AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Valsheid in geschrifte en oplichting door niet-erkende onderwijsinstelling
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 3 december 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van ruim drie jaar schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte en oplichting. De verdachte heeft zich voorgedaan als een erkende onderwijsinstelling en heeft onbevoegd een groot aantal diploma's uitgereikt waarop vermeld stond dat academische graden waren behaald. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 april 2007 tot en met 31 juli 2010 in totaal 112 diploma's valselijk heeft opgemaakt, terwijl zij niet gerechtigd was om wettelijk erkende graden te verstrekken. De verdachte heeft hiermee schade toegebracht aan het vertrouwen in de juistheid van dergelijke documenten in het maatschappelijke verkeer.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 50.000, waarvan de helft voorwaardelijk is opgelegd met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft de boete gematigd met € 10.000, omdat het lang heeft geduurd voordat de zaak aan de rechter is voorgelegd. Daarnaast is de verdachte verplicht om aan een benadeelde partij, een studente, een schadevergoeding van € 4.640 te betalen, omdat zij dit bedrag had betaald voor een diploma dat niets waard bleek te zijn. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte op haar website een tekst in het Engels en Arabisch moet plaatsen waarin staat dat zij niet bevoegd is om academische graden te verlenen.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging bevestigd, ondanks de verdediging van de verdachte dat er een lex specialis zou zijn in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet onder de reikwijdte van deze wet viel, omdat zij geen erkende onderwijsinstelling was. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen en de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard.
Voetnoten
1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL6640/2010/302-76, van de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 217).
2.Een geschrift, te weken een uittreksel van de Kamer van Koophandel d,d. 15 december 2013, p. 26, proces-verbaal verhoor verdachte [D], p. 30 en 31.
3.Proces-verbaal verhoor getuige, d.d. 16 september 2010, p. 57.
4.Een geschrift, te weten een brief, document 017-01, p. 174.
5.Een geschrift, te weten een brief, document 017-01, p. 175.
6.Relaas proces-verbaal, p. 7-8.
7.Een geschrift, te weten een diploma, document 001-67-01, p. 73.
8.Een geschrift, te weten een diploma, document 001-69, p. 162.
9.Een geschrift, te weten een diploma, document 001-70, p. 164.
10.Een geschrift, te weten een diploma, document 001-74, p. 167.
11.Een geschrift, te weten een diploma, document 013-07-01, p. 97.
12.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 59-60.
13.Een geschrift, te weten een diploma, document 001-1141 en 001-
14.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 59.
15.Proces-verbaal verhoor getuige, p. 59.