De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich op grond van de overgelegde bestuurlijke rapportage en processen-verbaal terecht op het standpunt heeft gesteld dat er in de massagesalon – naast massage – seksuele activiteiten worden verricht en dat derhalve feitelijk sprake is van exploitatie van een seksinrichting.
Hiertoe wordt overwogen dat uit de processen-verbaal genoegzaam naar voren komt dat bezoekers van de massagesalon naast de gewone massage een zogenaamd ‘happy end’ wordt aangeboden, waarvoor € 20,-- (extra) wordt gerekend. Niet in geschil is dat met de term ‘happy end’ in dit verband in het algemeen taalgebruik wordt gedoeld op seksuele handelingen.
Voorts zijn er voldoende aanwijzingen die aannemelijk maken dat de activiteiten van de eerder gesloten massagesalon [massagesalon B] zijn voortgezet in [massagesalon A]. Dit blijkt uit de papieren die op het raam van [massagesalon B] hangen, met daarop het telefoonnummer van [massagesalon A], de visitekaartjes en het feit dat een deel van de werknemers van [massagesalon B], waaronder de eigenaresse van [massagesalon B], nu werkzaam is bij [massagesalon A].
Voorts heeft een getuige op 17 juli 2013 verklaard dat seksuele diensten bij [massagesalon A] worden aangeboden: (….) “Nadat ze mijn rug had gemasseerd, begon weer hetzelfde als eerder dat ze aan mijn geslachtsdeel zat met haar handen en ze aan mij vroeg of ik het lekker vond. Ik hoorde haar zeggen: “extra lekker voor jou, 20 euro?”. Ik begreep hieruit dat ze seksuele handelingen bij mij wilde verrichten. (…)”
Met betrekking tot het feit dat deze getuigenverklaring met zonder de bijbehorende persoonsgegevens is overgelegd overweegt de voorzieningenrechter dat de het bestreden besluit niet enkel is gebaseerd op de verklaring van deze anonieme getuige. Voorts heeft verweerder ter zitting medegedeeld dat de persoonsgegevens van deze getuige bij verweerder bekend zijn en dat er geen beletsel bestaat de verklaring in niet geanonimiseerde vorm over te leggen. Voor zover hierin een gebrek bestaat, kan dat in bezwaar worden hersteld.
Ter zake van de aangetroffen biologische sporen stelt de voorzieningenrechter vast dat het NFI heeft vastgesteld dat spermavloeistof in [massagesalon A] is aangetroffen. Uit de DNA-profielen is gebleken dat het spermavloeistof van vier verschillende mannen is. Ook uit het NFO rapport blijkt dat er sterke aanwijzingen zijn verkregen voor de aanwezigheid van spermavloeistof. Ter zitting heeft M. Warnaar desgevraagd verklaard dat de gebruikte test, de RSID Semen test, internationaal gevalideerd is en een betrouwbaarheid heeft van nagenoeg 100%. In het verleden kon alleen door het vaststellen van spermacellen worden aangetoond dat sperma was aangetroffen, nu kan dat worden vastgesteld aan de hand van spermavloeistof.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat met een hoge mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat sperma van vier verschillende mannen in [massagesalon A] is aangetroffen.
Ten aanzien van het standpunt van verzoeker dat niet is aangetoond hoe oud de spermasporen zijn en dat deze mogelijk ‘per ongeluk’ zijn ontstaan, zonder dat seksuele diensten zijn aangeboden overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Van de vier sporen waarbij verweerder DNA onderzoek heeft laten uitvoeren is spoor AAEZ1500NL afkomstig van het bed, spoor AAEZ1506NL is afkomstig van de muur, spoor AAEZ1521NL is afkomstig van het tapijt op de vloer en spoor AAEZ1523NL is afkomstig van de onderste handdoek op de massagetafel. Er is derhalve sprake van sporen op verplaatsbare en niet verplaatsbare objecten. Gelet op het feit dat twee sporen afkomstig zijn van verplaatsbare objecten acht de voorzieningenrechter het onaannemelijk dat deze sporen niet zijn ontstaan in de tijd dat verzoeker [massagesalon A] exploiteerde. De voorzieningenrechter acht het eveneens aannemelijk dat de sporen op de niet verplaatsbare objecten zijn ontstaan in de tijd dat verzoeker [massagesalon A] exploiteerde, hij neemt hierbij in overweging dat verzoeker ter zitting heeft verklaard dat er eerder in het pand [adres A], te Den Haag achtereenvolgens een antiekzaak en een opticien gevestigd was. De stelling van verzoeker dat spermasporen ook ‘per ongeluk’ kunnen zijn ontstaan doordat onbedoeld tijdens massages is geëjaculeerd zonder dat seksuele diensten zijn aangeboden acht de voorzieningenrechter, mede in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, niet aannemelijk en is door verzoeker onvoldoende onderbouwd.