De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder zich op grond van de overgelegde bestuurlijke rapportage en processen-verbaal terecht op het standpunt heeft gesteld dat er in de massagesalon – naast massage – seksuele activiteiten worden verricht en dat derhalve feitelijk sprake is van exploitatie van een seksinrichting.
Hiertoe wordt overwogen dat uit de processen-verbaal genoegzaam naar voren komt dat bezoekers van de massagesalon naast de gewone massage een zogenaamd ‘happy end’ wordt aangeboden, waarvoor € 20,-- (extra) wordt gerekend. Niet in geschil is dat met de term ‘happy end’ in dit verband in het algemeen taalgebruik wordt gedoeld op seksuele handelingen.
Het NFI heeft in [massagesalon] van acht sporen vastgesteld dat deze spermavloeistof bevatten, van zeven van deze sporen is een DNA-profiel van een man vastgesteld. Ook uit het NFO rapport blijkt dat er sterke aanwijzingen zijn verkregen voor de aanwezigheid van spermavloeistof. Ter zitting heeft M. Warnaar desgevraagd verklaard dat de gebruikte test, de RSID Semen test, internationaal gevalideerd is en een betrouwbaarheid heeft van nagenoeg 100%. In het verleden kon alleen door het vaststellen van spermacellen worden aangetoond dat sperma was aangetroffen, nu kan dat door worden vastgesteld aan de hand van spermavloeistof.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat met een hoge mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat sperma van acht verschillende mannen in [massagesalon] is aangetroffen.
Ten aanzien van het standpunt van verzoeker dat niet is aangetoond hoe oud de spermasporen zijn en dat deze mogelijk ‘per ongeluk’ zijn ontstaan, zonder dat seksuele diensten zijn aangeboden overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
Van de acht sporen waarbij verweerder DNA onderzoek heeft laten uitvoeren zijn sporen AAEZ2127NL, AAEZ2130NL, AAEZ2131, AAEZ2136 en AAEZ2143NL van de muur of plint afkomstig, AAEZ2137NL van de ombouw van de ‘open haard’, AAEZ2138NL van een wit laken op de massagetafel en AAEZ2142NL van een kastje. Er is derhalve sprake van sporen op verplaatsbare en niet verplaatsbare objecten. Gelet op het feit dat twee sporen afkomstig zijn van verplaatsbare objecten acht de voorzieningenrechter het onaannemelijk dat deze sporen niet zijn ontstaan in de tijd dat verzoekster [massagesalon] exploiteerde. De voorzieningenrechter acht het eveneens aannemelijk dat de sporen op de niet verplaatsbare objecten zijn ontstaan in de tijd dat verzoekster [massagesalon] exploiteerde. Hij neemt hierbij in overweging dat [B] tijdens het verhoor op 25 juni 2013 heeft verklaard dat [massagesalon] sinds een jaar in het pand gevestigd is en dat zij alle wanden in de massagekamers opnieuw hebben geverfd. [A] heeft tijdens het verhoor op 25 juni 2013 verklaard dat [massagesalon] sinds een jaar gevestigd is in het pand, dat ze het pand na de overname hebben opgeknapt, dat ze onder andere de wanden hebben bijgewerkt met witte verf en dat ze denkt dat er geen spermasporen zullen worden aangetroffen door het NFI omdat ze twee maanden geleden de wanden nog geverfd hebben. Het feit dat verzoekster heeft gesteld dat eerder ook een massagesalon in het pand gevestigd was en dat de spermasporen derhalve ook in die tijd zouden kunnen zijn ontstaan en dat de muren slechts zijn bijgewerkt acht de voorzieningenrechter gelet op het voorgaande onaannemelijk.
De stelling van verzoekster dat spermasporen ook ‘per ongeluk’ kunnen zijn ontstaan doordat onbedoeld tijdens massages is geëjaculeerd zonder dat seksuele diensten zijn aangeboden acht de voorzieningenrechter, mede in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen, niet aannemelijk en is door verzoekster onvoldoende onderbouwd.
Verder dragen de waarnemingen van de politie naar het oordeel van de voorzieningenrechter bij aan het beeld dat in [massagesalon] seksuele handelingen worden verricht. Zo meldt de politie dat bij [massagesalon] actief wordt geprobeerd langslopende mannen binnen te halen en dat de dames van [massagesalon] schaars gekleed voor het raam zitten. Op 30 oktober 2012 heeft een bezoeker van [massagesalon] verklaard dat hij ongevraagd een erotische massage van [B] had gekregen. Ook tijdens de bestuurlijke controle op 31 oktober 2012 zijn meerdere biologische sporen zijn aangetroffen met waarschijnlijk spermaresten. Tijdens die controle is voorts geconstateerd dat er in de diverse behandelkamers erotisch getinte afbeeldingen hingen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de observaties van de politie niet blijkt dat seksuele handelingen zijn verricht, maar dat de bevindingen van de politie – samen met andere bewijsmiddelen – wel als onderbouwing kan dienen. Hetzelfde geldt voor de insinuaties die klanten hebben gedaan naar aanleiding van hun bevindingen van de massagesalon op internet.
Onder de gegeven feiten en omstandigheden, in hun onderlinge verband en samenhang bezien, ligt het naar het oordeel van de voorzieningenrechter op de weg van verzoekster om aannemelijk te maken dat zij geen erotische massagesalon exploiteert. Hetgeen verzoekster in de stukken en ter zitting heeft verklaard met betrekking tot de aard van de massages is onvoldoende eenduidig en concreet om aanleiding te geven tot twijfel aan de juistheid van bovengenoemde constateringen en gegevens. Ook de overigens door verzoekster aangedragen aanwijzingen voor de exploitatie van een gewone massagesalon, voor zover deze vaststaan, rechtvaardigen geenszins de conclusie dat geen sprake kan zijn van een erotische massagesalon.