ECLI:NL:RBDHA:2013:16326

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2013
Publicatiedatum
3 december 2013
Zaaknummer
384910 HA ZA 11-176
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vrijwaringsincident in een civiele procedure betreffende kwekersrechten

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 20 november 2013 een vonnis gewezen in een incident dat voortkwam uit een hoofdzaak waarin kwekersrechten centraal stonden. De eiseres in de hoofdzaak, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] AMARYLLIS B.V., had [B] EN ZN. gedagvaard en vorderde onder andere een verbod op inbreuk op haar kwekersrechten en schadevergoeding. In het incident vorderde [B] toestemming om [A], die inmiddels failliet was verklaard, in vrijwaring op te roepen. De rechtbank oordeelde dat de vordering van [B] diende te worden afgewezen. Dit was gebaseerd op het feit dat de regresvordering die [B] in vrijwaring wilde instellen, voldoening van een verbintenis uit de boedel van [A] ten doel had. Volgens artikel 26 van de Faillissementswet kunnen rechtsvorderingen die dit doel hebben, uitsluitend ter verificatie worden aangemeld. De rechtbank hield de beslissing over de proceskosten aan tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord aan de zijde van [B].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel – enkelvoudige kamer voor het kwekersrecht
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/384910 / HA ZA 11-176
Vonnis in incident van 20 november 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] AMARYLLIS B.V.,
gevestigd te Den Hoorn,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat voorheen mr. L.M. Bruins, thans mr. E.M. Kostense te Den Haag,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[B] EN ZN.,
gevestigd en/of zaakdoende te 's-Gravenzande,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens te Den Haag,
2.
[C],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens te Den Haag,
Partijen zullen hierna enerzijds [X] en anderzijds [B] en [C] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Op 1 oktober 2010 heeft [X] gedagvaard (i) de heer [A] handelend onder de naam [A] jr. (hierna: [A]), (ii) [B], (iii) [C] en (iv) de heer [D] (hierna: [D]). Nadien is de zaak meermaals verwezen naar de parkeerrol. Op 6 maart 2012 is [A] in hoger beroep in staat van faillissement verklaard. Op de rol van 21 november 2012 is de procedure tegen [A] doorgehaald.
1.2.
Op de rol van 9 januari 2013 heeft [B] door middel van een incidentele conclusie gevorderd [A] in vrijwaring te mogen oproepen. Op dezelfde rol heeft [C] een conclusie van antwoord in de hoofdzaak genomen. Op 23 januari 2013 heeft [X] geantwoord in het vrijwaringsincident. Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol van 1 mei 2013 voor akte uitlating in het vrijwaringsincident over het faillissement van [A] aan de zijde van [B] en [D]. Op de rol van 1 mei 2013 heeft [B] een “akte naar aanleiding van verzoek om reactie” genomen. Op verzoek van [D] en Van Nieuwkerk is de procedure tegen [D] op de rol van 24 juli 2013 doorgehaald.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
[X] vordert in de hoofdzaak jegens [B] (samengevat en naast nevenvorderingen):
(I) een verbod op inbreuk op bepaalde aan [X] toebehorende kwekersrechten;
(II) een bevel tot afgifte en/of overdracht in eigendom van door Nieuwkerk in voorraad gehouden plantmaterialen van rassen die door deze kwekersrechten zijn beschermd;
(III) een bevel tot het doen van opgave van informatie over de voorraad plantmateriaal van bedoelde rassen, omzet, winst en afnemers;
(IV) veroordeling van [B] tot vergoeding van schade en/of tot afdracht van winst, nader op te maken bij staat.
2.2.
[B] vordert vóór alle weren dat haar wordt toegestaan om [A] in vrijwaring op te roepen. [X] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.3.
[A] is failliet verklaard. Indien de vorderingen jegens [B] in de hoofdzaak onder I, II en III worden toegewezen, kan [B] de nadelige gevolgen daarvan hoogstens in financiële zin verhalen. Een regresvordering ter zake zal derhalve steeds voldoening van een verbintenis uit de boedel van [A] ten doel hebben.
2.4.
Uit artikel 26 van de Faillissementswet volgt dat gedurende het faillissement rechtsvorderingen die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel hebben, uitsluitend kunnen worden aangemeld ter verificatie. Nu de vordering die [B] in vrijwaring wenst in te stellen, voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft, dient deze dus ter verificatie te worden aangemeld. Derhalve dient de incidentele vordering te worden afgewezen.
2.5.
De beslissing over de proceskosten in het incident wordt aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af;
3.2.
houdt de beslissing over de kosten van het incident aan;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 11 december 2013voor conclusie van antwoord aan de zijde van [B].
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2013, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.type: 1769