realiseren en dat er derhalve zicht op uitzetting bestaat.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 december 2013 door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van M.L. Cremers, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Raad van State.