ECLI:NL:RBDHA:2013:18449
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag accijns wegens verboden voorhanden hebben van accijnsgoederen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag accijns die aan eiser was opgelegd. Eiser, die een loods gebruikt voor logistieke dienstverlening, werd betrapt op het voorhanden hebben van een partij sigaretten die niet voorzien was van accijnszegels. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane legde een naheffingsaanslag op, maar eiser betwistte deze aanslag. De rechtbank overwoog dat iemand accijnsgoederen op verboden wijze voorhanden heeft als diegene de feitelijke beschikkingsmacht heeft over de goederen en weet of redelijkerwijze moet weten dat de goederen niet in de heffing zijn betrokken. Eiser had toegang tot de loods en kon bepalen wie er toegang had, wat hem feitelijke beschikkingsmacht gaf over de sigaretten. Echter, de rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd dat eiser wist of behoorde te weten dat de sigaretten niet in de heffing waren betrokken. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De rechtbank vernietigde de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente, en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van eiser.