ECLI:NL:RBDHA:2013:17738

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2013
Publicatiedatum
16 december 2013
Zaaknummer
13/305
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een beconnummer en de ontvankelijkheid van beroep tegen belastingbeslissingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is het beroep van eiseres, een belastingadvieskantoor, niet-ontvankelijk verklaard. De zaak betreft de intrekking van een beconnummer door de inspecteur van de Belastingdienst, welke eiseres had aangevochten. De intrekking vond plaats op 4 december 2012, en de uitspraak op bezwaar volgde op 24 januari 2013. Eiseres heeft op 24 september 2013 haar standpunt toegelicht tijdens de zitting, waar zij werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde en een andere vertegenwoordiger. De inspecteur werd vertegenwoordigd door twee ambtenaren.

De rechtbank overwoog dat de intrekking van het beconnummer niet kan worden aangemerkt als een voor bezwaar vatbare beschikking volgens artikel 26 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Dit artikel stelt dat alleen tegen belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. Aangezien de intrekking van het beconnummer niet onder deze categorie valt, was er geen mogelijkheid voor eiseres om beroep aan te tekenen.

De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk was, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling kon worden genomen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 8 oktober 2013 door rechter S.E. Postema, met griffier R.J. de Jong aanwezig. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag, waarbij specifieke vereisten voor het beroepschrift in acht moeten worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 13/305
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van8 oktober 2013 in de zaak tussen
[X], belastingadvieskantoor te [Z], eiseres
(gemachtigde: [A]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst[te P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 24 januari 2013 op het bezwaar van eiseres tegen de beslissing van 4 december 2012.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 september 2013.
Namens eiseres zijn verschenen [B] en gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen [C] en [D].

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1.
Bij brief van 4 december 2012 heeft verweerder het beconnummer van eiseres ingetrokken. De zogenaamde beconregeling is gebaseerd op artikel 9 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr). Ingevolge artikel 26 van de Awr kan in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tegen een ingevolge de belastingwet genomen besluit slechts beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld, indien het een belastingaanslag of een voor bezwaar vatbare beschikking betreft. De intrekking van een beconnummer is geen voor bezwaar vatbare beschikking als bedoeld in artikel 26 Awr, zodat hiertegen geen beroep bij de bestuursrechter openstaat.
2.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
3.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J. de Jong, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2013.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1.
bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2.
het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep