Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende provisionele vordering, met 36 producties,
- de conclusie van antwoord, tevens conclusie van antwoord in het incident, met 2 producties,
- het tussenvonnis van 13 maart 2013, waarbij de provisionele vordering van JBM is afgewezen, de beslissing omtrent de kosten in het incident is aangehouden en in de hoofdzaak een comparitie van partijen is bevolen,
- het proces-verbaal van comparitie van 4 juni 2013, met de daarin vermelde stukken,
- de brief aan de zijde van JBM van 17 juni 2013 met een reactie op het proces-verbaal,
- de brief aan de zijde van UvA van 18 juni 2013 met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
1.Begrippen
11.Nadere overeenkomst
- de ingangsdatum van de Nadere Overeenkomst;
- de aard en de omvang van de te leveren Diensten, haal en/of brengadressen,
- de wijze van het plaatsen van de Opdrachten door de Deelnemende dienst;
- de wijze en frequentie van facturering door Opdrachtnemer;
- de gegevens van betrokken contactpersonen;
- het inrichten van het incidentenregister.
- Briefpost (Nederland en buitenland)
- Universiteitspost
- Aangetekende post (Nederland en buitenland)
- Expresse
- Pakketten
- Partijenpost
- Bullen transport (…)
- Tentamenpost (…)
- Bloedtransport (…)
- Wekelijkse verspreiding weekblad van de Universiteit “Folia” (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
Omvang vordering
of onderdelen van ministeries,(…) universiteiten (…). In de als Bijlage 1 sub A opgenomen lijst van Deelnemende diensten, waarover expliciet wordt opgemerkt dat deze
limitatiefis en na gunning niet meer kan worden uitgebreid of ingekort, worden bij de diverse Ministeries verschillende onderdelen als Deelnemende dienst vermeld. Onder de Universiteiten en Hogescholen worden alleen de universiteiten, waaronder de UvA, als zodanig als Deelnemende dienst aangemerkt en niet haar diverse vestigingen. Gelet hierop en vanwege het limitatieve karakter is de rechtbank van oordeel dat de in paragraaf 7.12 opgenomen zin dat perceel 5 ziet op het vervoer van goederen
tussen de kantoren van de Deelnemende diensten onderling en van kantoren van de Deelnemende diensten naar een aantal vaste adressenuitsluitend ziet op de daarin opgenomen Deelnemende diensten en de scope derhalve beperkt is tot het eigenlijke post- en goederenvervoer tussen de daarin expliciet opgenomen Deelnemende diensten, derhalve in het onderhavige geval vanaf het aanbiedingspunt (de postkamer) van de UvA naar een andere Deelnemende dienst of naar een andere bestemming.
tevens) blijkt immers juist dat voormelde transporten specifiek aan dit perceel worden toegevoegd. Het gaat hier derhalve om een uitzondering op het algemene uitgangspunt dat de aanbesteding ziet op extern vervoer vanaf als zodanig gekwalificeerde Deelnemende diensten. Dat deze transporten zijn opgenomen is ook niet onbegrijpelijk. Het gaat hier immers om regelmatig goederenvervoer tussen vestigingen, niet zijnde Deelnemende Diensten, door heel Nederland. Uit gemelde uitzonderingen kan derhalve niet worden afgeleid dat elk intern goederenvervoer onder de reikwijdte van perceel 5 kan worden gebracht.
8.027,50(2,5 punten × tarief € 3.211,00)