Op 6 december 2013 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. De zaak werd behandeld naar aanleiding van een verzoekschrift van de Stichting Bureau Jeugdzorg Overijssel, met betrekking tot een minderjarige die geboren is in 1997. De moeder van de minderjarige, die het ouderlijk gezag alleen uitoefent, heeft ingestemd met het verzoek, terwijl de biologische vader geen belanghebbende is in deze procedure. De minderjarige verblijft op dat moment feitelijk in Rentray te Eefde.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een indicatiebesluit van Bureau Jeugdzorg en een hulpverleningsplan. Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, was de minderjarige aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, mr. C.C. Peterse. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft, die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Er is sprake van een instabiele persoonlijkheidsontwikkeling, wat maakt dat opname in een gesloten jeugdzorgsetting noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft besloten dat de minderjarige moet worden opgenomen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, met als doel haar te helpen omgaan met conflicten, emoties en de relatie met haar moeder. De beschikking houdt in dat de minderjarige vanaf 7 december 2013 tot 9 maart 2014 in de gesloten jeugdzorg moet verblijven. Bureau Jeugdzorg is opgedragen om op de volgende zitting actuele informatie te verstrekken over het toekomstperspectief van de minderjarige en de noodzakelijke behandeling. De beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.