ECLI:NL:RBDHA:2013:17908

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
17 december 2013
Zaaknummer
13-3669
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete voor manipulatie van tachograaf in het vervoer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, Sp. Z.o.o. uit Polen, en de Minister van Infrastructuur en Milieu. Eiseres had een bestuurlijke boete van € 2.200,- opgelegd gekregen wegens vermeende manipulatie van de tachograaf van een vrachtwagen. De Inspectie Leefomgeving en Milieu had vastgesteld dat de werking van de tachograaf was gefrustreerd, wat leidde tot de boete. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde.

De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail bekeken. Eiseres stelde dat er geen manipulatie had plaatsgevonden, maar dat er sprake was van een technisch mankement aan de tachograaf. De rechtbank onderzocht de gegevens van de tachograaf en de KITAS-sensor en concludeerde dat er geen storingen waren geregistreerd die de onwaarschijnlijke snelheidssignalen konden verklaren. De rechtbank oordeelde dat de Inspectie voldoende bewijs had geleverd dat er manipulatie had plaatsgevonden, en dat de boete terecht was opgelegd.

De rechtbank benadrukte dat de bewijslast voor de overtreding bij de verweerder ligt, en dat de afwezigheid van foutcodes van de tachograaf tijdens de controleperiode de conclusie van manipulatie ondersteunt. Eiseres kon niet overtuigend aantonen dat de onwaarschijnlijke snelheidssignalen het gevolg waren van een technische storing. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR AWB 13/3669

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2013 in de zaak tussen

[eiseres] Sp. Z.o.o, te [plaats], Polen, eiseres

en

De Minister van Infrastructuur en Milieu, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Autar).

Procesverloop

Op 29 januari 2013 is aan eiseres bij beschikking (kenmerk [kenmerk]) een bestuurlijke boete opgelegd door een toezichthouder van de Inspectie Leefomgeving en Milieu (Inspectie).
Bij brief van 4 februari 2013 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 27 maart 2013 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft bij brief van 6 mei 2013 beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is ter zitting van 26 september 2013 behandeld.
Eiseres is verschenen, vertegenwoordigd door [A]. Tevens was aanwezig de heer [B]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, alsmede door J. van de Laare.

Overwegingen

1.1 Op 29 januari 2013 is door de Inspectie een vrachtwagen met kenteken [kenteken] gecontroleerd die werd bestuurd door de heer [C], die ten tijde van de controle in opdracht van eiseres vervoer verrichtte.
1.2 Aan eiseres is naar aanleiding van deze controle een boete van € 2.200,- opgelegd voor overtreding van de artikelen 1 en 13 van de Vo 3821/85, omdat de Inspectie heeft vastgesteld dat de werking van de tachograaf was gefrustreerd.
1.3 Aan deze vaststelling heeft de Inspectie het volgende ten grondslag gelegd. De inspecteur heeft door middel van het softwareprogramma Autocom het motormanagement van de bovengenoemde vrachtauto uitgelezen. Het softwareprogramma Autocom is een universeel werkplaats softwareprogramma voor niet-merkgebonden dealers. Het programma Autocom is een uitleesprogramma van reeds opgeslagen digitale informatie en doet niets anders dan deze informatie ophalen. Er worden geen data veranderd dan wel gemeten.
Uit het door Autocom gegenereerde overzicht van foutcodes blijkt dat in de periode van 4 september 201209:06 uur, lokale tijd, en 19 januari 201310:57 uur, lokale tijd, de foutcode-combinatie MID 144 (stuurwageneenheid), PID 84 (snelheid van de wagen) en FMI 2 (intermitterende of foutieve data) in totaal 114 keer was vastgelegd. Deze codereeks is ontwikkeld door Volvo om intermitterende of foutieve data vanuit de tachograaf en de KITAS-pulsgever, geplaatst op de versnellingsbak, naar het motormanagement te signaleren. Deze specifieke storingsreeks kan het gevolg zijn van mogelijke (tachograaf-, KITAS- of kabel-gerelateerde) storingen of van manipulatie. Een zogenoemd “onwaarschijnlijk snelheidssignaal” ontstaat als de informatie van de wielsensoren van de vrachtauto naar het motormanagement niet overeenkomen met het snelheidssignaal afkomstig uit de tachograaf. Dit kan het gevolg zijn van een storing of van manipulatie van de tachograaf via de KITAS-pulsgever.
1.4 De tachograaf van de vrachtauto registreerde in de periode van 18 januari 2013 om 15:15 uur tot 20 januari 2013 om 20:13 uur een wekelijkse rusttijd. De laatste (fout)code betreffende onwaarschijnlijk snelheidssignaal van 19 januari 2013 was dus gelegen in die rusttijd.
1.5 Op de print-out van de technische gegevens van de digitale tachograaf was op 19 januari 2013 om 10: 57 uur (laatste melding foutcode) geen "fout in de bewegingsgever" (sensorstoring) geregistreerd.
1.6 De inspectie heeft aan de hand van een print-out van gebeurtenissen en fouten uit het massageheugen van de digitale tachograaf van de vrachtauto vastgesteld dat in de genoemde controleperiode geen storingen van de sensor en de tachograaf waren geregistreerd. De tachograaf en de daaraan gekoppelde KITAS-sensor van de vrachtauto hadden in de controleperiode zonder enige vorm van sensor- of tachograafstoring gewerkt.
1.7 Uit het feit dat er geen storingen waren aangetroffen van de tachograaf of de daarmee gekoppelde KITAS-sensor die het rijden in geregistreerde rusttijd konden verklaren heeft de inspecteur de conclusie getrokken dat er gemanipuleerd is met de tachograaf via de sensor (Kitas-pulsgever).
1.8 Eiseres heeft zich in bezwaar, kort gezegd, op het standpunt gesteld dat er niet is gemanipuleerd met de tachograaf, maar dat er sprake is van een technisch mankement. Dit mankement is inmiddels hersteld.
1.9 Verweerder heeft in het thans bestreden besluit zijn standpunt, dat is komen vast te staan dat er sprake is van manipulatie van de tachograaf en dat de boete dus terecht is opgelegd, gehandhaafd.
2
Op deze zaak is het navolgende wettelijke kader van toepassing.
In de Arbeidstijdenwet en de daarop berustende nadere regels worden voorschriften gegeven met betrekking tot arbeids- en rusttijden. Deze bepalingen beogen een doeltreffende controle te kunnen uitoefenen op de naleving van de arbeids - en rusttijdbepalingen die tot doel hebben de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de bestuurder te beschermen en tevens de verkeersveiligheid en de eerlijke concurrentie te bevorderen.
Artikel 2.4: 13, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer bepaalt dat voor zover Verordening (EG) nr. 561/2006 van toepassing is, het verboden is te handelen in strijd met de artikelen 1, 3, eerste lid, en 13 tot en met 16 van Verordening (EG) nr. 3821/85.
In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 3821/85 is bepaald dat het controleapparaat in de zin van deze verordening ten aanzien van zijn constructie-, installatie-, gebruiks- en controle- eisen moet voldoen aan de voorschriften van deze verordening, met inbegrip van de bijlagen I of I B en II.
Artikel 13 van deze verordening bepaalt dat de werkgever en de bestuurders toezien op de juiste werking en het juiste gebruik van het controleapparaat en van de bestuurderskaart, indien de bestuurder moeten rijden met een voertuig dat is uitgerust met een aan bijlage 1B beantwoordend controleapparaat.
Artikel 8:1, eerste lid, van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer bepaalt dat het niet naleven van artikel 2.4: 13, tweede lid, van het Arbeidstijdenbesluit Vervoer een overtreding oplevert.
De boetebedragen zijn in een beleidsregel vastgelegd, namelijk de Beleidsregel boete- oplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit Vervoer (wegvervoer). Blijkens bijlage 1 van de Beleidsregel staat op bovengenoemde overtreding een boete van € 2.200 (boetefeit B 2 4 5 6)).
2.1
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de auto direct na de controle naar de garage in Zoetermeer is gereden en dat daar is geconstateerd dat de impulsgever slecht contact maakte als gevolg van oxidatie, en dat dit toen ook direct is gerepareerd. Voorts stelt eiseres dat de laatste (fout)code betreffende het onwaarschijnlijk snelheidssignaal, anders dan verweerder stelt, niet gelegen was in de rustperiode van 18/01/201315:15 uur tot en met 20/01/201320:13 uur, omdat in deze periode ook werd gereden. Eiseres stelt verder dat het erg onwaarschijnlijk is dat de gegenereerde MID144-PID84 foutcode gelet op de hoge frequentie van 114 keer in een tijdsbestek van 16 weken door menselijke manipulatie is veroorzaakt. Deze frequentie was een gevolg van een slecht contact tussen de impulsgever ten gevolge van oxidatie.
2.2
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.1
Ten aanzien van hetgeen eiseres heeft gesteld over het begin en het einde van de rustperiode overweegt de rechtbank dat eiseres alleen het precieze begin en einde van de rustperiode ter discussie heeft gesteld. De laatste foutcode op 19/01/2013 om 10:57 uur valt echter óók naar de eigen stellingen van eiseres binnen de rustperiode. Het staat dus vast dat deze foutcode binnen de rustperiode viel.
3.2
Tussen partijen staat niet langer ter discussie dat de vrachtauto op 29 januari 2013 naar de garage in Zoetermeer is gereden. Uit de door eiseres overgelegde werkorder en werkomschrijving en de overgelegde factuur blijkt dat de foutcodes van de tachograaf zijn uitgelezen. Geconstateerd is dat er geen foutcodes van de tachograaf waren. Verder is vermeld dat de bedrading van de tachograaf naar de impulsgever is doorgemeten en dat de stekkerverbinding op de impulsgever slecht was; deze is vervangen. Naar de mening van eiseres blijkt hieruit afdoende dat de storing is veroorzaakt door de slechte stekkerverbinding. De oxidatie aan de stekkerverbinding is van dien aard geweest dat hij de betreffende storing heeft kunnen veroorzaken.
Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de tachograaf vanuit de kitas een magnetisch signaal krijgt, waaruit het aantal kilometers per uur en het aantal kilometers wordt afgeleid. Als met de kitas wordt gemanipuleerd, bijvoorbeeld door een magneet, dan geeft de tachograaf aan dat hij de informatie niet meer kan vertalen naar het aantal kilometers en de snelheid. De tachograaf gaat er dan van uit dat de vrachtauto stil staat. In werkelijkheid kan vrachtauto dan gewoon rijden. Dit dient er dus voor om te kunnen rijden in rusttijd.
Verweerder heeft ter zitting verder toegelicht dat indien de kitas niet goed functioneert (bijvoorbeeld door oxidatie) en geen verbinding maakt met de tachograaf, er een foutcode “storing in de tachograaf” verschijnt. Indien er sprake zou zijn geweest van zodanige oxidatie dat er daardoor geen verbinding meer met de tachograaf kan worden gemaakt, zoals eiseres heeft gesteld, dan zou dit volgens verweerder de foutcode “storing tachograaf” hebben moeten genereren. Vast staat echter dat er geen foutcode van de tachograaf is. Verweerder heeft voorts verklaard dat hij nog nooit heeft meegemaakt dat er bij een (lichte) storing wel sprake is van een PID/MID foutcode, maar niet óók van een foutmelding van de tachograaf. Verweerder heeft er verder op gewezen dat uit de technische data van de vrachtauto van eiseres blijkt dat er eerder wel foutcodes zijn gegenereerd die wijzen op oxidatie, maar dat hier nu juist die foutcodes ontbreken.
3.3
De rechtbank stelt voorop dat het hier om een punitieve sanctie gaat, zodat de bewijslast dat de overtreding is begaan op verweerder rust.
De rechtbank overweegt dat verweerder aan zijn stelling dat sprake is van manipulatie van de tachograaf ten grondslag heeft gelegd dat binnen de rusttijd een onwaarschijnlijk snelheidssignaal is gegenereerd en dat dit wijst op manipulatie. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat nu er geen foutcode “storing tachograaf” is gegenereerd, dit aannemelijk maakt dat het onwaarschijnlijk snelheidssignaal niet is veroorzaakt door een technische storing in de kitas, maar een gevolg is van manipulatie daarvan. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het onwaarschijnlijk snelheidssignaal te wijten is aan een technische storing. Welswaar is door de garage vastgesteld dat de stekkerverbinding van de kitas slecht was en dat deze is vervangen. Uit de overgelegde werkbeschrijving en de werkbon volgt echter niet dat de oxidatie van de stekkerverbinding van dien aard was dat deze de storing heeft kunnen veroorzaken. Voorts heeft eiseres geen verklaring kunnen geven voor het feit dat er geen foutmelding van de tachograaf is. Eiseres heeft hierover ter zitting gesteld, dat bij een lichte storing van de kitas mogelijk wél een signaal naar de tachograaf gaat, zodat bij de tachograaf geen foutmelding wordt gegenereerd, terwijl wel een MID/PID code wordt weergegeven. De rechtbank acht deze – niet nader onderbouwde– veronderstelling van eiser echter onvoldoende als tegenbewijs dat geen sprake is geweest van manipulatie, maar van een technische storing. Dat geldt temeer nu verweerder onweersproken heeft gesteld dat eerder in een geval van oxidatie van de stekkerverbinding van de kitas naast de PID/MID code wel een foutcode storing tachograaf is gegenereerd. Voorts heeft verweerder er ter ondersteuning van zijn stelling dat geen sprake is van een technische storing, maar van manipulatie, op gewezen dat uit de rekening van de garage blijkt dat sprake is van hoog brandstofgebruik. Dat past bij een vermoeden van manipulatie; in geval van manipulatie staat de kilometerteller stil terwijl er wel wordt gereden, hetgeen leidt tot een (op papier) hoog brandstofgebruik.
3.4
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de overtreding waarvoor de boete is opgelegd is begaan en dat verweerder dus terecht is overgegaan tot het opleggen van een boete.
3.5
Het beroep is ongegrond.
3.6
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Meijer, rechter, in aanwezigheid van mr. W.J. Edens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 december 2013.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.