Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 november 2013 in de zaak tussen
[verzoeker],
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Van reguliere vreemdelingen wordt bovendien in zijn algemeenheid op grond van arikel 16, eerste lid, aanhef en onder b, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) verlangd dat zij beschikken over een geldig document voor grensoverschrijding. Anders dan in een asielprocedure, kan in het kader van een reguliere aanvraag geen beroep worden gedaan op een acute vluchtsituatie die het ongedocumenteerd zijn kan rechtvaardigen. Ook dat betekent dat in zijn algemeenheid bij reguliere vreemdelingen niet op vergelijkbare wijze sprake is van onduidelijkheid omtrent de perspectieven op terugkeer.
Het onderscheid tussen kinderen die een reguliere aanvraag en kinderen die een asielaanvraag hebben ingediend, levert volgens verweerder geen strijd op met het non-discriminatiebeginsel van artikel 14 EVRM, omdat het gaat om een gerechtvaardigd onderscheid. Uit het arrest van het Hof van 27 september 2011 in de zaak 56328/07, Bah tegen het Verenigd Koninkrijk (ECLI:NL:XX:2011:BR5142), leidt verweerder af dat een onderscheid in behandeling tussen verschillende groepen vreemdelingen gerechtvaardigd kan zijn, zolang daar een objectieve en redelijke grond voor kan worden gevonden. Omdat de verblijfsachtergrond van vreemdelingen geen inherente of onveranderlijke eigenschap is, is het onderscheid eerder gerechtvaardigd dan in het geval van een onderscheid gebaseerd op meer onvervreemdbare eigenschappen.
Indien het uitgangspunt van verweerder niet zou worden aanvaard, zou dit kunnen leiden tot een substantiële verruiming van de regeling, zonder dat daar politiek draagvlak voor aanwezig is.
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- verbiedt verweerder om verzoekers uit te zetten tot vier weken nadat op het bezwaarschrift is beslist;
- veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 944,-, te betalen aan verzoekers;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht à € 160,- aan verzoekers te vergoeden.