ECLI:NL:RBDHA:2013:18377

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2013
Publicatiedatum
31 december 2013
Zaaknummer
C-09-456219 - JE RK 13-3085
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen wegens onderstimulatie in thuissituatie

Op 23 december 2013 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, geboren in Polen. Het verzoek tot ondertoezichtstelling was ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, op 6 december 2013. De minderjarigen, die feitelijk bij hun moeder en haar partner verblijven, worden onderstimuléerd door hun ouders, die meer prioriteit geven aan hun werk dan aan de ontwikkeling van de kinderen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en haar partner niet verschenen, maar wel goed opgeroepen waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, aanwezig zijn. Ondanks eerdere pogingen tot hulpverlening in vrijwillig kader, is er geen verbetering opgetreden. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarigen voor de periode van één jaar onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is gegeven door mr. P.J. Schreuder en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-3085
Zaaknummer: C/09/456219
Datum beschikking: 23 december 2013

Ondertoezichtstelling

Beschikking op het op 6 december 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden (verder: de Raad),
met betrekking tot de minderjarigen:
1.
[minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] te [geboorteplaats 1] Polen;
2.
[minderjarige 2],geboren op [geboortedag 2]2004 te [geboorteplaats 2] Polen;
3.
[minderjarige 3],geboren op [geboortedag 3]2009 te [geboorteplaats 3],
kinderen van:
[mevrouw A],
de moeder,
wonende te [woonplaats 1]
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent.
Als belanghebbende in deze procedure wordt tevens aangemerkt:
[de heer B]
,
de biologische vader van de minderjarige sub 3, verder de partner van de moeder,
wonende te [woonplaats 2] samen met de moeder voornoemd.
De minderjarigen verblijven feitelijk bij de moeder en haar partner

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift.
Op 23 december 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw[mevrouw C], namens de Raad;
- mevrouw [mevrouw D], namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarigen voor de periode van één jaar. Daartoe wordt gesteld dat er sprake is van een zodanig bedreigde ontwikkeling van de minderjarigen dat een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. De minderjarigen worden ondergestimuleerd door de ouders die meer voorrang geven aan hun banen dan de belangen van de minderjarigen. De mogelijkheden van de ouders om hierin verandering te brengen zijn beperkt.

Beoordeling

De moeder en haar partner zijn niet verschenen, doch blijkens de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie zijn de moeder en haar partner, ten tijde van de oproeping ter terechtzitting te verschijnen, op het op hen betrekking hebbende adres woonachtig. De kinderrechter acht de moeder en haar partner derhalve goed opgeroepen.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat er sprake is van onderstimulatie van de ouders jegens de minderjarigen en dat hulpverlening in het vrijwillige kader niet van de grond is gekomen, ook niet nadat de ouders een tweede kans hebben gekregen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt de minderjarigen van 23 december 2013 tot 23 december 2014 onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Schreuder, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 december 2013, in tegenwoordigheid van A.U. Hatuina als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.