ECLI:NL:RBDHA:2013:16608

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2013
Publicatiedatum
6 december 2013
Zaaknummer
09-777507-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vier mannen voor gewelddadige overval op juwelier in Gouda

Op 5 december 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tegen vier mannen, van wie de leeftijden variëren van 17 tot 20 jaar, die betrokken waren bij een gewelddadige overval op een juwelier in Gouda op 21 mei 2013. De rechtbank heeft de drie meerderjarige mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De minderjarige mededader kreeg een jaar onvoorwaardelijke jeugddetentie en een Gedrags Beïnvloedende Maatregel opgelegd. Een 27-jarige verdachte, die de anderen had getipt over de juwelier, werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

De overval werd gekarakteriseerd door geweld, waarbij de juwelierszaak werd betreden met bedekte gezichten en vuurwapens. De overvallers gebruikten een hamer om vitrinekasten in te slaan en de aanwezige eigenaresse werd met een vuurwapen geslagen. Tijdens de overval werd er ook geschoten. De rechtbank kende 10.000 euro smartengeld toe aan de aangeefster voor het geleden leed, en haar claim voor andere kosten werd gedeeltelijk toegewezen, met de mogelijkheid om dit bij de civiele rechter verder te eisen.

De rechtbank oordeelde dat de overval zorgvuldig was gepland, met voorverkenningen en een duidelijke rolverdeling onder de verdachten. De rechtbank sprak de vriendin van een van de overvallers vrij, terwijl twee minderjarige medeplichtigen werkstraffen en voorwaardelijke jeugddetentie kregen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, die als stelletje met een medeverdachte de juwelierszaak had verkend, niet voldoende had bijgedragen aan de overval om als medeplichtig te worden beschouwd, en sprak haar vrij.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/777507-13
Datum uitspraak: 5 december 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te[geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
adres: [adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 20 november 2013 en gesloten op 21 november 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N. Coenen en van hetgeen door de raadsman van de verdachte mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 21 mei 2013 te Gouda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een juwelierszaak, gelegen op of aan de
[adres]) heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid horloges/sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Juwelier[X] en/of [aangever A] en/of [aangever B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of zijn/hun mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever B] en [aangever C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het met bedekte gezichten en/of (een) vuurwapen(s) betreden van die juwelierszaak en/of
- door hun overwicht in aantal doen ontstaan van een dreigende situatie voor die [aangever B] en/of
- het inslaan van een of meer vitrinekasten en/of
- het (met een vuurwapen/vuurwerp) slaan op het hoofd en/of tegen de nek en/of op een hand, althans
op het lichaam, van die [aangever B] en/of
- het (krachtig) duwen tegen het lichaam van die [aangever B], tengevolge waarvan die [aangever B] ten val is
gekomen en/of
- het schieten met dat vuurwapen en/of
- het met een ploertendoder/gummiknuppel, althans een hard voorwerp, slaan op het lichaam van die
[aangever C],
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte
in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 21 mei 2013 te Gouda en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- mee te gaan op een voorverkenning in Juwelier [X] en/of (vervolgens) aan te geven waar de
camera's hangen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1]
De volgende feiten kunnen op grond van de gebruikte bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de bewijsvraag.
Op 21 mei 2013 vindt er in het winkelcentrum Bloemendaal te Gouda een gewelddadige overval plaats op juwelierszaak [X]. Deze zaak, gevestigd aan de [adres], is eigendom van de heer [aangever A] en zijn echtgenote [aangever B] (verder: de aangeefster). Die ochtend verlaat de heer [aangever A] rond 10.15 uur de zaak en blijft de aangeefster alleen achter. Zij bevindt zich in het atelier achterin de zaak.
Na ongeveer een kwartier komen twee in het zwart geklede personen met een bivakmuts over hun hoofd rennend de zaak binnen. Eén van hen slaat direct met een hamer een vitrine kapot, waarin de dure horloges liggen. De aangeefster loopt van het atelier naar de zaak en gilt om hulp. Zij wil de alarmknop - die zich achter de toonbank aan de rechterzijde van de zaak bevindt - indrukken, maar wordt meerdere malen door de tweede persoon, die opeens naast haar staat, op de rechterachterzijde van haar hoofd geslagen.
De aangeefster zit even later op de grond achter de toonbank, maar kan zich niet herinneren hoe zij op de grond terecht is gekomen. [2]
De heer [aangever C], de eigenaar van de viswinkel, die zich recht tegenover de juwelierszaak bevindt, ziet twee personen de entree van het winkelcentrum binnenkomen, ondertussen een donkerkleurige bivakmuts over hun hoofd trekkend. Vervolgens ziet hij dat deze personen doelbewust in de richting van de ingang van de juwelierszaak lopen en naar binnen gaan.
Hij roept naar zijn medewerkster dat zij 112 moet bellen en loopt snel in de richting van de juwelierszaak. Onderweg naar de juwelierszaak wordt hij door een derde persoon tegengehouden en met een ploertendoder tweemaal in zijn buik geslagen. Deze persoon belet [aangever C] om de juwelierszaak te betreden. [aangever C] loopt achteruit en begint te roepen dat er een overval gaande is. De derde persoon roept iets naar binnen en de twee personen met de bivakmutsen komen naar buiten gerend en verlaten het winkelcentrum. [aangever C] rent de juwelierszaak in en vindt de aangeefster gewond op de grond achter de balie. Het bloed gutst uit haar hoofd. [3]
[Getuige A], die op het moment van de overval in het winkelcentrum aanwezig is, loopt samen met [aangever C] en haar dochter de juwelierszaak in. Zij ziet dat het glas van de vitrine en de toonbank kapot is en zij ziet dat aan de voorkant van de toonbank een zilverkleurige huls ligt. [4] De aangeefster zit op de grond achter de toonbank en bloedt hevig. [Getuige A] helpt de aangeefster met doeken om het bloeden te stelpen. [Getuige A] ziet dat de middelvinger van de rechterhand van de aangeefster scheef staat en blauw is en dat er een straaltje bloed uit loopt. [5]
Op het moment dat de aangeefster doeken tegen haar bloedende hoofd houdt, voelt zij dat haar arm pijn doet en ziet zij dat haar hand kapot is. [6] De aangeefster is op dat moment ook niet aanspreekbaar. [7]
De aangeefster wordt naar het ziekenhuis vervoerd. Zij heeft een scheurwond aan haar hoofdhuid, die gehecht is, een tweetal scheurwonden aan haar rechterhand en een botbreuk van de derde vinger aan haar rechterhand. Haar vinger is kort na de overval operatief gefixeerd en in het gips gezet. De geschatte genezingsduur van de fractuur is geschat op 8 weken, maar de rest- en herstelfunctie van de rechterhand laat zich niet inschatten. [8]
[Getuige B] ziet op 21 mei 2013 omstreeks 11.00 uur drie personen met bivakmutsen bij het winkelcentrum vandaan rennen. Hij fietst achter ze aan en schrijft het kenteken op van de grijze personenauto waarin zij wegrijden, te weten ZD-GS-89. [9] [Getuige B] loopt vervolgens naar de juwelierszaak en geeft het kenteken van de auto door aan de dochter van [Getuige A], die op dat moment met 112 belt. [10]
[Getuige C] vindt op de openbare weg, op een plek waar hij vlak daarvoor mannen heeft zien rennen, een horloge. Hij raapt het op en geeft het in de juwelierszaak af. [11]
De politie slaat groot alarm en de auto, een grijze Peugeot 206, wordt vrij snel gespot en omsingeld door surveillanceauto’s. Om 11.14 uur wordt de bestuurder van de auto, de verdachte [medeverdachte 1], aangehouden. [12] Eén voor één worden de andere drie inzittenden van de auto, te weten de verdachten [medeverdachte 3] [13] , [medeverdachte 2] [14] en [medeverdachte 4] [15] , aangehouden. [16]
De auto wordt veilig gesteld [17] en onderzocht.
In de auto wordt op het dashboard een ploertendoder aangetroffen [18] alsook onder de bestuurdersstoel een bivakmuts en een zwart vuurwapen [19] en in het opbergvak onder de bijrijdersstoel een koppel met tiewraps en een bivakmuts. [20] Onder de bijrijdersstoel wordt voorts een slagwapen aangetroffen, achter de bijrijdersstoel in een grijze sporttas een hamer, een paar zwarte handschoenen, een bivakmuts, glasscherven en twee horloges, met daaraan nog de prijskaartjes. In een tas in de kofferbak van de auto worden tenslotte een bivakmuts en handschoenen aangetroffen. [21]
De aangeefster herkent de twee aangetroffen horloges van het merk Carucci Tourbilon en Jaques Lemans als zijnde eigendom van de zaak. [22]
Het wapen is een pistool van het merk Walther PPK, zijnde een vuurwapen vallend onder categorie III van de Wet wapens en munitie. Het wapen bevat voorts 6 scherpe patronen, eveneens vallend onder categorie III van de Wet wapens en munitie. [23]
Bij de uitgang van het winkelcentrum Bloemendaal wordt een busje CS gas aangetroffen. [24]
Dit busje CS gas is een wapen vallend onder categorie II van de Wet wapens en munitie. [25]
De overval is zorgvuldig gepland en voorbereid. De verdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] kiezen er na een tip voor om de juwelier in Gouda te overvallen, omdat deze volgens de tip dicht bij de uitgang van het winkelcentrum ligt. Er worden twee voorverkenningen gedaan. Bij de eerste voorverkenning, een aantal weken voor de overval, is de tipgever aanwezig en wordt besproken hoe de overval het beste kan worden aangepakt en waar de auto het beste kan worden geparkeerd, namelijk in ieder geval uit het zicht van de camera’s. [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn erbij. [26] [27] [28] Bij de tweede voorverkenning op de zaterdag voor de overval, zijnde 18 mei 2013, is ook de verdachte aanwezig. Zij en [medeverdachte 2] doen zich voor als een stelletje en bekijken de winkel. [medeverdachte 2] kijkt waar de dure horloges liggen. Ook wordt die dag de vluchtroute bekeken. [29]
Diezelfde avond wordt de rolverdeling nader besproken. [medeverdachte 1] zal de auto besturen, [medeverdachte 2] zal de vitrine inslaan en de dure horloges meenemen, [medeverdachte 4] zal het personeel onder controle houden met een vuurwapen en [medeverdachte 3] moet voorkomen dat anderen de juwelierszaak betreden. [30]
Eerder zijn er in Bergen op Zoom met het oog op de overval bivakmutsen gekocht. [31] [32]
Ook de verdeling van de buit is van tevoren besproken.
Op de dag van de overval heeft [medeverdachte 2] een hamer bij zich om de vitrine in te slaan en heeft hij voor de zekerheid pepperspray bij zich [33] , [medeverdachte 4] heeft een vuurwapen bij zich [34] en [medeverdachte 3] heeft een ploertendoder in zijn hand. [35]
De verdachten [medeverdachte 1] [36] , [medeverdachte 3] [37] , [medeverdachte 2] [38] en [medeverdachte 4] [39] bekennen dat zij hebben meegedaan aan de overval op de juwelier. [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] handhaven ter terechtzitting, ieder voor zich, hun bekennende verklaring. [40]
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de rol van de verdachte zodanig is geweest dat er sprake is van medeplichtigheid aan voornoemde overval.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte het haar ten laste gelegde feit heeft begaan en dat de verdachte terzake wordt veroordeeld tot de leerstraf Tools 4U plus van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie en tot een werkstraf van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie alsook tot een jeugddetentie voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde begeleiding door de jeugdreclassering.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het ten laste gelegde betoogd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte medeplichtig is aan voornoemde overval, nu zij geen inlichtingen heeft verstrekt. De verdachte is mee geweest op een voorverkenning, omdat zij samen met medeverdachte [medeverdachte 2] als een stelletje moest figureren. De verdachte moest kijken waar de camera’s hingen, maar zoals zij ook ter zitting heeft verklaard, heeft zij dit niet gedaan. Zij heeft alleen gekeken waar de sieraden lagen, maar zij heeft deze informatie met niemand gedeeld. Aldus heeft zij geen inlichtingen verstrekt.
Mocht de rechtbank een andere mening zijn toegedaan, dan bepleit de raadsman dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de meest lichte vorm van medeplichtigheid, nu zij is gebruikt voor de voorverkenning van de overval.
Ten aanzien van de strafmaat heeft de raadsman zich niet verzet tegen oplegging van de leerstraf, maar voorts bepleit dat de eis wordt gematigd. De gevorderde werkstraf en voorwaardelijke jeugddetentie staan niet in verhouding met de zeer beperkte rol van de verdachte. Bij de strafoplegging dient voorts, aldus de raadsman, rekening te worden gehouden met de manier waarop de verdachte is aangehouden.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Medeplichtigheid houdt in dat een verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen verschaft tot en/of behulpzaam is bij het plegen van een misdrijf. Volgens vaste jurisprudentie is voor de bewezenverklaring daarvan vereist dat het opzet van de verdachte niet alleen is gericht op het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of de behulpzaamheid, maar tevens dat opzet van de verdachte (al dan niet in voorwaardelijke zin) is gericht op het misdrijf dat hij ondersteunt.
De rechtbank overweegt het volgende.
De verdachte hoort, sinds medeverdachte [medeverdachte 4] haar vriendje is, bij de vriendenclub die voornoemde overval op de juwelier in Gouda heeft gepleegd.
Zij is bij de doorslaggevende besprekingen aanwezig geweest en wist wat er ging gebeuren. De verdachte was erbij toen de medeverdachten in Bergen op Zoom met het oog op de overval bivakmutsen gingen kopen. Tijdens de tweede voorverkenning, op 18 mei 2013, was de verdachte ook aanwezig omdat zij samen met medeverdachte [medeverdachte 2] als stelletje de juwelierszaak moest verkennen. Zij moest samen met [medeverdachte 2] naar binnen om naar de camera’s te kijken [41] , maar heeft dit, zoals zij ter terechtzitting heeft verklaard, niet gedaan. [42]
Het enkele aanwezig zijn bij het kopen van de bivakmutsen, wat de verdachte overigens niet in de dagvaarding wordt verweten, alsook het enkele meegaan op de tweede voorverkenning is onvoldoende om aan de ten laste gelegde medeplichtigheid tot het plegen van de overval vorm te geven. Van “het behulpzaam zijn bij”, de tweede vorm van (simultane) medeplichtigheid die in de dagvaarding is opgenomen, is al helemaal geen sprake.
Resteert de vraag of de verdachte aan anderen kenbaar heeft gemaakt waar de camera’s hingen en aldus inlichtingen heeft verschaft. Uit geen enkele verklaring in het dossier blijkt dat de verdachte deze wetenschap had, laat staan dat zij deze met de medeverdachte(n) heeft gecommuniceerd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte dus geen daadwerkelijke inlichtingen verschaft. Haar eigen verklaring ter terechtzitting bevestigt dit oordeel van de rechtbank.
Vast staat slechts dat de verdachte met medeverdachte [medeverdachte 2] op 18 mei 2013 is meegegaan naar de juwelierszaak omdat het minder de aandacht zou trekken als een stelletje de winkel zou betreden, maar dit gegeven valt strafrechtelijk niet te duiden.
De verdachte dient dan ook van het haar ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.

4.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[aangever C]heeft een voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces ingediend, doch geen concreet bedrag aan geleden schade gevorderd.
Nu de benadeelde partij ook niet ter terechtzitting aanwezig was om zijn vordering aan te vullen, zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren wegens onbepaaldheid van de vordering.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het haar bij dagvaarding
ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[aangever C]niet-ontvankelijk is en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Koekman, kinderrechter, voorzitter,
mr. J.E.M.G. van Wezel, kinderrechter,
en mr. M. Dam, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 december 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1620 2013068902, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 1043.
2.Proces-verbaal van aangifte van [aangever B], pagina 158/159.
3.Proces-verbaal van aangifte van [aangever C], pagina 240/241.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 182.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige[aangever A], pagina 219 en 220.
6.Proces-verbaal van aangifte van [aangever B], pagina 160.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 182.
8.Een geschrift, te weten medische informatie van [X], als Forensisch arts KNMG
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [X], pagina 233.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [X], pagina 234.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige[Getuige C], pagina 230.
12.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 1], pagina 25/26.
13.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 3], pagina 55/56.
14.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 2], pagina 85/86.
15.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte 4], pagina 115/116.
16.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 172/173.
17.Proces-verbaal van bevindingen. pagina 191, onderaan.
18.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 175, onderaan.
19.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 191, onderaan.
20.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 586, onderaan.
21.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 752 e.v.
22.Proces-verbaal verhoor getuige, met bijlage, pagina 168/169.
23.Proces-verbaal van de Forensische Technische Opsporing, met bijlagen, pagina 800/806.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 190, onderaan.
25.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 592/593.
26.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], pagina 349/350.
27.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 388.
28.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], pagina 308.
29.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 394.
30.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], pagina 353, onderaan.
31.Proces-verbaal verhoor verdachte[medeverdachte 4], pagina 359.
32.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 396, bovenaan.
33.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 396, bovenaan.
34.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], pagina 304, onderaan.
35.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], pagina 318 onderaan.
36.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1], pagina 39 e.v. en 295 e.v.
37.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 3], pagina 67 e.v., 313 e.v. en 338 e.v.
38.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2], pagina 98 e.v., 384 e.v. en 393 e.v.
39.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 4], pagina 129 e.v., 344 e.v., 358 e.v. en 379
40.Proces-verbaal ter terechtzitting van 21 november 2013, eigen verklaringen van de verdachten
41.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], pagina 415, halverwege.
42.Proces-verbaal van de terechtzitting van 20 november 2013, eigen verklaring verdachte.