8.Ingevolge artikel 8.12, eerste lid, van het Vb 2000, voor zover hier van belang, heeft de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, langer dan drie maanden na inreis rechtmatig verblijf in Nederland, indien hij:
a. in Nederland werknemer of zelfstandige is dan wel Nederland is ingereisd om werk te zoeken en kan bewijzen dat hij werk zoekt en een reële kans op werk heeft;
b. voor zichzelf en zijn familieleden beschikt over voldoende middelen van bestaan en over een verzekering die de ziektekosten in Nederland volledig dekt.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel, voor zover hier van belang, eindigt het rechtmatig verblijf van de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, onder a, niet om de enkele reden dat die vreemdeling niet langer werknemer of zelfstandige is:
a. in geval van tijdelijke arbeidsongeschiktheid als gevolg van ziekte of ongeval;
(…)
c. gedurende een periode van ten minste zes maanden, nadat hij onvrijwillig werkloos is geworden door de afloop van een arbeidsovereenkomst korter dan een jaar, dan wel nadat hij gedurende de eerste twaalf maanden onvrijwillig werkloos geworden is, indien hij als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is ingeschreven.
Artikel 8.16, tweede lid, van het Vb 2000 bepaalt dat, onverminderd de artikelen 8.22 en 8.23, het rechtmatig verblijf niet eindigt zolang de vreemdeling aan de in de artikelen 8.12 tot en met 8.15 genoemde voorwaarden voldoet. In specifieke gevallen van redelijke twijfel kan Onze Minister onderzoeken of aan de voorwaarden wordt voldaan. Het onderzoek geschiedt niet stelselmatig. Een beroep op de algemene middelen leidt niet zonder meer tot beëindiging van het rechtmatig verblijf.
Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat, onverminderd de artikelen 8.22 en 8.23, het rechtmatig verblijf niet eindigt zolang de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, eerste lid:
a. werknemer of zelfstandige is; of
b. naar Nederland is gekomen om werk te zoeken en hij kan bewijzen dat hij nog steeds werk zoekt en een reële kans op werk heeft.
Op grond van artikel 8.17, eerste lid, van het Vb 2000 heeft duurzaam verblijfsrecht in Nederland:
a. de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, die gedurende vijf jaar ononderbroken rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad;
(…)
Ingevolge het tweede lid vormt voor de berekening van het ononderbroken verblijf, bedoeld in het eerste lid, geen onderbreking een afwezigheid uit Nederland:
a. van ten hoogste zes maanden per jaar;
b. om belangrijke redenen, zoals zwangerschap en bevalling, ernstige ziekte, studie of beroepsopleiding, gedurende een eenmalige periode van ten hoogste twaalf achtereenvolgende maanden;
c. voor de vervulling van militaire verplichtingen; of
d. wegens uitzending voor het verrichten van werkzaamheden.
Op grond van het derde lid geldt de periode van vijf jaar, bedoeld in eerste lid, niet voor:
(…)
c. de werknemer of zelfstandige die zijn werkzaamheden na meer dan twee jaar ononderbroken verblijf in Nederland staakt als gevolg van blijvende arbeidsongeschiktheid;
d. de werknemer of zelfstandige die in Nederland zijn werkzaamheden staakt wegens blijvende arbeidsongeschiktheid als gevolg van een arbeidsongeval of een beroepsziekte waardoor recht is ontstaan op een uitkering die geheel of ten dele ten laste komt van een Nederlandse instelling;
Op grond van artikel 8.18, aanhef en onder a, van het Vb 2000 kan het duurzaam verblijfsrecht worden beëindigd bij onder meer afwezigheid van meer dan twee achtereenvolgende jaren uit Nederland