ECLI:NL:RBDHA:2013:16185

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2013
Publicatiedatum
29 november 2013
Zaaknummer
09/753711-11
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een criminele organisatie voor hennepteelt en mensenhandel

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 29 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 49-jarige man, die werd beschuldigd van het op professionele wijze kweken van hennepstekken, mensenhandel en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het brein was achter een criminele organisatie die gedurende meer dan een jaar op verschillende locaties in Nederland hennepstekkerijen heeft opgezet. De verdachte heeft niet alleen de kwekerijen gefinancierd, maar ook mensen, vaak via mensenhandel, tewerkgesteld in deze kwekerijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten op grote schaal hennep hebben geteeld en verhandeld, met aantallen die opliepen tot 100.000 hennepstekken op het moment van de inval. De rechtbank heeft ook negen medeverdachten veroordeeld, waaronder familieleden van de hoofdverdachte, die betrokken waren bij de hennepteelt en mensenhandel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf, waarbij de ernst van de feiten, de rol van de verdachte als leider van de organisatie en de impact op de slachtoffers zwaar zijn meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook de betrokkenheid van de verdachte bij valsheid in geschrift en mensenhandel vastgesteld, waarbij hij gebruik maakte van de kwetsbare positie van de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/753711-11
Datum uitspraak: 29 november 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats],
adres: [adres 1] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 11, 12 en 15 november 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.A.C. Banning en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.J. Crombach, advocaat te Breda, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – conform de nadere omschrijving ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering d.d. 11 april 2013 – ten laste gelegd dat:
1.
[ZD/2 Roelofarendsveen]
hij op of omstreeks 14 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 145400 hennepstekken en/of 5830 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
2.
[ZD/2 Roelofarendsveen]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 14 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (op perceel [adres 2]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
3.
[ZD/3 Zuidwolde]
hij op of omstreeks 4 oktober 2011 te Zuidwolde, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 3]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 9226 hennepstekken en/of 460 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
4.
[ZD/3 Zuidwolde]
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 september 2011 tot en met 4 oktober 2011 te Zuidwolde, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 3]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
5.
[ZD/4 Tiendeveen]
hij in of omstreeks de periode van 16 november 2011 tot en met 18 november 2011 te Tiendeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 4]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 492 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
6.
[ZD/5 Driel]
hij op of omstreeks 15 mei 2012 te Driel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 5]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 11340 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
7.
[ZD/5 Driel]
hij in of omstreeks de periode van 19 maart 2012 tot en met 15 mei 2012 te Driel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 5]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
8.
[ZD/6 Bleiswijk]
hij op of omstreeks 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 6]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 92652 hennepstekken en/of 12000 hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
9.
[ZD/6 Bleiswijk]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 6]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
10.
[ZD/7 Bleiswijk waterreservoir]
hij op of omstreeks 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 6]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 240 henneptoppen en/of 11000 gram hennep en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
11.
[ZD/8 Nieuwe Pekela loods]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 22 maart 2012 te Nieuwe Pekela, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 7]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
12.
[ZD/9 Nieuwe Pekela woning]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2011 tot en met 31 mei 2012 te Nieuwe Pekela, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 13]) (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
13.
[ZD/2 Roelofarendsveen], [ZD/3 Zuidwolde], [ZD/6 Bleiswijk], [ZD/8 Nieuwe Pekela loods & woning]
hij op (een) of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
  • 1 juni 2011 tot en met 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, en/of
  • 14 september 2011 tot en met 4 oktober 2011 te Zuidwolde, en/of
  • 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, en/of Breda en/of Tilburg en/of Bergen op Zoom en/of Assen en/of Roosendaal en/of Poeldijk en/of Hoek van Holland en/of Enschede, en/of
  • 1 december 2011 tot en met 31 mei 2012 te Nieuwe Pekela en/of Breda en/of Tilburg en/of Bergen op Zoom, en/of
in een of meer andere plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voormeld opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
14.
[ZD/10 Valsheid in geschrifte]
hij op of omstreeks 23 mei 2012 te ’s-Gravenhage, althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) loonstro(o)k(en) van [bedrijf],
zijnde (een) geschrift(en) dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande die valsheid hieruit dat op genoemde documenten is aangegeven dat verdachte werkzaam is/is geweest bij [bedrijf] en hoeveel loon verdachte ontvangt/heeft ontvangen, terwijl de waarheid is dat verdachte niet werkzaam is (geweest) bij [bedrijf], bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte deze vorengenoemde loonstro(o)ken heeft verstrekt aan woningcorporatie Staedion teneinde een woning toegewezen te krijgen;
15.
[ZD/12 273f [slachtoffer 1]]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26 april 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Nieuwe Pekela en/of Waddinxveen, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] (van Bulgaarse/buitenlandse afkomst) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1]
en/of
die [slachtoffer 1] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1]
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • die [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij, [slachtoffer 1], in Nederland als oppas kon werken en/of
  • de reis voor die [slachtoffer 1] van Bulgarije naar Nederland geregeld en/of
  • die [slachtoffer 1] overgebracht, danwel laten overbrengen, naar één of meer locatie(s) voor verblijf en/of werkzaamheden en/of
  • die [slachtoffer 1] in een hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans een kas, tewerkgesteld en/of
  • die [slachtoffer 1] in de huishouding tewerkgesteld en/of
  • die [slachtoffer 1] niet, althans nauwelijks, betaald voor de werkzaamheden in de hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans kas, en/of huishouding en/of geen, althans geen in verhouding staande, tegenprestatie geleverd en/of
  • tegen die Hrystem gezegd dat als zij, [slachtoffer 1], niet zou luisteren zij terug zou moeten naar Bulgarije, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die [slachtoffer 1] in Bulgarije mishandeld zou worden/werd
zulks terwijl die [slachtoffer 1] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of/aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer 1] van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) afhankelijk was/werd.
16.
[ZD/13 273f [slachtoffer 2]]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 2] (van Bulgaarse/buitenlandse afkomst) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2]
en/of
die [slachtoffer 2] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 2]
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • die [slachtoffer 2] in een hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans een kas, tewerkgesteld en/of
  • die [slachtoffer 2] voor de werkzaamheden in de hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans kas, een (zeer) lage vergoeding uitgekeerd en/of
  • die [slachtoffer 2] vervoerd, danwel laten vervoeren, naar één of meer locatie(s) voor het uitoefenen van de werkzaamheden in de hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans kas, en/of
  • die [slachtoffer 2] zes, althans meer dan vijf, dagen per week gedurende 12, althans meer dan acht, uren per dagen laten werken en/of
  • tegen die [slachtoffer 2] gezegd “dat zij niet mocht vertellen dat zij in een kas werkte, want anders”, althans woorden van gelijke strekking, waardoor die [slachtoffer 2] bang werd
zulks terwijl die [slachtoffer 2] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of/aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer 2] van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) afhankelijk was/werd.
17.
[ZD/14 273f [slachtoffer 3]]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 maart 2012 tot en met 15 mei 2012 te Driel, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 3] (van Bulgaarse/buitenlandse afkomst) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3]
en/of
die [slachtoffer 3] (telkens) met één van de voornoemde middelen heeft/hebben gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 3]
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
  • die [slachtoffer 3] in een hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans een kas, tewerkgesteld en/of
  • die [slachtoffer 3] instructies gegeven over hoe hij de hennep(stekken) moet behandelen en/of welke werkzaamheden hij, [slachtoffer 3], moest doen in de kas en/of
  • die [slachtoffer 3] zeven, althans meer dan vijf, dagen per week, gedurende 15, althans meer dan acht, uren per dag laten werken en/of
  • die [slachtoffer 3] (onder schrijnende omstandigheden) gehuistvest in de kas terwijl dat verblijf niet verwarmd was en/of niet geschikt was voor bewoning en/of niet geschikt was als slaapvertrek en/of er geen eten aanwezig was en/of
  • die [slachtoffer 3] niet betaald voor voornoemde werkzaamheden en/of geen tegenprestatie geleverd en/of
  • de telefoon van die [slachtoffer 3] afgepakt en/of
  • tegen die [slachtoffer 3] gezegd “als je gaat stoppen met werken, dan laat ik je kop vliegen”, althans woorden van gelijke strekking
zulks terwijl die [slachtoffer 3] niet wist waar hij verbleef ten tijde van zijn verblijf in de kas en/of de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of (bijna) niemand in Nederland kende en/of/aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer 3] van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) afhankelijk was/werd.
18.
[ZD/11 criminele organisatie]
hij in of omstreeks de periode van 21 november 2011 tot en met 14 augustus 2012, te Den Haag en/of Waddinxveen en/of Roelofarendsveen en/of Zuidwolde en/of Tiendeveen en/of Driel en/of Bleiswijk en/of Nieuwe Pekela en/of (elders) in Nederland met een of meer mededader(s) heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het (telkens) plegen van
- mensenhandel, als bedoeld in 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het uitbuiten en/of tewerkstellen van een of meer slachtoffer(s) in een hennepkwekerij/hennepstekkerij, althans een kas, en/of in de huishouding en/of
- het kweken en/of afleveren van hennepstekken, als bedoeld in art. 3 van de Opiumwet.

3.Voorvragen

3.1
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 17 heeft de verdediging betoogd dat de officier van justitie niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu – kort gezegd- de verdediging kennelijk bewust en opzettelijk buiten het verhoor door de politie van [slachtoffer 3] in Bulgarije is gehouden, waardoor de verdediging, nu [slachtoffer 3] inmiddels is verdwenen, geen gelegenheid (meer) heeft deze getuige te bevragen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer moet worden verworpen nu van opzet om het verdedigingsbelang te schaden geenszins sprake is geweest. De verdwijning van [slachtoffer 3] is ook voor het openbaar ministerie als een verrassing gekomen en overigens is voldoende steunbewijs voor dit feit in het dossier aanwezig.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van de verdediging op niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie moet worden verworpen, nu bij het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat kennelijk doelbewust is aangestuurd op schending van het verdedigingsbelang bij het (nadere)onderzoek van de politie naar het onderhavige feit.

4.Rechtmatigheid van het onderzoek

4.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat er sprake was van een onvoldoende redelijke vermoeden van schuld jegens verdachte om het onderzoek 161BARI te starten. Het onderzoek is dan ook onrechtmatig, de resulterende bewijsmiddelen dienen dan ook van het bewijs te worden uitgesloten en verdachte dient dan ook integraal te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onderzoek 161BARI rechtmatig van start is gegaan. In haar visie moet het verweer van de verdediging dan ook worden verworpen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op de samenhang tussen de verklaringen van [betrokkene 1] en Kayalik over de betrokkenheid van (onder meer) verdachte, de CIE-informatie en het aantreffen van verschillende hennepkwekerijen, een redelijke vermoeden van schuld jegens verdachte bestond. Hieruit volgt dat onderzoek 161BARI rechtmatig is gestart. Het desbetreffende verweer wordt daarom verworpen.

5.Bewijsoverwegingen

5.1
Inleiding [1]
De verdenking komt er – kort en zakelijk weergeven – op neer dat verdachte (hierna: [verdachte]) wordt verweten dat hij al dan niet tezamen en in vereniging met anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf op meerdere locaties en over meerdere periodes/op meerdere tijdstippen grootschalig hennep heeft geteeld (feiten 2, 4, 5, 7, 9, 11 en 12), hennep aanwezig heeft gehad (feiten 1, 3, 6, 8 en 10) en in hennep heeft gehandeld (feit 13). Voorts wordt hem verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel (feiten 15, 16 en 17), valsheid in geschrifte (feit 14) en deelname aan een criminele organisatie (feit 18).
5.2
De feiten 1, 2 en 13: Zaakdossier 02 - Roelofarendsveen
5.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte feiten 1, 2 en 13 heeft begaan.
5.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij deze kwekerij. Hij dient dan ook te worden vrijgesproken van het bij feit 1, 2 en 13 tenlastegelegde.
5.2.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Op 12 augustus 2011 is bij de politie een anonieme melding binnengekomen, inhoudende dat zich op het adres [adres 2] te Roelofarendsveen een hennepplantage bevindt. [2] Naar aanleiding van deze melding is op 13 augustus 2011 door de politie binnengetreden in de kas aan de [adres 2]. In het achterste deel van deze kas werd een grote hennepkwekerij/stekkerij aangetroffen met 5.830 hennepplanten en 145.400 hennepstekken. [3]
In de kwekerij werden onder andere aangehouden [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. [betrokkene 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] haar hadden gezegd dat zij in de kwekerij kon komen werken. [4] [medeverdachte 2] bracht de werknemers samen met [medeverdachte 1] naar de werkplek en hij was degene die de salarissen uitbetaalde. [5] Ook werd de werknemers ’s-ochtends door [medeverdachte 2] verteld wat zij moesten doen. ’s-Middags haalde [medeverdachte 2] de werknemers weer op. [6] [betrokkene 2] heeft twee dagen in de pepers gewerkt en daarna met marihuana. [7]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft voormelde [betrokkene 1] herkend van zijn foto. Zij noemt hem [betrokkene 1]. Vorig jaar (de rechtbank begrijpt: 2011) heeft zij 1,5 maand voor hem/bij hem gewerkt in een tuin. Ze kan het plaatsje niet uitspreken. Hij had daar werkzaamheden in de hennep. Ik werkte toen samen met [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2]) daar in de tuin, in de hennep. [8]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij, voordat hij de hennepstekken in Bleiswijk ophaalde, ze ergens langs de A4 richting Schiphol ophaalde. Daar kwam [medeverdachte 4] ook wel. De contactpersonen daar waren onder andere een Turkse jongen uit Vlaardingen. Het bedrijf was volgens hem voorbij de woonboulevard aan de A4 bij Leiden. Hij reed dan naar een rotonde met een carpoolplek en daar werd de bus overgenomen. Hij kreeg daarna de bus gevuld met dozen met hennepstekken weer terug. Als hem een kaart van de omgeving van Leiderdorp/Roelofarendsveen wordt getoond, wijst hij de afslag Roelofarendsveen aan en een afrit na het aquaduct van de A4 ter hoogte van Roelofarendsveen en Nieuwe Wetering. Hij is daar 5 a 6 keer geweest. [9] Hij bezorgde samen met [medeverdachte 4] de dozen die zij afnamen bij hun eigen klanten. De afname heeft gelopen van half 2011 totdat het klaar was, op een gegeven moment was er niets meer. In de tijd van Roelofarendsveen is hij ook in contact gekomen met [medeverdachte 5]. Hij zocht mij op. Hij wilde geld verdienen, hij wilde aan mij leveren. Hij had zijn stekken mogelijk ook uit Roelofarendsveen. Hij praatte daar niet over, maar er zijn niet zoveel grote stekkenboeren. Hij had in die tijd een schuld bij mij van 10.000 euro. [medeverdachte 5] leverde de hennepstekken in bruine dozen. De stekken die ik van de Turkse jongen kreeg, zaten in dezelfde soort bruine dozen. [10]
[medeverdachte 3] duidt de persoon op foto 4 uit het fotodossier aan als vorenvermelde [medeverdachte 5]. [11] De rechtbank stelt vast dat dit de foto van [verdachte] betreft. [12]
Ook medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij in juni of juli vorig jaar (de rechtbank begrijpt: 2011) bij elkaar 3.000 a 3.500 stekken heeft afgenomen van een Turkse jongen uit Vlaardingen bij een carpoolplaats aan een weg bij de A4. Hij betaalde een euro per stek, daarna 90 cent en verkocht ze voor 1,20 a 1,25 euro per stek. [13] Dat deelde hij dan met [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3]). Hij is er van op de hoogte dat [medeverdachte 5] ook aan hen wilde leveren en dat hij een schuld aan [medeverdachte 3] had van ongeveer 10.000 euro. [medeverdachte 5] werd leverancier, wij namen stekken van hem af. [medeverdachte 5] stuurde verschillende jonge ventjes met verschillende auto’s. [14]
Ook [medeverdachte 4] duidt de persoon op foto 4 uit het fotodossier aan als vorenvermelde [medeverdachte 5]. [15] De rechtbank stelt vast dat dit de foto van [verdachte] betreft. [16]
Is er sprake van hennep?
De vraag die de rechtbank vooreerst dient te beantwoorden is de vraag of voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de aangetroffen hennepstekken/planten hennep zijn in de zin van de Opiumwet.
Onder hennep in de zin van lijst II van de Opiumwet wordt verstaan elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep) waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De hoogte van het THC-gehalte is niet van belang.
Het begrip hennep heeft bovendien betrekking op de gehele hennepplant, ongeacht of de plant werkzame bestanddelen bevat. Een onderscheid naar geslacht wordt in de Opiumwet of op lijst II evenmin gemaakt. Hennepstekjes vallen ook onder het begrip hennep.
Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 13 augustus 2011 aan de [adres 2] te Roelofarendsveen onderzoek hebben ingesteld en dat zij hebben geverbaliseerd dat zij een hennepkwekerij aantroffen. [17] Voorts blijkt uit het dossier dat verbalisant [verbalisant 1], hoofdagent Basis Recherche Eenheid, Politie Hollands Midden, de in het pand aan de [adres 2] te Roelofarendsveen aangetroffen hennepplanten aan de vorm, kleur en typische geur als middelen voorkomend op lijst II van de Opiumwet heeft herkend. Hij heeft gerelateerd dat hij al tien jaar werkzaam is in de Basis Politiezorg en bij meerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen betrokken is geweest en daarom bekend is met de kenmerken van hennepplanten. [18]
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de deskundigheid van voornoemde verbalisanten op dit gebied. Dat het door de verdediging bedoelde indicatieonderzoek dan wel een onderzoek door het NFI niet heeft plaatsgevonden, doet daar niets aan af. Alles overwegende acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewezen dat de aangetroffen stekken/planten hennepstekken/-planten betreffen.
Conclusie
De rechtbank concludeert uit voormelde bewijsmiddelen dat [verdachte] en [medeverdachte 2] in deze hennepkwekerij een leidende en organiserende rol hebben gespeeld. [medeverdachte 2] regelde het vervoer van de werknemers naar en van de kas en betaalde hun salaris uit en [verdachte] was de leverancier van hennepstekken uit deze kas. Mede gelet op het hierna geconstateerde samenwerkingsverband tussen de broers [verdachte] bij de hennepkwekerij te Bleiswijk, acht de rechtbank aannemelijk dat ook bij deze kwekerij sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten, zodat het tenlastegelegde medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben en het telen van hennep (feiten 1 en 2) wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Gelet op de in de kas aangetroffen hoeveelheden hennepplanten en hennepstekken, de grootte van de kassen en de professionele inrichting van de kwekerij kan worden geconcludeerd dat het handelen van verdachten gekwalificeerd kan worden als hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Voorts acht de rechtbank, gelet op voormelde bewijsmiddelen, ook de handel in hennepstekken/planten (feit 13) wettig en overtuigend bewezen.
5.3
De feiten 3, 4 en 13: Zaaksdossier 03 - Zuidwolde
5.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte feiten 3, 4 en 13 heeft begaan.
5.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is waaruit kan worden afgeleid dat verdachte enige uitvoeringshandeling heeft verricht in deze kwekerij, noch dat hij daar op enig moment fysiek aanwezig is geweest. Hij dient dan ook te worden vrijgesproken van het bij feit 3, 4 en 13 tenlastegelegde.
5.3.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Op 4 oktober 2011 werd na een melding bij Meld Misdaad Anoniem [19] en een eerder incident betreffende aangetroffen hennepplanten en gedroogde hennep op het erf en in de woning aan de [adres 3] op 25 augustus 2010 [20] een doorzoeking gedaan op het adres [adres 3] te Zuidwolde. In diverse ruimtes in de woning alsook in een naast gelegen schuur werd hennep gekweekt. In totaal werden er 9.226 hennepstekken en 460 moederplanten aangetroffen welke verdeeld waren over 6 kweekruimtes. In de woning werden[medeverdachte P.] en [betrokkene 3] aangetroffen. [21]
Naar het oordeel van de rechtbank vormen deze anonieme melding en het feit dat eerder hennep in danwel bij de woning is aangetroffen voldoende basis voor het redelijke vermoeden dat in deze woning middelen als bedoeld in lijst II van de Opiumwet aanwezig waren, zoals bedoeld in artikel 9 van de Opiumwet. De rechtbank acht het binnentreden van de woning aan de [adres 3] te Zuidwolde derhalve rechtmatig en verwerpt het verweer van de raadsman. De bewijsmiddelen die zijn verkregen door het binnentreden van de woning - te weten de aangetroffen hennepstekken en planten - en de bewijsmiddelen die daarvan het onmiddellijke gevolg zijn, kunnen tot bewijs van het aan verdachte ten laste gelegde dienen.
Blijkens de verklaring van [betrokkene 3] werkte hij al een week in Zuidwolde. Hij verzorgde er hennepplanten. Hij is vanuit Den Haag naar Zuidwolde gebracht door [slachtoffer 1], hij heeft hem ongeveer 2 a 3 weken geleden in een bar/café in Den Haag ontmoet. [22] [medeverdachte P.] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte P.]) was dagelijks aanwezig. Hij heeft stekken gepoot in een bak en groeipoeder gegeven. [23] [slachtoffer 1] heeft hem en een andere Bulgaarse jongen laten zien hoe ze dat moesten doen. Toen hij er kwam stonden er al hennepplanten. [24]
Uit een proces-verbaal van bevindingen van 16 juli 2012 kan worden opgemaakt dat een getuige die in het onderzoek naar een hennepkwekerij in Waddinxveen is gehoord, heeft verklaard dat ene [slachtoffer 1] haar baas is. Als haar de foto van [verdachte] wordt getoond, geeft zij aan dat zij die man als [slachtoffer 1] kent. [25]
Voorts komt uit de verklaring van getuige [slachtoffer 1] naar voren dat, toen zij in de avond van 26 april 2012 naar Nederland is gekomen, zij is gecontroleerd door de politie en dat zij zich ten tijde van die controle in een voertuig bevond samen met een vrouw genaamd [slachtoffer 4] [26] en een man die zij kent als [slachtoffer 1]. Hij is de baas van de kas waar zij op 14 augustus 2012 aan het werk was (de rechtbank begrijpt: te Bleiswijk). [27]
Uit het bedrijf processensysteem van de politie is gebleken dat op 26 april 2012 een voertuig is gecontroleerd waarin zich [verdachte], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1] bevonden. [28] Nu [verdachte] de enige mannelijke inzittende van deze auto is, is voldoende aannemelijk geworden dat de man die [slachtoffer 1] kent als [slachtoffer 1], feitelijk [verdachte] betreft.
Op grond van het vorenstaande gaat de rechtbank er van uit dat [verdachte] ook wel [slachtoffer 1]/[slachtoffer 1] wordt genoemd, en acht zij aannemelijk dat waar [betrokkene 3] het heeft over [slachtoffer 1], hij daarmee feitelijk [verdachte] bedoelt.
Uit onderzoek naar de telefoongegevens van [betrokkene 3] komt naar voren dat diens telefoon vanaf 15 september 2011 tot en met maandag 3 oktober 2011 dagelijks de zendmast aan de [adres 9] te Zuidwolde aanstraalt.
Medeverdachte [medeverdachte P.] heeft verklaard dat hij sinds september 2008 aan de [adres 3] te Zuidwolde verblijft. [29] De kwekerij is van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] [30] ) en drie Turken. [31] Sinds 2 à 2,5 week verbleven er twee jongens bij hem in de woning. Zij kwamen samen met 2 andere personen die [medeverdachte P.] kent als [verdachte] en [medeverdachte 2]. [32] Zij hebben de schuur ingericht met de planten die zijn aangetroffen. Een paar dagen later werden de planten van de schuur naar de woning verplaatst en werden er nieuwe in de schuur geplaatst. [medeverdachte P.] denkt dat de moederplanten er nu 2 weken staan. [33] De plantjes die boven staan, staan er een paar dagen, die komen van de moederplanten af. De Bulgaarse jongens verzorgden de hennepstekjes. [34] [medeverdachte P.] wist dat er hennepplanten in de schuur stonden. [35] [medeverdachte P.] herkent de man van foto 15 uit het fotodossier, zijnde [betrokkene 3] [36] , als een Bulgaar die bij [verdachte] in Zuidwolde werkte. [37]
Is er sprake van hennep?
De vraag die de rechtbank vooreerst dient te beantwoorden is de vraag of voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de aangetroffen hennepstekken/planten hennep zijn in de zin van de Opiumwet.
Onder hennep in de zin van lijst II van de Opiumwet wordt verstaan elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep) waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De hoogte van het THC-gehalte is niet van belang.
Het begrip hennep heeft bovendien betrekking op de gehele hennepplant, ongeacht of de plant werkzame bestanddelen bevat. Een onderscheid naar geslacht wordt in de Opiumwet of op lijst II evenmin gemaakt. Hennepstekjes vallen ook onder het begrip hennep.
Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]op 4 oktober 2011 in het perceel [adres 3] te Zuidwolde onderzoek hebben ingesteld en dat zij hebben geverbaliseerd dat zij een hennepkwekerij aantroffen en dat zij de aangetroffen planten en stekken als hennep herkenden. [38] Voorts blijkt uit het dossier dat verbalisant [verbalisant 3] de aangetroffen hennepplanten aan een nader onderzoek heeft onderworpen inzake het stekken en dat hij ambtshalve bekend was met de stekprocedure omtrent hennepplanten. [39]
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de deskundigheid van voornoemde verbalisanten op dit gebied. Dat het door de verdediging bedoelde indicatieonderzoek dan wel een onderzoek door het NFI niet heeft plaatsgevonden, doet daar niets aan af. Alles overwegende acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewezen dat de aangetroffen stekken/planten hennepstekken/planten betreffen.
Conclusie
Gelet op de verklaring van [betrokkene 3] over de betrokkenheid van ene [slachtoffer 1] bij de kwekerij, waarbij de rechtbank het op grond van het vooroverwogene aannemelijk acht dat met [slachtoffer 1] feitelijk [verdachte] wordt bedoeld, in onderling verband en samenhang bezien met de verklaring van [medeverdachte P.], die er kortgezegd op neerkomt dat [verdachte] eigenaar van de kwekerij is, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] in de tenlastegelegde periode tezamen met anderen hennep heeft geteeld en op 4 oktober 2011 aanwezig heeft gehad. De rechtbank acht de feiten 3 en 4 dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op de hoeveelheid aangetroffen stekken en planten, de verschillende kweekruimtes en de professionele inrichting daarvan, kan ook hier het handelen van verdachte gekwalificeerd worden als hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Voorts acht de rechtbank gelet op voormelde bewijsmiddelen ook de handel in hennepstekken/-planten (feit 13) wettig en overtuigende bewezen.
5.4
Feit 5: Zaaksdossier 04 - Tiendeveen
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat feit 5 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
5.5
De feiten 6 en 7: Zaakdossier 05 - Driel
5.5.1
Inleiding
Op 15 mei 2012 heeft de politie een in werking zijnde hennepkwekerij met 11.340 hennepplanten aangetroffen in een kas aan de [adres 5] te Driel. [medeverdachte 6] is ter plaatse aangehouden, evenals [slachtoffer 3] en [medeverdachte 7]. [medeverdachte 6] is een zwager van [verdachte]. Ter beoordeling staat de vraag (kort gezegd) of verdachte in de tenlastegelegde periode betrokken is geweest bij de exploitatie van deze hennepkwekerij.
5.5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie beantwoordt voormelde vraag bevestigend en zij heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte de onder 6 en 7 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
5.5.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de politie louter op basis van een enkele MMA-melding de kas in Driel heeft betreden. Nergens in het dossier wordt gewag gemaakt van een henneplucht en de bij de toegangsweg naar de kas geplaatste camera heeft evenmin aanwijzingen opgeleverd met betrekking tot hennepteelt. Er was dus geen redelijk vermoeden van schuld toen de politie de kas betrad. Bewijsuitsluiting van de resultaten van die onrechtmatige binnentreding ligt daarom in de rede en daarmee vrijspraak, aldus de verdediging.
De verdediging heeft er voorts op gewezen dat [medeverdachte 6] steeds heeft verklaard dat hij de kas onder bedreiging aan twee mannen heeft verhuurd. De plantjes waren van deze twee mannen en [medeverdachte 6] weet zeker dat zij [verdachte] niet kenden. Daarnaast kunnen in de tapgesprekken geen harde aanwijzingen worden gevonden voor medeplegen aan de zijde van verdachte. Ook om die reden moet vrijspraak volgen, aldus de verdediging.
5.5.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Op 19 maart 2012 neemt een politie-observatieteam waar dat [verdachte] samen met twee NN-personen in een BMW X3 met kenteken [kenteken 1] vertrekt uit Den Haag en naar een kassencomplex aan de [adres 5] in Driel rijdt en daar ruim een uur verblijft. [40] Deze BMW staat op naam van [medeverdachte 6]. [41]
Op 20 maart 2012 neemt een politie-observatieteam waar dat een Hyundai H200 bestelauto met kenteken [kenteken 2] in Den Haag wordt gevolgd door [verdachte] (in een Ford Mondeo) en [medeverdachte P.] (in een Volvo). Nadat de drie auto’s zijn geparkeerd, laadt verdachte [verdachte] zes kartonnen dozen uit de Mondeo en Volvo over in de Hyundai. [medeverdachte P.] en twee onbekende mannen staan erbij. De twee onbekende mannen vertrekken in de Hyundai en rijden de [adres 10] in Den Haag in. [42] [medeverdachte 6] staat ingeschreven op de [adres 10] in Den Haag. [43] De Hyundai staat op zijn naam. [44]
Op 25 april 2012 (in de avond) neemt een politie-observatieteam waar dat [verdachte] en twee onbekende personen café[café] in Den Haag verlaten en vervolgens vertrekken in de eerdergenoemde BMW X3. Omstreeks 21.14 uur raakt de BMW met [verdachte] en de twee onbekende personen uit beeld op de [adres 11] te Driel. [45] De [adres 11] ligt in de onmiddellijke nabijheid van de [adres 5] te Driel. [46] Op beelden van een observatiecamera met zicht op de toegangsweg van de kas aan de [adres 5] te Driel ziet de politie dat een BMW X3 met dezelfde uiterlijke kenmerken als de eerdergenoemde BMW X3 op 25 april 2012 om 21:15 uur bij de kas arriveert. [47]
Het dossier bevat onder meer de volgende tapgesprekken en een sms tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] in de periode maart t/m mei 2012. [48]
Op 27 maart 2012, omstreeks 17:14 uur, belt [medeverdachte 6] met [verdachte]. [verdachte]:
“Je had toch gezegd dat er vijf stuks nodig waren.”[medeverdachte 6]:
“Okee, okee.”
Op 23 april 2012, omstreeks 16:08 uur, belt [medeverdachte 6] met [verdachte]. In dit gesprek wordt gesproken over geldbedragen. Verder zegt [medeverdachte 6] onder andere tegen [verdachte]:
“Ik ben gegaan naar [naam 1] (fon) die maand, 15 genomen en er was 10 binnen, heb (volgeladen) en ben heen en terug geweest.”
Op 11 mei 2012, omstreeks 15:57 uur stuurt [medeverdachte 6] een sms aan [verdachte] met als inhoud:
“6665 LL 14 Driel”Dat is de postcode en plaats van het kassencomplex in Driel.
Op 11 mei 2012, omstreeks 16:45 uur, belt [medeverdachte 6] naar [verdachte]. [medeverdachte 6] zegt dat [verdachte] ‘rechtstreeks hierheen’ moet komen. De paalgegevens van de zendmast geven de locatie [adres 12] te Driel aan als de locatie van [medeverdachte 6].
Op 13 mei 2012, omstreeks 16:31 uur, belt [verdachte] met [medeverdachte 6]. In dit gesprek vraagt [verdachte] of [medeverdachte 6] de lelies al water heeft gegeven. [medeverdachte 6] zegt dat hij naar Den Haag komt.
Op 14 mei 2012, omstreeks 12:47 uur, belt [verdachte] met [medeverdachte 6]. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 6]:
“Is goed heb jij die lelies bestrijdingsmiddelen toegediend. Is het goed/mooi geworden?”[medeverdachte 6]:
“Is het beter als je even zelf komt kijken.”[medeverdachte 6] zegt dat [verdachte] om half vier hier moet zijn. De paalgegevens geven de locatie [adres 12] te Driel aan als de locatie van [medeverdachte 6].
Op 14 mei 2012, omstreeks 15:46 uur, belt [medeverdachte 6] met [verdachte]. [verdachte] zegt in dit gesprek dat hij bestrijdingsmiddelen heeft toegediend.
Op 15 mei 2012 omstreeks 09:00 uur heeft de politie het kassencomplex van een chrysantenkwekerij aan de [adres 5] te Driel ter doorzoeking betreden. In één van de kassen van deze kwekerij werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. De bloemenkwekerij was onderverdeeld in vijf compartimenten. In het middelste compartiment zat de hennepkwekerij met in totaal 11.340 hennepplanten. [49]
Het dossier bevat onder meer de volgende tapgesprekken die door [verdachte] zijn gevoerd op de dag van de inval door de politie in de kas in Driel en kort daarna. [50]
Op 15 mei 2012, omstreeks 13:23 uur, belt [verdachte] met [slachtoffer 4]. [verdachte] zegt tegen [slachtoffer 4]:
“Ik ga even naar de andere kant, ik zal kijken wat voor stront daar is.”
Op 15 mei 2012, omstreeks 14:52 uur, belt [verdachte] met zijn vrouw [vrouw verdachte]. [vrouw verdachte] vraagt aan [verdachte]:
“Heb jij nog nieuws over zwager die vast zit.”
Op 15 mei 2012, omstreeks 14:54 uur, belt [verdachte] met [vrouw verdachte]. [verdachte]:
“Wat is er gebeurd.”[vrouw verdachte]:
“Ik weet het niet, men zegt dat er geen gehoord is.”[verdachte]:
“Oh ze nemen hun telefoon niet op.”[vrouw verdachte]:
“Ja.”[verdachte]:
“Ik weet het niet. Is goed tot ziens.”
Op 15 mei 2012, omstreeks 19:48 uur, belt [verdachte] uit naar zijn broer [medeverdachte 2]. [verdachte] zegt in dit gesprek dat die locatie/plaats van hem vanmorgen om tien uur is heen gegaan [medeverdachte 2]:
“Grote locatie/plaats?”[verdachte]:
“Ja.”[medeverdachte 2]:
“Ik had tegen jou gezegd.”[verdachte]:
“Is goed, laat maar het is gevaarlijk door de telefoon.”
Op 15 mei 2012, omstreeks 20:26 uur, werd [verdachte] gebeld door NN-man. [verdachte] zegt tegen NN-man:
“Ja ik weet het niet maar 10.00 uur was uh gebeurd dus.”
Op 16 mei 2012, omstreeks 14:25 uur, belt [verdachte] met een persoon, genaamd [betrokkene 5]. [betrokkene 5]:
“Is het er nog? Dat wat jij mij hebt verteld?”[verdachte]:
“Dat wat jij mij hebt gezegd... kijk maar op internet. Die zou stront hebben gegeten.”
[medeverdachte 6] heeft bij de politie verklaard dat de kas van hem is. [51] Hij had de hennepplanten één keer water gegeven, daarna niet meer. Dat deed hij omdat hij werd bedreigd. [52] Hij kon niet met 100% zekerheid zeggen of de hennepkwekerij van zijn zwager [verdachte] was. [53]
[slachtoffer 3] heeft tegenover de politie verklaard dat hij sinds 3 weken in de kas werkte met de hennep. Een Marokkaan, die Turks sprak, had hem dit werk aangeboden en hij zou 1.000 à 1.200 euro gaan verdienen. [54] De hennepplantage was al ingericht. Die Marokkaanse man had tegen hem gezegd dat hij ([slachtoffer 3]) de gordijnen open en dicht moest doen. Hij deed de gordijnen en [medeverdachte 6] en de dame deden het onderhoud van de hennepplantage. De Marokkaanse man had hem naar de tuin gebracht. [55] Deze Marokkaanse man had tegen hem gezegd dat hij ‘[betrokkene 6]’ heette. [56] Hij zou uiteindelijk door [betrokkene 6] betaald worden, maar als die er niet was dan zou [medeverdachte 6] dat doen. [57] Het telefoonnummer van [betrokkene 6] zat in zijn fouillering. [58]
De twee telefoonnummers van ‘[betrokkene 6]’ in de telefoon van [slachtoffer 3] zijn [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2]. [verdachte] was de enige gebruiker van deze beide telefoonnummers. [59]
[medeverdachte P.] heeft tegenover de politie verklaard dat hij [verdachte] weleens had horen praten over Driel. [verdachte] had hem verteld dat hij daar 15.000 hennepplanten of hennepstekken had staan. [60]
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het door de verdediging opgeworpen verweer dat het bewijs onrechtmatig is verkregen omdat onvoldoende verdenking zou hebben bestaan om het kassencomplex van medeverdachte [medeverdachte 6] in Driel te betreden, geldt naar het oordeel van de rechtbank de zogeheten Schutznorm. Die norm behelst dat de verdachte in beginsel geen beroep toekomt op schending van rechtsnormen, voor zover die normen jegens een ander dan de verdachte zijn geschonden. Anders dan door de raadsman is betoogd, is door het jegens de medeverdachte [medeverdachte 6] begane vormverzuim, zo daarvan al sprake is, naar het oordeel van de rechtbank geen inbreuk gemaakt op de rechtens te beschermen belangen van de verdachte. Hieruit volgt dat de bewijsmiddelen die zijn verkregen in het onderzoek naar het kassencomplex in Driel kunnen worden gebezigd voor het bewijs. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
De rechtbank is op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen van oordeel dat de tenlastegelegde feiten 6 en 7 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
5.6
De feiten 8, 9 en 13: Zaaksdossier 06 – Bleiswijk 1
5.6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte feiten 8, 9 en 13 heeft begaan.
5.6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.6.3
De beoordeling van de tenlastelegging
Op 14 augustus 2012 wordt binnengetreden in een tuinkas aan de [adres 6] te Bleiswijk. Het betreft een grote kas met verschillende planten van 2 meter hoog. Ongeveer 10 meter voor het einde van de kas lagen hennepstekken in tenten van wit folie. Volgens de berekening van de verbalisant bevonden zich in deze ruimte minimaal 50.652 hennepstekken. Aan het eind van het pad is een ruimte die is ingericht als winkel voor verschillende soorten exotische groenten en fruit. In een koelingsruimte stonden 20 dozen met hennepstekken. In elke doos lagen naar schatting 2.000 hennepstekken. Het geschatte aantal betrof 42.000 hennepstekken. In het midden van de kas stonden een groot aantal hennepplanten c.q. moederplanten. Zij waren 180 centimeter hoog en vanaf het looppad niet te zien door de grote afstand en het veel hogere gewas dat tussen het looppad en de moederplanten in stond. Dit veld had een afmeting van 100 meter in lengte en 10 meter in breedte. Per vierkante meter stonden er 12 moederplanten. Uitgerekend is dan ook dat op dit veld circa 12.000 hennepplanten (moederplanten) stonden. [61]
In de periode van 24 januari 2012 tot en met 30 april 2012 werd de schuifdeur van het kassencomplex (met onderbrekingen) met een camera onder observatie gehouden. Daaruit is naar voren gekomen dat onder meer [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] met (grote) regelmaat daar aanwezig zijn. [62]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij hennepstekken kocht in Bleiswijk. [63] Deze verkocht hij weer door. Bij de politie heeft [medeverdachte 3] onder meer het volgende verklaard. “In eerste instantie deed ik zaken met [betrokkene 7] en de Surinamer. [64] Ergens begin februari/maart dit jaar (de rechtbank begrijpt: 2012) zochten zij contact met mij. Toen we het eens waren over de prijs ben ik van hen gaan kopen. De prijs was toen 1, 50 euro. Deze werden dan verkocht voor ongeveer 1,80 euro. [65] De eerste keer dat ik wat kreeg nadat wij dat gesprek hadden gehad, was een week of anderhalve week later. Dat wil zeggen dat zij dus spullen hadden en al langer bezig waren. Op het moment dat ze mij begin 2012 stekken wilden gaan verkopen, waren ze al zeker 2 maanden bezig. [betrokkene 7] en de Surinamer hebben met mij contact opgenomen. We hebben afgesproken dat ik hennepstekken van hen af zou nemen. Er was toen nog niet afgesproken dat ik voor de bevoorrading zou zorgen. Dat kwam pas toen [medeverdachte 5] ook dik in het verhaal zat. De bevoorrading was altijd ’s ochtends vroeg. [medeverdachte 5] kon er op die manier een zekere telling op na houden, zodat er niet gepikt werd. [66] De Surinamer was de eigenaar van de kas. De Turk, [betrokkene 7], trof ik altijd daar in Bleiswijk. Ik communiceerde met [betrokkene 7] via de telefoon. [67] [betrokkene 7] deed in de kassen alle werkzaamheden. Hij werkte in de gewassen die er verbouwd werden, en als er hennepstekken stonden dan deed hij die ook. De dozen met stekken werden in Bleiswijk door twee vrouwen in mijn bus geplaatst. [68] Ik betaalde aan [betrokkene 7]. Met mijn chauffeur [medeverdachte 4] deelde ik ieder dubbeltje. Hij werkt dit jaar (de rechtbank begrijpt: 2012) vanaf februari/maart voor mij. [69] Wat [medeverdachte 2] en de Surinamer niet wisten, was dat ik van [medeverdachte 5] tegen [medeverdachte 2] en de Surinamer 1,10 euro moest zeggen als ze er om zouden vragen. Dan zou [medeverdachte 5] tegen hen zeggen 1,30 euro, zodat hij 0,20 euro schuld inloste aan mij per stek. En die 1,10 euro deelde [medeverdachte 5] dan weer met [medeverdachte 2] en de Surinamer.
Sinds 2009 doe ik af en aan hennepzaken met [medeverdachte 5]. [medeverdachte 2] ken ik via [medeverdachte 5] sinds 2009-2010. Sinds dit jaar (de rechtbank begrijpt: 2012) doe ik zaken met [medeverdachte 2]. [70]
De vrouw van foto 9 van het fotodossier [71] herken ik vanuit Bleiswijk. Zij is de vrouw van [medeverdachte 2]. Ik heb haar in de kas gezien. Ze hielp bij het laden van hennepstekken in de bestelauto’s en het lossen van dozen met stekkenpluggen en zij hielp in de hennepkwekerij zelf. Ze deed alle voorkomende werkzaamheden.”. [72]
De rechtbank stelt vast dat voormelde vrouw van foto 9 [medeverdachte 1] betreft.
[medeverdachte 3] heeft de persoon op foto 5 uit het fotodossier aangeduid als [betrokkene 7]. [73] De rechtbank stelt vast dat dit [medeverdachte 2] betreft. [74] Voorts heeft hij de persoon op foto 25 uit het fotodossier als “de Surinamer”, ook wel [medeverdachte 3] genoemd, aangeduid. [75] Dit betreft de foto van [medeverdachte 8]. [76] Tenslotte duidt hij de persoon op foto 4 uit het fotodossier aan als [medeverdachte 5]. [77] Dit betreft de foto van [verdachte]. [78]
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft verklaard werkzaam te zijn geweest als chauffeur van [medeverdachte 3]. [79] Voorts heeft hij bij de politie onder meer als volgt verklaard: “Op 22 februari 2012 heb ik [medeverdachte 2] en een zwarte meneer ontmoet op een parkeerterrein in Maasland. We hebben een praatje gemaakt. Een paar weken later hebben we contact gehad over hoe ze die stekkies gingen maken. [medeverdachte 2] vertelde dat het nog niet goed was, door de kou. Het werd toen duidelijk wanneer hij wel zou gaan leveren. Er werd verteld dat als we zaken gaan doen, dat ik ze zou gaan rijden, de stekkies. [medeverdachte 3] voerde het woord met die andere twee mannen. [80] [medeverdachte 3] vertelde dat hij nog wat van [medeverdachte 5] tegoed had en dat hij ze ging leveren. [medeverdachte 5] werd leverancier. Wij namen stekken van hem af. [81]
[medeverdachte 4] heeft de man op foto 4 van het fotodossier aangewezen als de persoon die hij [medeverdachte 5] noemt. [82] De rechtbank stelt vast dat dit de foto van [verdachte] betreft. [83] De man op foto 5 van het fotodossier, zijnde [medeverdachte 2] [84] , herkent hij als de man uit Bleiswijk. Hij was degene die de dozen aangaf. De vrouw op foto 30 van het fotodossier, zijnde [medeverdachte 1] [85] , herkent hij als degene die aan het laden was in Bleiswijk. [86] De vrouw op foto 32 van het fotodossier, zijnde [medeverdachte 9] [87] , is volgens [medeverdachte 4] de andere vrouw bij de kas in Bleiswijk. Zij liep ook mee, met die anderen. Ze sjouwde ook mee met [medeverdachte 2]. [88] De man op foto 25 van het fotodossier, zijnde [medeverdachte 8] [89] , heeft [medeverdachte 4] in Bleiswijk 2 tot 4 keer gezien. Hij stond ook bij het inladen. [medeverdachte 4] heeft hem daar ook met dozen zien lopen. [medeverdachte 4] heeft hem nooit geld overhandigd, ook niet aan de vrouwen van foto 30 en 32. [90] Als hij weleens iemand daar geld gaf, dan gaf hij het aan [medeverdachte 2], in opdracht van [medeverdachte 3]. [medeverdachte 4] reed naar een locatie toe, leverde de stekken af, rekende af en bracht het geld naar [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] regelde het met [medeverdachte 2]. [91]
[afnemer] heeft verklaard dat hij sinds begin van het jaar 2012, hij denkt januari, maar februari kan ook, bij de Turk stekken afnam. [afnemer] heeft voorts onder meer het volgende bij de politie verklaard: “Hij (de Turk) is de baas. Als ik wat wilde hebben, dan regelde hij dat. Ik moest ook aan hem betalen. [92] Hij kwam de stekken brengen en soms ging ik ze halen. De laatste keer ben ik ze in Bleiswijk gaan halen. Ik ben niet in de kas geweest, maar bij het winkeltje. Ik moest daar ’s-morgens zijn en dan werden er een paar doosjes ingeladen. [93] Ik ben 4 a 5 keer in Bleiswijk geweest. Als de stekken bij mij aan de deur werden bezorgd, werden ze gebracht door hem zelf (de rechtbank begrijpt: de Turk) of door zijn broer. Ik weet dat ze uit Bleiswijk kwamen. Een ouwe man is ook wel eens spullen komen brengen. Hij leverde af en ik betaalde later aan die Turk. [94] Een aantal leveringen van meer dan 30 klopt wel. Ik denk dat het om 60.000 stekken gaat.” [95]
Voorts heeft [afnemer] verklaard dat op de tuin in Bleiswijk een Surinamer rondliep. Hij heeft wel eens geholpen met doosjes aangeven. [96]
De vrouw van foto 9 en 30 uit het fotodossier werkte op de tuin in Bleiswijk en heeft wel eens doosjes aangegeven. [97]
De rechtbank stelt vast dat laatstgenoemde vrouw op foto’s 9 en 30 [medeverdachte 1] betreft. [98]
[afnemer] heeft de persoon op foto 4 van het fotodossier herkend als “de Turk” en foto 5 van het fotodossier herkend als “de broer van de Turk”. [99] De rechtbank stelt vast dat foto 4 [verdachte] en foto 5 [medeverdachte 2] betreft.
[werknemer] heeft verklaard dat hij een kas in Bleiswijk kent. Zijn baas is [slachtoffer 1]. Als hem een foto van [verdachte] wordt getoond [100] , herkent hij deze als [slachtoffer 1]. Voorts heeft [werknemer] onder meer het volgende bij de politie verklaard: “Ik moest dozen ophalen en wegbrengen. [101] Ik heb ook dichte kratten vervoerd in opdracht van [slachtoffer 1]. Die bracht ik waar hij vond dat ze naartoe moesten. Ik deed alles wat mij werd opgedragen. Ik heb hem leren kennen op de werkplek. De dame [slachtoffer 4] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4]) heeft ons naar het werk gebracht en daar heb ik kennis gemaakt met hem. [102] Ik werd door [slachtoffer 1] betaald. [103]
[medeverdachte 8] heeft verklaard dat hij met [verdachte] enkele maanden voor april 2012 [104] in contact is gekomen nadat hij had aangegeven grote schulden te hebben. Voorts heeft [medeverdachte 8] bij de politie onder meer het volgende verklaard: “[verdachte] en een onbekende man kwamen langs bij de tuin in Bleiswijk en zeiden dat ze alle zaken zouden regelen, binnen een paar weken zou ik er vanaf zijn. Ze zouden dan een stuk grond huren en daar wat mee doen en ik zou dan geld krijgen. Later toen ze aan het opbouwen waren zag ik dat ze bezig waren met hennepplanten.” [105] [medeverdachte 8] herkent [verdachte] van foto 4 van het fotoboek. [106] “Bij mij in de kas waren [medeverdachte 2] en drie Bulgaarse vrouwen, waaronder Nemin en Sevin bezig met hennep. Hij herkent [medeverdachte 2] van foto 5 van het fotoboek. [107] Ze hebben me bedonderd, het ging over de stekken. Ik zou 3.500 euro opbrengst krijgen per week. Dat leverden ze niet. Ik bemoeide me niet met hun handel. Als ze weg waren, ging ik wel kijken wat ze aan het doen waren. Op een dag zag ik dat er zo veel was geleverd. Ik vroeg toen de volgende ochtend “jullie hebben veel geleverd he”. Ze zeiden dan “nee”, maar ik had gezien dat ze stekdozen hadden staan en er later veel meer weg waren. Ik wist dat zo’n stekje 80 cent of één euro per stuk kostte. Ik zag dat ze veel meer verkochten en ik kreeg niets. [108] [verdachte] betaalde de Bulgaarse dames. Ik heb gezien dat [verdachte] aan [medeverdachte 2] betaalde en dat [medeverdachte 2] aan de dames uitbetaalde. [medeverdachte 2] hield bij wat ze betaald kregen. We hadden problemen met de papieren van de dames, dus ik wilde dat ze papieren als ZZP-er hebben. Ik heb die papieren laten maken en heb geld aan hen overgemaakt. Ik kreeg dat geld contant van [medeverdachte 2] en ik maakte het over naar hun rekening. Op papier stonden ze onder contract bij mijn bedrijf, maar in het echt werkten ze voor [verdachte] en [medeverdachte 2]. Ik heb gezien dat er hennepstekken weg gingen. Ze pakten dan witte dozen in die werden gehaald met een bestelbus.”. [109]
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat zij sinds april 2012 in de kas in Bleiswijk werkt. Zij werd meestal opgehaald en gebracht door [medeverdachte 3] [medeverdachte 8]. Op het moment dat het niet ging, deed [medeverdachte 2] dat. Voorts heeft [medeverdachte 1] verklaard: “Ik werkte daar met [medeverdachte 2], [naam 3] en [naam 2]. [110] [medeverdachte 3] zei tegen ons dat hij zijn huur niet kon betalen en vroeg of wij hem konden helpen. Hij zei ook dat als het werd gevonden, dat hij alle verantwoording op zich nam. Daarmee bedoelde hij de hennep. Hij zei dat hij 900 moederplanten had en vroeg of wij hem wilden helpen. In de maand april zijn de planten al gepland toen we net in dienst waren. [medeverdachte 2], [naam 2] en ik waren daarbij. Iedereen die in de kas werkt is op de hoogte van de planten. [111] [medeverdachte 2], [naam 2], [naam 3] en ik moesten de moederplanten verzorgen. We moesten ze snijden en planten. De stekjes moesten wij opnieuw planten. De stekken worden door auto’s opgehaald. Wij mochten ons er niet mee bemoeien. [112] [medeverdachte 2] deed net als ons ook alles met betrekking tot de hennep. [verdachte] is zijn broer. Hij kwam ook wel in de tuin.” [113]
[slachtoffer 4] heeft verklaard al enige tijd een relatie te hebben met [verdachte]. [114] Zij is er van op de hoogte dat er in de kas in Bleiswijk hennep zit. Ze rook het ook. Zij heeft eenmaal eerder in deze kas gewerkt. Daar heeft ze ook vaker die Surinamer gezien en ook [medeverdachte 2]. [115] Zij kent de persoon van foto 5 van het fotodossier, zijnde [medeverdachte 2] [116] , als [medeverdachte 2]. [117]
Ze ging er samen met [verdachte] naar toe. Zijn broertje werkt daar en soms ging [verdachte] daar helpen. [118]
Uit meerdere tapgesprekken tussen [verdachte] [119] en [slachtoffer 4] [120] kan het volgende worden afgeleid.
- Op 22 mei 2012 om 19.07 uur belt [verdachte] naar [slachtoffer 4]. [verdachte] wil een adres geven en vraagt [slachtoffer 4] daar naar toe te komen om te helpen. [slachtoffer 4] zegt ok. [verdachte] zal de postcode per sms sturen.
[verdachte] maakt straalt tijdens dit gesprek een zendmast aan te Bleiswijk. [121]
  • Op 22 mei 2012 om 19.12 stuurt [verdachte] een sms naar [slachtoffer 4] met de tekst: [adres 6]. Bleiswijk. Postcode [postcode].
  • Op 22 mei 2012 om 19.15 uur belt [verdachte] naar [slachtoffer 4]. [verdachte] maakt ten tijde van dit gesprek gebruik van een zendmast te Bleiswijk. [verdachte] vraagt in dit gesprek aan [slachtoffer 4] of zij samen met [naam 4] daar naar toe wil komen en als [naam 4] het mooi vind zij gelijk morgen kunnen beginnen met werken. Hij gaat vast bestrijdingsmiddelen hier doen. [slachtoffer 4] vraagt of zij eten mee moet nemen. Dat is niet nodig volgens [verdachte].
  • Op 22 mei 2012 om 20.08 uur belt [verdachte] naar [slachtoffer 4]. [verdachte] vraagt waar [slachtoffer 4] blijft. [slachtoffer 4]: buiten bij de deur. [verdachte]: het adres dat ik je heb gegeven dus? [slachtoffer 4]: ja.
- Op 24 mei 2012 om 19.23 uur zegt [verdachte] tegen [slachtoffer 4] dat ze moet komen. Er is werk voor 2 uur. [123]
- Op 24 mei 2012 om 20.51 stuurt [slachtoffer 4] een sms bericht aan [verdachte] met de tekst “lieverd, we zijn/ik ben met [naam 5] aangekomen. [slachtoffer 4] maakt tijdens het versturen van dit bericht gebruik van een zendmast te Bleiswijk. [124]
- Op 27 mei 2012 om 16.33 uur belt [verdachte] naar [slachtoffer 4]. [verdachte]: Je moet eens dingesen…als je nog twee vrouwen vindt voor die andere tuin…kan je het regelen? [slachtoffer 4]: nog twee dames? [verdachte]: de schoonmoeder van (nvt) of zoiets, vindt nog twee dames. [slachtoffer 4]: Oke, ik zal eens vragen. [verdachte]: Ik ga die twee dames naar [medeverdachte 2] brengen morgen. [slachtoffer 4]: Oh, daar zullen ze niet naar toe willen! Ze gaan weliswaar niet weten dat er dinges is. [verdachte]: nee joh, hij maait werkelijk de andere. [verdachte]: Je hebt toch die…Surinamer, die groenten en zo heeft. Dat maait hij. [slachtoffer 4]: hmm. [verdachte]: in orde? Ik zal hun sowieso niet dat andere werk laten doen. [slachtoffer 4]: in orde [125]
- Op 31 mei 2012 om 23.21 uur belt [verdachte] met [slachtoffer 4]. [verdachte] is pas klaar met werk in de tuin bij de Surinamer. Hij vraagt wie er morgen werken. Dat zijn [naam 5], die jongen, zus ([slachtoffer 1]) en [slachtoffer 4]. [verdachte] zegt dat hij die jongen en [naam 5] naar de tuin van de Surinamer wil brengen. Dan gaan [verdachte], [slachtoffer 4] en zus samen werken. [slachtoffer 4] vindt het goed. [126]
Is er sprake van hennep?
De vraag die de rechtbank vooreerst dient te beantwoorden is de vraag of voldoende wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de aangetroffen hennepstekken/planten hennep zijn in de zin van de Opiumwet.
Onder hennep in de zin van lijst II van de Opiumwet wordt verstaan elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep) waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden. De hoogte van het THC-gehalte is niet van belang.
Het begrip hennep heeft bovendien betrekking op de gehele hennepplant, ongeacht of de plant werkzame bestanddelen bevat. Een onderscheid naar geslacht wordt in de Opiumwet of op lijst II evenmin gemaakt. Hennepstekjes vallen ook onder het begrip hennep.
Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten [verbalisant 5], [verbalisant 6] en [verbalisant 7], allen met taakaccent afhandeling hennepteelt, op 14 augustus 2012 aan de [adres 6] te Bleiswijk onderzoek hebben ingesteld en dat zij hebben geverbaliseerd dat zij een hennepstekkerij aantroffen. [127]
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de deskundigheid van voornoemde verbalisanten op dit gebied. Dat het door de verdediging bedoelde indicatieonderzoek dan wel een onderzoek door het NFI niet heeft plaatsgevonden doet daar niets aan af. Alles overwegende, acht de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewezen dat de aangetroffen stekken/planten hennepstekken/-planten betreffen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht voormelde verklaringen van [medeverdachte 8] voldoende betrouwbaar om tot het bewijs te bezigen. Weliswaar heeft [medeverdachte 8] in een eerdere verklaring van 14 augustus 2012 gesteld (alleen) verantwoordelijk te zijn voor hetgeen in de kas is aangetroffen, maar de rechtbank acht deze verklaring niet geloofwaardig. Daarbij is van belang dat [medeverdachte 8] later op die verklaring is teruggekomen en uitvoerig en gedetailleerd heeft verklaard wat de betrokkenheid van onder meer [verdachte] en [medeverdachte 2] bij de kwekerij is geweest, namelijk dat [verdachte] de eigenaar was van de hennepkwekerij en [medeverdachte 2] er feitelijk werkzaam was. Deze verklaring wordt volledig ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 3], [afnemer], [medeverdachte 4] en [werknemer]. Ook wordt zijn verklaring met betrekking tot de betrokkenheid van [medeverdachte 2] ondersteund door de verklaringen van [medeverdachte 1] en [slachtoffer 4]. Voorts is van belang dat deze gang van zaken, te weten het in eerste instantie op zich nemen van alle schuld, steunt vindt in de verklaring van [medeverdachte 1] die aangeeft dat [medeverdachte 8] in het geval van ontdekking van de hennepkwekerij had aangegeven alle schuld op zich te nemen. Tenslotte wordt van belang geacht dat voor dit scenario eveneens steun wordt gevonden in de opgenomen OVC gesprekken in de arrestantenbus op 14 augustus 2012. [128] Hieruit valt af te leiden dat [verdachte] en [medeverdachte 2] onder meer [slachtoffer 4] en [medeverdachte 1] in de arrestantenbus allerlei instructies geven en afstemmen over hoe zij moeten verklaren over wie de baas is en wat voor werkzaamheden zij moesten verrichten.
Conclusie
De rechtbank concludeert op grond van voormelde bewijsmiddelen dat [verdachte] de eigenaar is van de hennepplanten en hennepstekken in de kas in Bleiswijk en hij daarover afspraken heeft gemaakt met de eigenaar van de kas, [medeverdachte 8], die volledig op de hoogte is van de aanwezigheid van de hennep. [verdachte] is ook contactpersoon voor de afnemers. [medeverdachte 2] fungeert als bedrijfsleider op de werkvloer en doet de dagelijkse werkzaamheden met een aantal Bulgaarse werkneemsters. [slachtoffer 4] heeft [verdachte] geholpen met het regelen van werknemers voor de kas, heeft werknemers naar de kas gebracht en heeft daar ook zelf gewerkt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen hennep aanwezig heeft gehad op 14 augustus 2012 en hennep heeft geteeld van 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012.
Gelet op de in de kas aangetroffen hoeveelheden hennepplanten en hennepstekken, de grootte van de kas en de professionele inrichting van de kwekerij kan worden geconcludeerd dat het handelen van verdachten gekwalificeerd kan worden als hennepteelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Voorts acht de rechtbank gelet op voormelde bewijsmiddelen ook de handel in hennepstekken/planten (feit 13) wettig en overtuigende bewezen.
5.7
Feit 10: Zaaksdossier 07 – Bleiswijk 2 (waterreservoir)
5.7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte het onder 10 tenlastegelegde feit heeft begaan.
5.7.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging is niet gebleken dat verdachte wetenschap heeft gehad van de drogerij in het waterreservoir. Zonder deze wetenschap kan er ook geen bewijs voor medeplegen worden aangenomen. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van dit feit.
5.7.3
Beoordeling van de tenlastelegging
Twee dagen na de doorzoeking op 14 augustus 2012 bij het kassencomplex aan de [adres 6] te Bleiswijk meldt de ex-partner van [medeverdachte 8] bij de politie dat zij de dag na de doorzoeking naar de kas is gegaan. Zij zag toen dat er stroomdraden naar het waterreservoir liepen en dat er iets vreemds in het waterreservoir zat. [129] Aan de hand van deze melding heeft de politie op 16 augustus 2012 een nader onderzoek ingesteld in het kassencomplex. In de kas werd een watertank met een doorsnee van 6 meter en 2.25 meter hoog aangetroffen, waarin 240 droge henneptoppen aan een lijn hingen. [130]
Als [medeverdachte 1] een foto van voormelde watertank bij de kas in Bleiswijk wordt getoond, verklaart zij te weten dat er in deze watertank hennep zat. [131]
Gelet op de bewijsmiddelen zoals genoemd bij feiten 8 en 9, in samenhang met de omstandigheid dat de watertank zich in de betreffende kas bevond en [medeverdachte 1] er wetenschap van had dat daar hennep in zat, kan worden geconcludeerd dat ook verdachte hier van op de hoogte moet zijn geweest.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte in het waterreservoir tezamen en in vereniging met anderen hennep aanwezig heeft gehad op 14 augustus 2012.
5.8
Feit 11 en 13: Zaaksdossier 08 – Nieuwe Pekela (loods)
5.8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte de onder 11 en 13 tenlastegelegde feit heeft begaan.
5.8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat er nooit een in werking zijnde hennepkwekerij in de loods is aangetroffen. Niemand heeft daarom kunnen vaststellen wat voor planten hier hebben gestaan en hoeveel. De belastende verklaring van [medeverdachte P.] is van weinig waarde, omdat hij naar eigen zeggen geen deskundige is op het gebied van de hennepteelt en mogelijk niet eens een tomatenplant van een hennepplant kan onderscheiden. Om die reden dient vrijspraak te volgen, aldus de verdediging.
5.8.3
Beoordeling van de tenlastelegging
Tijdens observaties heeft de politie onder meer het volgende waargenomen.
Op donderdag 2 februari 2012 werd gezien dat [verdachte] in een Ford Mondeo naar een kassencomplex aan de [adres 6] te Bleiswijk reed. Na 13 minuten vertrok hij naar Den Haag en haalde een onbekende vrouw op. Zij reden samen naar de [adres 8] in Nieuwe Pekela. Zij stonden een paar minuten bij de auto van [verdachte], samen met twee onbekende mannen. Een van deze mannen is een blanke brildragende man met grijs haar en een geschatte leeftijd van 50 jaar (NN-2). [verdachte] reed zijn auto naar binnen in een loods aan de [adres 7] en de loodsdeur werd meteen gesloten. Na 3 minuten werd de auto van [verdachte] door NN-2 naar buiten gereden. [132]
Op vrijdag 24 februari 2012 werd gezien dat [verdachte] met een onbekende blanke man van ongeveer 60 jaar oud naar een growshop in Assen ging. Daar werd de auto van [verdachte] even een loods ingereden waarna zij naar Nieuwe Pekela reden. Daar werd de auto weer even in de loods aan de [adres 7] gereden. [133]
Het dossier bevat onder meer de volgende tapgesprekken.
Op 21 maart 2012 werd [verdachte] om 13:31 uur gebeld door [medeverdachte P.]. Hij zei tegen [verdachte] dat hij beter even hier naar toe kan komen want
“die stekken moeten hier weg.”[verdachte] vroeg of het gezien was. [medeverdachte P.] zei dat de huurbaas was geweest en dat het er vandaag uit moest. [verdachte] zei dat hij zorgt dat het spul vandaag weg gaat. [medeverdachte P.] ging kijken of hij het in kartonnen dozen ging doen. [verdachte] ging een bus regelen en kwam het vanavond halen. [medeverdachte P.] wilde weten hoe laat [verdachte] kwam en zei hem:
“Dat heb ik je al 1000 keer gezegd! Omdat je iedere keer zo aan het klooien bent 's nachts wordt er over geluld!”Om 14:45 uur belde [medeverdachte P.] weer met [verdachte]. [medeverdachte P.] zei dat hij de makelaar had gezien en dat deze had gezegd dat ze er morgen om 11 uur uit moesten zijn. [verdachte] zei dat hij onderweg was.
's Avonds om 20:03 uur belde [medeverdachte P.] opnieuw met [verdachte]. [verdachte] zei dat hij onderweg was en dat [medeverdachte P.] die kamer een beetje moest schoonmaken en de zakken buiten zetten. [medeverdachte P.] zei dat er al zoveel zakken buiten stonden. [verdachte] zei dat het niet uitmaakte, het huis moest schoon. Een dag later, op 22 maart 2012, belde [verdachte] met [medeverdachte P.] om 19:37 uur en zei dat hij 'met twee' onderweg was naar [medeverdachte P.] om het hok schoon te maken. [medeverdachte P.] moest voor het eten zorgen. [134]
Op 31 mei 2012 om 13:39 uur had [verdachte] een telefoongesprek met [slachtoffer 4] . In dat gesprek zei [verdachte] onder andere dat hij gisterenavond bij 'die ouwe' in huis was en ruzie met hem kreeg. Hij legde [slachtoffer 4] uit hoe de ruzie was ontstaan. [verdachte] en [medeverdachte P.] hadden daar een loods gehuurd en er was een huurachterstand. [medeverdachte P.] was boos. Het was een kwestie van één klap, [verdachte] gaat zich niet in de nesten werken. [135]
Op 31 mei 2012 om 23:16 uur had [medeverdachte P.] een telefoongesprek met een NN-man. [medeverdachte P.] vertelde de NN-man dat hij 'het konijn' vannacht in zijn woning zag en hem een klap tegen zijn 'gigantische hasses' had gegeven. En dat hij een schuld heeft van tien of twaalf duizend door die man. [136]
Getuige [getuige 1] heeft tegenover de politie verklaard dat hij de eigenaar is van het bedrijfspand aan de [adres 14] te Nieuwe Pekela. Hij had dit pand sinds november 2011 verhuurd aan [medeverdachte P.]. Bij het beëindigen van de huur had [medeverdachte P.] een huurschuld van 5.553,32 euro. [getuige 1] had de huur beëindigd, omdat hij van tevoren met [medeverdachte P.] had afgesproken dat hij niet wilde dat er een wietkwekerij zou komen. Omdat hij het niet vertrouwde, wilde hij in de loods kijken, maar [medeverdachte P.] had geen sleutel. Met een reservesleutel was [getuige 1] met [medeverdachte P.] de loods ingegaan en hij had daar een ruimte met hennepstekjes en grotere hennepplanten gezien. Hij weet niet precies wanneer dat was, maar schat omstreeks februari 2012. [medeverdachte P.] had vervolgens in het kantoor van [getuige 1] naar [verdachte] gebeld en gezegd dat de kwekerij was ontdekt. [verdachte] was daarna naar [getuige 1] gekomen. [getuige 1] heeft aan [verdachte] verteld dat ze de loods moesten verlaten. [getuige 1] heeft de borg niet terugbetaald, omdat hij nog een vordering op [verdachte] en [medeverdachte P.] had. [137]
Verdachte [medeverdachte P.] heeft bij de politie verklaard dat bij het bedrijf Horeca Beheer in Nieuwe Pekela een hennepstekkerij van [verdachte] heeft gezeten. De ruimte was gehuurd op naam van [medeverdachte P.] en [verdachte] en hij zouden de opbrengst van de stekken 50/50 delen. Er zouden gemiddeld 8.000 stekken hebben gestaan. [138]
[verdachte] heeft de hennepstekkerij tussen de 2 en 3 maanden daar in de loods van Horeca Beheer aan de [adres 14] te Nieuwe Pekela gehad. Er hebben ongeveer 400 moederplanten gestaan. De stekken, afkomstig van de moederplanten, werden door [verdachte] verkocht voor € 1,25 per stuk. [medeverdachte P.] kreeg alleen geld voor het wegbrengen van stekken. De stekjes werden vervolgens in dozen gedaan, ongeveer 77 stekjes per doos. Hij heeft stekken weggebracht naar Hoek van Holland, Breda, Tilburg en Bergen op Zoom. [139]
[medeverdachte P.] heeft mensen geholpen hennepplantjes te kweken. [verdachte] is de grote man. [slachtoffer 4] is zijn vriendin. Zij was er altijd bij als [verdachte] op bezoek kwam. [slachtoffer 4] had in Nieuwe Pekela meegeholpen om hennepstekken in dozen te verpakken, dat had [medeverdachte P.] gezien. In de stekkerij werkten [slachtoffer 4], [medeverdachte H.] uit Zeist en ene Roos. [140]
De hennepstekkerij op de locatie [adres 7] te Nieuwe Pekela was vanaf december 2011 in bedrijf. Hij had deze met [verdachte] opgezet, maar [verdachte] maakte de afspraken en deed de investeringen. De hennep (moeder) planten waren stekrijp aangevoerd. [medeverdachte P.] schat dat er 5.000 stekken per week geproduceerd werden. Het huurcontract van deze bedrijfsruimte had hij op naam van zijn bedrijf gezet. Maar de verhuurder kwam erachter dat er hennepplanten stonden en die moesten binnen 2 weken weg. De hennepstekkerij had 3 à 4 maanden gedraaid. [verdachte] had panelen voor de loods gekocht bij een bedrijf in een dorpje in de buurt van Borger. [verdachte] had 1.000 euro aanbetaald en zou later de rest betalen. Omdat [verdachte] geen geld had, gaf hij zijn paspoort aan de man. [141]
Naar aanleiding van de verklaring van [medeverdachte P.] dat in de loods sandwichpanelen waren gebruikt en dat deze door [verdachte] waren gekocht bij een bedrijf in de buurt van Borger, heeft de politie op 22 november 2012 telefonisch contact opgenomen met[eigenaar]. Deze verklaarde eigenaar te zijn van een bedrijf dat zulke panelen verkocht. Hij zei dat hij in november 2011 panelen had afgeleverd aan ene [medeverdachte P.] en een Turk in Nieuwe Pekela. De Turk had daarvoor 500 euro contant betaald. Het restant, 2.500 euro, zou de Turk later betalen. Als onderpand werd het paspoort van de Turk achtergehouden. [142]
In een tweede telefoongesprek verklaarde[eigenaar] op 11 december 2012 tegenover de politie dat de eerdergenoemde Turk die zijn paspoort had afgegeven inderdaad degene was die in het paspoort stond. De Turk had een papier ondertekend met [verdachte]. Het paspoort was ondertussen door de Turk opgehaald omdat hij het nodig had om huizen in het buitenland te gaan verkopen. [143]
Verdachte [slachtoffer 4] heeft tegenover de politie verklaard dat zij in de loods in Nieuwe Pekela heeft gewerkt. Ze had er de kleintjes gedaan en in deze in de auto geladen. Ze was daar alleen met [verdachte]. Ze heeft zelf niet met haar handen aan de hennepstekken gezeten, ze heeft ze alleen gezien op een tafeltje. Ze is niet vaak in de loods geweest om te werken, dat was eenmalig. Ze is er wel vaker geweest om koffie te drinken. [144]
Verdachte [medeverdachte H.] heeft bij de politie verklaard dat ook zij in de loods heeft gewerkt voor [verdachte]. Zij was 's nachts vanuit Zeist met [verdachte] naar de loods in Nieuwe Pekela gereden. Zij deed het stekken van de hennepplantjes in een ruimte die wel een fabriek leek, zo groot was het. Het was aan de overkant van het huis van [medeverdachte P.]. Ook [medeverdachte P.] werkte in de loods, hij controleerde of het goed ging. Zij had geholpen met het schoonmaken van de loods toen de planten daar weg moesten. Een deel van de planten was naar het huis van [medeverdachte P.] gegaan. [145]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen van oordeel dat de tenlastegelegde feiten 11 en 13 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Daarbij gaat de rechtbank uit van een periode van 1 december 2011 (de door [medeverdachte P.] genoemde maand van aanvang) tot en met 21 maart 2012 (tapgesprekken tussen [medeverdachte P.] en [verdachte] op 21 maart 2012 over de gedwongen ontruiming die dag).
De rechtbank acht op basis van de verklaringen van [medeverdachte P.], [getuige 1], [slachtoffer 4] en [medeverdachte H.] – die allen afzonderlijk verklaren dat zij daar hennepstekken en/of planten hebben gezien – voldoende aannemelijk geworden dat dit inderdaad het geval is geweest. Het desbetreffende verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
5.9.
Feit 12 en 13: Zaaksdossier 09 – Nieuwe Pekela (woning)
5.9.1
Inleiding
Op 14 augustus 2012 is in een woning aan de [adres 13] in Nieuwe Pekela een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Ter beoordeling staat de vraag of verdachte betrokken is geweest bij de exploitatie van deze kwekerij.
5.9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte de onder 12 en 13 tenlastegelegde feiten heeft begaan.
5.9.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat [medeverdachte P.] ten onrechte de schuld voor de kwekerij in zijn woning bij verdachte legt. Opvallend is in elk geval dat de kwekerij na de breuk tussen [medeverdachte P.] en verdachte op 31 mei 2012 nog steeds in gebruik is. Uit het dossier valt niet af te leiden dat verdachte ooit fysiek in de woning aanwezig is geweest, dan wel dat hij uitvoeringshandelingen heeft verricht in de kwekerij aldaar. Om die reden moet vrijspraak volgen, aldus de verdediging.
5.9.4
Beoordeling van de tenlastelegging
Het dossier bevat onder meer de volgende tapgesprekken.
Op [geboortedag] 2012 bespraken [verdachte] en [medeverdachte P.] dat ze rugpijn hadden. [medeverdachte P.] zei dat de afvoer niet goed werkte. De ventilator van boven werkte niet goed want je rook het goed in de gang. [verdachte] vond dat dit niet kon. [verdachte] ging naar [medeverdachte P.]. Volgens [medeverdachte P.] kan [verdachte] hier wel slapen, want [medeverdachte P.] had
“de dinges al dus ehh nou is helemaal schoon.”[medeverdachte P.] zei dat hij met [verdachte] morgen naar het andere pand ging. [146]
Op 6 april 2012 vroeg [verdachte] aan [medeverdachte P.]:
“Ga jij morgenochtend vroeg water geven allebei kamer.”[medeverdachte P.] zei dat hij dat wel deed. [147]
Op 31 mei 2012 had [verdachte] een telefoongesprek met [slachtoffer 4] . In dat gesprek zei [verdachte] onder andere dat hij gisteravond bij 'die ouwe' in huis was en ruzie met hem kreeg. Hij legde [slachtoffer 4] uit hoe de ruzie was ontstaan. [verdachte] en [medeverdachte P.] hadden 'daar een loods gehuurd' en er was een huurachterstand. [verdachte] had de eigenaar van de loods per sms laten weten dat er
“twee kamers bij die ouwe vol staan”en dat ze dat mochten hebben. [148]
Op 31 mei 2012 heeft [dochter verdachte], de dochter van [verdachte], met gebruikmaking van telefoonnummer [telefoonnummer 2] de volgende sms gestuurd aan [getuige 1], de eigenaar van de loods aan de [adres 7] in Nieuwe Pekela:
“Me pa gesproken, je mag de Volvo halen. Koelcel mag je ook, [naam 6] zyn kamers zitten vol met planten die mag je ook houden maar de borg wilt hy terug omdat we nu in geldnood zitten. Gr” [149]
Op 14 augustus 2012 is de politie de woning van [medeverdachte P.] aan de [adres 13] in Nieuwe Pekela binnengetreden, waar zij een in werking zijnde hennepkwekerij aantrof. [medeverdachte P.] werd ter plaatse aangehouden. Er stonden 262 hennepstekken in potten in een afgesloten kamer. In een andere kamer stonden uitgedroogde hennepplanten. Er werden 30 armaturen, 45 assimilatielampen, twee luchtafzuigers en een koolstoffilter gevonden. Aan de buitenzijde van de kwekerij was een bord bevestigd met hierop 16 transformatoren. In de andere ruimte stonden 420 startersblokken. Ook werden er nabij de kwekerij twee 5-literliter jerrycans aangetroffen met groeimiddelen. [medeverdachte P.] deed afstand en de hennepkwekerij werd ontmanteld en vernietigd. [150]
[verhuurder] heeft bij de politie verklaard dat hij de eigenaar van het pand [adres 13] te Nieuwe Pekela is. Hij verhuurde een deel van het pand aan [medeverdachte P.] sinds november 2011. In april 2012 werden er diverse wanden in de woning verplaatst toen er meer ruimten beschikbaar moesten komen. Dat was op verzoek van 'de Turk'. [verhuurder] kende een Turk die door [medeverdachte P.] zijn 'broer' werd genoemd. De Turk maakte onder meer gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 2]. [verhuurder] had deze Turk een paar keer ontmoet in een café aan de [straatnaam] in Den Haag (café[café]). De Turk had met [medeverdachte P.] gereageerd op de advertentie waarin de woning te huur werd gesteld. [151]
[verdachte] heeft bij een verkeerscontrole op 26 april 2012 telefoonnummer [telefoonnummer 2] opgegeven als zijn nummer. [152]
[verdachte] heeft bij de politie verklaard in het huis van [medeverdachte P.] 4 hennepplanten te hebben gezien en [medeverdachte P.] te hebben gewaarschuwd dat dit niet mocht. [153]
[medeverdachte P.] heeft bij de politie verklaard dat hij en [verdachte] elkaar ook wel ‘broer’ noemen. [154] [slachtoffer 1] had de hennepstekkerij in zijn huis bijgehouden, zij had er veel verstand van. [155] [verdachte] had [slachtoffer 1] bij hem gebracht, in het bijzijn van haar nicht. Als [medeverdachte P.] bezig was met spuiten in de stekkerij, dan liep ze mee en ging zelf spuiten. Het werk stelde niet zoveel voor. Er is niets geoogst, alles is verbrand en verrot. De in de andere kamer aangetroffen planten waren nieuw, 240 stuks, ze waren 4 dagen oud. Toen de politie kwam was het een week later, dus waren ze maar 14 dagen oud. [medeverdachte P.] wilde met de stekkerij wat extra geld verdienen om een auto te kunnen rijden. Hij heeft zelf geen ervaring met stekkerijen. De planten gingen dood, [medeverdachte P.] wist niet waarom. [slachtoffer 1] zei dat er spint op zat en liet hem kleine ragjes zien. Zij vertelde dat ze dat spul moesten spuiten. Van de planten is uiteindelijk toch nog 80% dood gegaan. [medeverdachte P.] heeft de indruk dat [slachtoffer 1] ervaring had met hennepplanten. [156]
[slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat zij denkt dat zij naar [medeverdachte P.] werd gebracht door [verdachte] en [slachtoffer 4] om in de hennepplanten te werken. Die stonden in het huis van [medeverdachte P.]. Het was een lange gang met kamertjes waar de planten stonden. Zij had met [medeverdachte P.] de planten verzorgd. [verdachte] had gezegd dat zij [medeverdachte P.] moest helpen. [157]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen van oordeel dat de tenlastegelegde feiten 12 en 13 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Daarbij gaat de rechtbank uit van een periode van 22 maart 2012 (de dag waarop [medeverdachte P.] plantjes van de ontruimde loods naar zijn woning heeft overgebracht) tot en met 30 mei 2012 (de dag van de ruzie tussen [verdachte] en [medeverdachte P.]). Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen dat [verdachte] na 30 mei 2012 nog enige bemoeienis met de kwekerij heeft gehad.
5.1
Feit 14: Valsheid in geschrift
5.10.1
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat de tenlastegelegde valsheid in geschrift wettig en overtuigend bewezen dient te worden verklaard.
5.10.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat verdachte het feit ontkent en dient te worden vrijgesproken van dit feit.
5.10.3
De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag dienen.
Blijkens tapgesprekken heeft [verdachte] – gebruikmakende van telefoonnummer [telefoonnummer 2] [158] – op 19 mei 2012 met zijn dochter [dochter verdachte] – gebruikmakende van telefoonnummer [telefoonnummer 3] [159] – een telefoongesprek gehad en een sms-bericht gekregen over de toewijzing van een woning, gelegen aan de [adres 1]. [160] Op 20 mei 2012 belde [verdachte] vervolgens naar [betrokkene 8] – gebruikmakende van telefoonnummer [telefoonnummer 4] [161] – met de boodschap dat hij van de gemeente een woning zou krijgen en dat hij daar bepaalde papieren voor nodig had. Vervolgens vroeg [verdachte] aan [betrokkene 8] of hij de papieren wilde regelen. [betrokkene 8] stemde daar mee in. [162] Op 22 mei 2012 belde [verdachte] wederom naar [betrokkene 8] en deelde hem mee dat hij de papieren de middag daarop nodig had. [163] In een tweede gesprek dat vrijwel direct daarop volgde vroeg [betrokkene 8] wat [verdachte] precies nodig had, waarna [verdachte] aangaf dat hij twee loonstroken nodig had en een brief met daarop de vermelding dat hij constant voor [betrokkene 8] had gewerkt. Nadat [betrokkene 8] hem tevens vroeg hoe hoog het salaris moest zijn, gaf [verdachte] aan dat een bedrag van 1.600 euro moest worden vermeld. [164] Op 23 mei 2012 stuurde [betrokkene 8] een sms-bericht naar [verdachte] waarin hij vroeg om zijn sofinummer en geboortedatum. [165] Hierna belde [verdachte] naar [betrokkene 8] en verschafte hem die gegevens. [166] Omstreeks 12:04 uur die dag belde [betrokkene 8] naar [verdachte] dat hij vanwege de papieren voor de woning naar het café zou komen waar [verdachte] was. [verdachte] gaf vervolgens aan dat hij om 14:30 uur een afspraak had met de gemeente. [167] Om 15:59 uur belde [verdachte] naar [betrokkene 8] met de mededeling dat hij de woning had toegewezen gekregen. [168]
Blijkens de aangifte heeft Wooncorporatie Staedion (hierna: Staedion) een woning te huur aangeboden aan de [adres 15] te Den Haag. Daartoe ontvingen zij van mw. [vrouw verdachte], geboren [geboortedatum] en haar partner [verdachte] geboren [geboortedag] 1964, beiden wonende aan de Madurolaan 43 te Den Haag, een belangstellingsreactie op deze woning. [169] Voorts heeft Staedion - om het bruto jaarinkomen te bepalen - van [verdachte] drie salarisstroken ontvangen van de maanden februari, maart en april 2012. Op deze salarisstroken stond vermeld dat [verdachte] sinds 1 oktober 2011 in dienst zou zijn bij [bedrijf], [adres 16] te Den Haag. Het brutosalaris per periode van vier weken bedroeg volgens die salarisstroken 2.339,14 euro. Omdat uit de salarisstroken bleek dat [verdachte] en zijn vrouw voldeden aan de criteria voor het huren van de woning, is Staedion overgegaan tot verhuur. Op 23 mei 2012 om 14:45 uur hebben zij de woning bekeken en geaccepteerd. Hierna hebben zij de sleutel van de woning gekregen. [170]
De overgelegde salarisstroken betreffen volgens Staedion de volgende bescheiden:
- Loonstrook d.d. 26 februari 2012, geadresseerde (werknemer) [verdachte], afzender (werkgever) [bedrijf], loon cash € 1.600,- [171]
- Loonstrook d.d. 25 maart 2012, geadresseerde (werknemer) [verdachte], afzender (werkgever) [bedrijf], loon cash € 1.600,- [172]
- Loonstrook d.d. 22 april 2012, geadresseerde (werknemer) [verdachte], afzender (werkgever) [bedrijf], loon cash € 1.600,- [173]
Blijkens informatie verstrekt door de Belastingdienst is onder andere gebleken dat [verdachte] in de periode 1 januari 2009 tot 14 februari 2012 geen geregistreerde inkomsten uit arbeid of uitkering heeft ontvangen. [174]
Getuige [betrokkene 8] heeft verklaard dat hij de drie loonstroken heeft gemaakt op verzoek van [verdachte], terwijl deze nimmer voor hem had gewerkt. [verdachte] zou hem hebben medegedeeld dat hij die bescheiden nodig had om een woning te verkrijgen en dat het loon op de loonstroken 1.600 euro moest zijn. [175] Voorts heeft hij bevestigd dat hij het gesprek met sessienummer 5614 met [verdachte] Adyin heeft gevoerd. [176]
Verdachte heeft omtrent dit feit bij de politie geen verklaring af willen leggen anders dan “Doe dit maar dicht, dit niks” en hij heeft zich ter terechtzitting van 13 november 2013 beroepen op zijn zwijgrecht.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen van oordeel dat het tenlastegelegde feit 14 wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Daartoe overweegt de rechtbank dat de inhoud van de tapgesprekken volledig wordt bevestigd door de aangifte van Staedion alsmede de verklaring van [betrokkene 8]. De stelling van de verdediging dat verdachte dit feit niet zou hebben gepleegd is voorts geenszins onderbouwd of aannemelijk geworden.
5.11
Feit 15: Mensenhandel inzake [slachtoffer 1]
5.11.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte het onder 15 tenlastegelegde feit heeft begaan voor zover dat ziet op de situatie van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) te Nieuwe Pekela tot 31 mei 2012. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de tenlastegelegde periode van 31 mei 2012 tot en met 14 augustus 2012 met als pleegplaats Waddinxveen.
5.11.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen rol van betekenis heeft gehad in het overbrengen van [slachtoffer 1] naar Nieuwe Pekela. Voorts heeft [slachtoffer 1] haar komst naar Nederland uit eigen beweging geïnitieerd. Uit tapgesprekken met onder meer haar familie valt af te leiden dat ze het in Nederland erg naar haar zin heeft. Zij heeft nimmer gevraagd om opgehaald te worden omdat het haar niet beviel, ze kon gaan en staan waar zij wilde en zij is geen enkele keer gedwongen om te gaan werken. In de visie van de verdediging ontbreekt daarom een uitbuitingssituatie en is er evenmin sprake van misbruik van een kwetsbare positie van [slachtoffer 1]. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van dit feit.
5.11.3
Beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde periode vanaf 31 mei 2012 tot en met 14 augustus 2012 met pleegplaats Waddinxveen.
Ter beoordeling ligt thans voor of het onder 15 tenlastegelegde feit ten aanzien van de periode van 26 april 2012 tot 31 mei 2012 met als pleegplaats Nieuwe Pekela wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het dossier bevat onder meer de volgende tapgesprekken en sms berichten.
- Op 12 april 2012 om 23.27 uur belt [verdachte] [177] naar [medeverdachte P.]. [verdachte]: En euh, als ik vinden een meisje mooi, ik nemen mee. [verdachte]: Die vrouwen ik maken foto en dan faxen, jij kan kijken. En dan jij vinden mooi, dan ik brengen die vrouwen voor jou. [medeverdachte P.]: Ja maar broer, ik vertrouw jou, jij kan ook wel zien of ze goed en lief is. [verdachte]: Ja maar nee broer, straks ik brengen jou en jij vinden ze lelijk. [medeverdachte P.]: Neem maar mee…dan heb ik tenminste wat. [medeverdachte P.]: Als het niet goed is, dan breng ik het wel terug. [verdachte]: Ja nou best. [medeverdachte P.]: Goeie reis. [178]
  • Op 23 april 2012 om 23.00 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte P.]: broer, die vrouwen beginnen morgenochtend rijen he. [medeverdachte P.]: Oh mooie vrouw? [verdachte]: Ja.
  • Op 24 april 2012 om 20.32 uur vraagt [medeverdachte P.] aan [verdachte]: die vrouw komt morgen ook nog? [verdachte]: Die vrouw onderweg. [verdachte]: Als die vrouw hier is, ik gelijk nemen mee. [medeverdachte P.]: Ik wilde gewoon euh…je moet maar zien als het niks is dan euh…hahahaha doe ik ze weer terug. [verdachte]: Ja natuurlijk. Maar ik brengen wel toch? [medeverdachte P.]: Ja….maar is die andere niet beter broer? [verdachte]: Andere komt 3 mei. [verdachte]: Jij eerst die kijken, is niet goed, dan die andere. [medeverdachte P.]: Ja, das ook goed.
- Op 25 april 2012 om 15.47 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte P.]. [verdachte] geeft aan dat hij morgen met de vrouwen bij [medeverdachte P.] is. Hij zal ze brengen. [180]
- Op 25 april 2012 om 10.55 uur stuurt [slachtoffer 4] [181] het volgende sms bericht naar [verdachte]: “Die dame is vertrokken. Ze zal morgen hier zijn”. [182]
- Op 26 april 2012 om 10.31 uur belt [slachtoffer 4] uit naar een NN man met Bulgaars telefoonnummer. Zij vraagt waar hij naar toe is gegaan. Hij antwoordt dat hij vanavond rond vijf zes uur komt. [183]
- Op 26 april 2012 om 14.10 uur belt [slachtoffer 4] naar [verdachte]. [verdachte]: Hoe laat komt die vrouw vanavond? [slachtoffer 4]: Tussen 5 en 6 uur. [verdachte]: Ok, dan halen we haar tussen 5 en 6 uur op. [slachtoffer 4]: Ik laat jou de exacte tijd weten, dan gaan we haar direct ophalen. [verdachte]: Als ze veel spullen heeft, dan halen we haar op en gaan dan direct weg. [slachtoffer 4] zal [verdachte] de exacte tijd laten weten; zij gaat vroeg van huis om de vrouw niet buiten te laten wachten. [184]
- Op 26 april 2012 om 16.44 belt [slachtoffer 4] weer uit naar voormelde NN man met Bulgaars telefoonnummer. Zij vraagt of ze al in Nederland zijn. Hij antwoordt “nog niet”. [185]
- Op 26 april 2012 om 19.16 uur belt [slachtoffer 4] naar [verdachte]. [slachtoffer 4]: Schat, die vrouw kan nu elk moment komen. [verdachte]: Goed, ik kom er aan joh. Heb jij het geld geregeld? [slachtoffer 4]: Heb geregeld. [slachtoffer 4]: Ik ben thuis op de vrouw aan het wachten. [186]
Uit waarnemingen van het observatieteam van 26 april 2012 volgt dat [verdachte] rond 20.24 uur een NN1 vrouw ontmoet die bij hem in de auto stapt. Om 22.05 parkeert [verdachte] de auto op de Marktstraat te Den Haag. NN1 stapt uit en loopt naar een witte personenbus met Bulgaars kenteken. Uit deze bus stapt een NN2 oudere vrouw. Zij stapt in bij [verdachte] en NN1 en de auto vertrekt rond 22.12 uur via de Rijksweg A12 in de richting van het noorden. [187]
- Op 26 april 2012 om 22.19 belt [verdachte] naar [medeverdachte P.].
[medeverdachte P.]: [medeverdachte P.]. [verdachte]: Broer. Potverdomme, ik heb net die vrouw gekregen, ik ben nu vlak bij Utrecht. [verdachte]: Ja. Hele goeie vrouw hoor. [medeverdachte P.]: Ja? [verdachte]: Precies jou type joh. [verdachte]: Ja, helemaal schoonmaken, alles netjes maken he. [medeverdachte P.]: (lacht) heb ik gisteren al gedaan, ik vind het wel goed. [verdachte]: Goed zo. Ok ik zie jou zo. [medeverdachte P.]: Dus dat duurt nog wel twee uurtjes? [verdachte]: ja. [188]
- Op 26 april 2012 om 23.57 uur wordt de auto van [verdachte] op de Rijksweg A50 afslag Hoenderloo gecontroleerd. [verdachte] is in het bijzijn [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1]. [verdachte] verklaart dat hij onderweg is naar een kennis genaamd [medeverdachte P.], die op de hoogte is van hun komst. [189]
De rechtbank stelt op grond van vorenstaande vast dat de NN1 vrouw waarover het observatieteam relateert, [slachtoffer 4] betreft en NN2 [slachtoffer 1].
- Op 27 april 2012 om 20.33 belt [medeverdachte P.] naar [verdachte]. [medeverdachte P.] zegt dat [verdachte] tegen die vrouw moet zeggen dat ze goed moet eten, want ze is zo mager als wat. [verdachte] zegt: geef mij vrouw dan. [medeverdachte P.] zegt: zeg dat want anders stuur ik haar terug naar Bulgarije. NN vrouw komt aan de telefoon. [verdachte] zegt tegen haar dat die man zegt dat hij niet wil dat ze ziek wordt doordat ze weinig eet. NN vrouw zegt dat ze altijd niet zo veel eet. [verdachte] adviseert haar om wel goed te eten. [medeverdachte P.] komt weer aan de telefoon. [verdachte] zegt dat ze in Bulgarije heel weinig at en ze gaat het nu opbouwen. [medeverdachte P.] zegt dat hij het niet kan hebben dat ze hier ziek wordt. Hij heeft het eerder met zo’n zelfde vrouw meegemaakt in Roemenië en die was na twee jaar dood. [medeverdachte P.] zegt dat de vrouw wel goed heeft gewerkt, dat wil hij er wel bij zeggen. Hij kan er niet tegen, hij wil niet dat ze ziek wordt want dan gaat ze terug. [190]
- Op 28 april 2012 om 15.13 uur belt [medeverdachte P.] naar [verdachte]. [verdachte]: vrouw beetje mager. [medeverdachte P.]: (lacht) die heb geen gewicht. Ik denk dat ze veertig kilo weegt. Geen borsten, helemaal niks, zo plat als een dubbeltje. [verdachte]: Heb jij borst gezien? [medeverdachte P.]: Nee, maar kun je wel zien in bloes, allemaal niks. [medeverdachte P.]: Is gewoon een versleten vrouw joh. Ze is wel heel lief en ze werkt wel steeds en zo maar. [verdachte]: dat is goed ja. [medeverdachte P.]: ze houdt de boel schoon hier hoor, alles netjes. [verdachte]: nou mooi zo, ben je blij of niet? [medeverdachte P.]: Ja dat vind ik wel goed ja. Ze ken mooi helpen, dat vind ik wel fijn. [verdachte]: Ja. Maar eten goed of niet? [medeverdachte P.]: Ja begint nu te eten. Vanmorgen heb ze eten klaargemaakt. [191]
- Op 1 mei 2012 om 21.41 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte P.]. [verdachte]: Jij verliefd? [medeverdachte P.]: Nee verdomme, hoe ken je daar nou verliefd op worden man, misschien word jij verliefd op. Dit is abnormaal jongen, dit heb ik nog nooit in m’n leven meegemaakt zoiets. [verdachte]: (lacht) probeer dik maken. [verdachte]: probeer wijn geven, wijn. [medeverdachte P.]: Ja, dat drinkt ze nu wel leeg. [verdachte]: Oh dat is mooi. [medeverdachte P.]: Ja naar jou luistert ze goed, maar naar mij uh. [verdachte]: Ja, nee, hij moet eten. Als jij niet eten ik heb gezegd, ik breng je terug. [medeverdachte P.]: Jaja, honderd procent. [medeverdachte P.]: Nou ze doet haar best. Ik weet niet, ik snap d’r geen klote van. Hoe ken een mens nou zo leven jongen? [192]
- Op 11 mei 2012 om 14.11 uur belt [verdachte] naar [slachtoffer 4]. [verdachte] vraagt of [slachtoffer 4] met oma wil praten. Ze vraagt hoe het gaat. [slachtoffer 1] zegt dat het heel goed gaat. [slachtoffer 4] zegt dat ze onlangs van plan waren om langs te komen, maar het werd te laat. [slachtoffer 1] zegt dat het inderdaad ver is daar, zo’n 200 km. [slachtoffer 4]: je bent helemaal gewend geraakt? [slachtoffer 1]: Ja, maar het is een vreemde plek. Ik verveel me niet, maar je ziet niemand. [slachtoffer 4]: We komen wel, wacht maar. We zien wel, het zal niet lang duren. Hij zou wel kunnen komen, maar of ik kan komen met al het werk… [193]
- Op 11 mei 2012 om 23.11 uur belt [slachtoffer 1] naar een NN man (vermoedelijk haar zoon). [slachtoffer 1] vraagt waarom hij al twee dagen niet heeft gebeld. NN zegt dat een man heeft opgenomen. [slachtoffer 1] vraagt of het de baas was misschien, “onze schoonzoon”. Ze geeft aan dat het goed gaat met haar, ze werkt. Ze vertelt dat de baas, schoonzoon, vele jaren geleden uit Turkije zou zijn gekomen naar Nederland, toen hij jong was. Hij is de enige baas, er zit verder niemand tussen. [slachtoffer 1] vertelt dat ze in een gebouw is met drie mensen. Er zijn hier bloemen in een kas en ze groeien op warmte. Ze ruiken naar (onverstaanbaar). Na 40 dagen gaan ze ze verkopen. De bloemen laten we groeien, we dienen ze bestrijdingsmiddelen toe. Als ze volgroeid zijn, worden ze meegenomen om te verkopen. Onze schoonzoon is de baas. Er is verder geen andere baas. Onze dochter zou met hem zijn getrouwd. Ik zal hier nooit werkloos blijven. [194]
- Op 20 mei 2012 om 22.50 uur vindt een gesprek plaats tussen [verdachte], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 1]. [slachtoffer 4] vraagt [slachtoffer 1] hoe het gaat. [slachtoffer 1] zegt dat ze sinds twee dagen daar beneden een soort hutje uit elkaar hebben gehaald. We verzorgen de bloemen. We geven ze voedings/bestrijdingsmiddelen ’s avonds. [slachtoffer 4] vraagt of ze beltegoed heeft gekregen? [slachtoffer 1] geeft aan dat ze het hem heeft gegeven, hij heeft het gehaald en er op gezet. [slachtoffer 1] vraagt of ze haar kan bellen als ze een probleem heeft. [slachtoffer 4] zegt: ja, bel me als er iets is. [195]
- Op 27 mei 2012 om 15.56 uur vindt een gesprek plaats tussen [verdachte] en [slachtoffer 1]. [verdachte] vraagt wat ze aan het doen is. [slachtoffer 1] somt op wat ze allemaal heeft gedaan, veel schoonmaakwerk. [verdachte] vraagt wat de ouwe doet. [slachtoffer 1] vertelt dat het goed gaat met de bloemen. Ze groeien hard. Gisteravond hebben ze bestrijdingsmiddelen toegediend. [slachtoffer 1] zegt dat ze de afgelopen dagen bij dinges zijn geweest daar beneden. Er zijn vijf stuks overgebleven van (nvt). [196]
- Op 30 mei 2012 om 23.08 uur belt [slachtoffer 4] naar [slachtoffer 1]. [slachtoffer 4]: Wat ben je aan het doen? [slachtoffer 1]: Ik ben bij de bloemen. [slachtoffer 4]: Laat het niet aan de ouwe merken. We komen je vanavond misschien ophalen. [slachtoffer 1]: Waarom? [slachtoffer 4]: Weet ik veel. Ik ga daar de situatie bekijken. Misschien kom ik je dan ophalen. [slachtoffer 4]: Zet je tas klaar. Afhankelijk van de situatie daar, kom je misschien met mij terug. [slachtoffer 4]: Kijk, maak stiekem je tas klaar. Ik ga komen en naar de situatie daar kijken. Als het goed is, dan blijf je daar. Zo niet, dan neem ik je mee. Ok? [slachtoffer 4]: Maak je tas maar stilletjes klaar, je weet het maar niet. [slachtoffer 1]: Ok, ik ben al gereed. [197]
- Op 31 mei 2012 om 01.35 uur smst [slachtoffer 4] naar [slachtoffer 1]: Over een half uur zijn we daar. Ga niet slapen en wacht op ons. [198]
- Op 31 mei 2012 om 13.39 uur vindt er een gesprek plaats tussen [verdachte] en [slachtoffer 4]. [verdachte] vraagt hoeveel mensen zij heeft weggebracht. [slachtoffer 4]: de oudere zus, [naam 5] en die jongen, drie personen. [verdachte]: goed. [slachtoffer 4]: Ik heb ze net gesproken, ze hebben het daar schoongemaakt. Nu gaan ze beginnen bij de geplante plek. [verdachte] zegt dat ze het overal moeten schoonmaken.(..) [verdachte]: Wat moeten we anders schat. Maar ik heb nu een goed gevoel omdat ik die ouwe vrouw heb weggehaald. [slachtoffer 4]: Ja, we hebben haar tenminste weggehaald voordat haar iets overkwam. [verdachte]: Begrijp je schat. Wat ze is ons toevertrouwd, we hebben haar hier heen gehaald. Stel dat haar iets zou overkomen, ze is tenslotte familie van jou. Dan zou je problemen krijgen met je familie, weet je. [verdachte] vraagt waar de oude vrouw heeft geslapen. [slachtoffer 4] zegt dat ze samen hebben geslapen in bed. [199]
[slachtoffer 1] heeft op 24 oktober 2012 aangifte gedaan van mensenhandel. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer 4] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 4]) een nichtje van haar is. Ze was al langer van plan weg te gaan bij haar man, die haar mishandelde, maar zij schaamde zich tegenover de familie en wilde haar kinderen geen verdriet aandoen. Afgelopen winter heeft zij hier en daar geslapen. Haar man was aan de drank. Toen [slachtoffer 4] in Bulgarije was, heeft zij haar gevraagd of zij haar daar weg kon halen. [slachtoffer 4] heeft haar toen drie dagen later naar Nederland gehaald om voor haar kinderen te zorgen. [slachtoffer 1] heeft voorts bij de politie verklaard: “Ze zei dat zij dan zou gaan werken, zodat ik voor haar kinderen kon zorgen. Ik ben vanuit Bulgarije vertrokken. Mijn nichtje had kennelijk vanuit Nederland contact met de mensen van het minibusje gemaakt waar ze mij op moesten halen. Ze heeft me verteld wanneer ik zou gaan vertrekken en waar de chauffeur op mij zou wachten. Ik werd rond 02.00 ‘s nachts door [slachtoffer 4] opgehaald bij de Esso. Zij was samen met een man die ze in het begin [slachtoffer 1] noemde, maar later op werk hoorde ik dat hij door andere mensen ook [verdachte] werd genoemd. Afgesproken was dat ik bij [slachtoffer 4] zou verblijven, want ik zou op haar kinderen gaan passen. [200] Ik kwam op 26 april 2012 aan, toen zijn wij in de auto gestapt en hebben ze mij ergens naartoe gebracht. Dat was een verre plaats. We moesten best ver rijden. [slachtoffer 4] zei dat ik daar zou verblijven en dat ze mij later op ging halen. Het was in een dorp. Ze hebben mij daar in een woning neergezet. Er woonde daar een man van 70 a 80 jaar oud, genaamd [medeverdachte P.]. Ik kende niemand in dat dorp, ik sprak ook de taal niet. Ik verveelde me heel erg en ik had daar ook niemand om mee te praten. Ik kon ook niet met die man praten die daar woonde. Ik sprak zijn taal niet. Ik moest daar gewoon een tijdje verblijven en dan zou ik als de kinderen van [slachtoffer 4] over waren gekomen, op hen passen en ze zouden me daar weg halen. Ik snap niet dat ze mij naar die opa hebben gebracht. Het was beter geweest als ik gewoon hier bij [slachtoffer 4] was gebleven in Den Haag. Ik was boos op hen. Waarom hebben ze mij naar die opa gebracht. Er stonden potjes met daarboven kleine plantjes. Er was ene lange gang met links en rechts kamertjes waar dan die plantjes in stonden. Ik vond het erg, die man liep met die pompen om de planten water te geven. Ik heb hem toen wel eens geholpen. [201]
Ik verbleef en sliep in de keuken en sliep op de driezitsbank. [medeverdachte P.] had een kamer met een groot bed en in de andere twee kamers stonden plantjes. Op de avond dat we daar kwamen zei [verdachte] tegen [medeverdachte P.] dat hij een dekbed en kussen aan mij moest geven. Ik begreep dat uit de gebaren en naderhand kwam [medeverdachte P.] mij dat brengen. Ik voelde me ontzettend ongelukkig, maar ik had geen andere uitweg. Ik had als het had gemoeten zelfs op de grond geslapen. Ik was bang. Ik vroeg me af waar ik naartoe gebracht was en wat mij te wachten stond. [202]
[verdachte] heeft gezegd dat ik daar moest blijven en dat ik die man zou gaan helpen. Hij zei dat ik daar een tijdje ging verblijven, dat ze mij op zouden komen halen en dat ik die man moest gaan helpen. Na een tijdje heb ik hen opgebeld dat ik me daar verveelde en weg wilde. Ik vroeg me af of [verdachte] en [slachtoffer 4] over mijn rug rijk wilden worden van die plantjes. Ik wist ook niet dat het zo lang zou duren. Het werd steeds uitgesteld, eerst vandaag dan morgen dan overmorgen. Ik sprak haar zeker 1 keer in de week. Ik zei dan elke keer dat ik me daar verveelde en daar niet langer wilde blijven. [203] Toen belde [slachtoffer 4] mij op en zei dat ik me gereed moest maken omdat ze mij op zouden halen. [204] Toen ben ik opgehaald. Over keuze gesproken. Ik wist van niks, sprak de taal niet, kende daar niemand. Toen [verdachte] en [slachtoffer 4] mij op kwamen halen, begon [verdachte] met die man te discussiëren. Hierna werd ik in de auto gezet en zijn we weg gegaan naar Den Haag. Ik heb die avond bij [slachtoffer 4] gelogeerd. [205]
Ik heb aan [slachtoffer 4] gevraagd of ik voor die maand dat ik daar gezeten heb nog geld zou krijgen. Zij zei dat ik wel betaald zou krijgen. Ik heb nooit meer geld ontvangen. [206] Er is niet over gesproken wat ik betaald zou krijgen. Ik was eigenlijk zo blij dat ik verlost was van daar, dat ik er verder niet meer naar gevraagd heb. Ik was gewoon blij dat ik daar weg was. In zo’n situatie wil je niet werken. Ik ben nog steeds boos op [verdachte] en [slachtoffer 4] en vraag me af waarom ze mij gelijk die eerste avond bij die opa hebben gebracht. Ik houd hen daarvoor verantwoordelijk.” [207]
[medeverdachte P.] heeft verklaard dat [verdachte], zij noemen elkaar ook wel broer, tegen hem had gezegd dat hij er slecht uitzag. [medeverdachte P.] heeft voorts bij de politie verklaard: “Hij vond dat ik een vrouwtje nodig had. Er zouden er eerst twee komen. Die vrouwen zouden mij helpen om de boel schoon te houden in mijn huis, helpen koken en boodschappen doen. Dit speelde een maand of twee voordat [slachtoffer 1] kwam, ik noemde haar Bulgarski. Ik wist van tevoren dat ze zou komen. [verdachte] was met zijn vriendin [slachtoffer 4] [208] , die het nichtje van [slachtoffer 1] was, naar Bulgarije gegaan om haar op te halen. [209] Dat nichtje was vaak bij hem. Volgens mij waren ze wel een stelletje. [slachtoffer 1] was een oud vrouwtje met een hoofddoekje om. Ze sprak alleen Bulgaars. [210] Ze kwam met [verdachte] en haar nicht rond 1 uur ’s nachts binnen. Ze kwam schuchter over, ging op de bank zitten en praatte met [verdachte] en haar nicht in een taal die ik niet spreek. Ik stond er maar een beetje bij. [211] [verdachte] en zijn vriendin bleven er lang bij en toen hebben we de bank opgemaakt waar [slachtoffer 1] kon slapen en zijn [verdachte] en zijn vriendin rond 01.30 uur vertrokken. Ik zei tegen [verdachte] dat die vrouw ziek was. Toen moest ze haar hoofddoek afdoen. Ze was erg mager. Ik heb haar nooit naakt gezien, maar haar borsten hingen bij haar navel. Je zag ook wel haar ribben. Ik had ook een BH voor haar gekocht en een broek. Ik heb haar toen op de tweede dag gezegd dat ze een bad moest nemen. Dat wilde ze niet. Toen heb ik [verdachte] opgebeld en die heeft tegen [slachtoffer 1] verteld dat ze naar mij moest luisteren. Daarna is ze wel in bad gegaan en ging ze wat beter eten. [verdachte] vertelde dat ze klappen kreeg van haar man en weg is gegaan uit Bulgarije. De bedoeling was dat ik een man alleen was en een leuke vrouw kreeg. Een nieuwe liefde zeg maar. Ik vond het wel jammer dat [verdachte] haar weer meegenomen heeft, want ze deed veel huishoudelijk werk. We hadden twee slaapkamertjes met hennepstekken. [slachtoffer 1] hielp daarin mee, ze had wel groene vingers. [212] Zij kwam om te werken in de drogerij en als we elkaar leuk zouden vinden, dan kon er misschien iets moois tussen ons ontstaan. Ze zag er alleen slecht uit. [213] Na het ontbijt ging [slachtoffer 1] schoonmaken en de bedden opmaken. Ze sliep op de bank in de kamer. Soms ging ze gordijnen wassen. Zij zorgde voor de hennepplantjes. Na het eten deed ze de afwas. ’s Avonds gingen we vaak wat doen in de kweekhokken, beetje radio luisteren, want ik had geen tv. [214] [slachtoffer 1] begreep ook wel dat ik haar niks aan vond. Het waren alleen maar botten. Dit ging drie of vier weken zo. Ik kon [verdachte] maar steeds niet bereiken. Ik was boos op hem, want de stekken gingen dood. Ik voelde me door hem in de steek gelaten. Ongeveer 2 maanden geleden werd ik rond 02.30 uur wakker van gestommel. Op de gang kwam ik opeens [verdachte] tegen. Hij was daar met zijn meisje, dat nichtje van [slachtoffer 1]. Ik heb hem eruit gestuurd en gezegd dat ik hem nooit meer wilde zien en dat hij een grote bedrieger was. [verdachte] is direct de kamer in gelopen en heeft tegen zijn vriendin gezegd dat ze weg moesten. Ik zag dat de tas van [slachtoffer 1] al was ingepakt en klaar stond. Toen zijn [verdachte], zijn vriendin en [slachtoffer 1] weggegaan.” [215]
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat het klopt dat [slachtoffer 1] in Nieuwe Pekela heeft gewerkt bij [medeverdachte P.] en dat zij en [verdachte] haar daar hebben weggehaald. [slachtoffer 1] belde en zei dat ze het moeilijk had. Zij en [verdachte] hebben haar toen daar weggehaald. Ze zei dat ze het moeilijk had omdat ze alleen was. [216]
Uit de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [slachtoffer 4] met name betrokken is geweest bij de reis van [slachtoffer 1] van Bulgarije naar Nederland. Na aankomst hier te lande is [slachtoffer 1] op 26 april 2012 door [verdachte] en [slachtoffer 4] direct vanuit Den Haag naar de woning van [medeverdachte P.] te Nieuwe Pekela vervoerd. Haar komst was reeds besproken in diverse telefoongesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte P.]. Zij heeft van 26 april 2012 tot en met 30 mei 2012 in de woning van [medeverdachte P.] verbleven. Zij sliep op een bank in de keuken en is werkzaam geweest in het huishouden en in de aldaar aanwezige hennepkwekerij. In de nacht van 30 op 31 mei 2012 is zij door [verdachte] en [slachtoffer 4] weer weggehaald uit Nieuwe Pekela en meegenomen naar Den Haag. Niet is gebleken dat zij voor haar werkzaamheden is betaald.
Zowel [verdachte] alsook [slachtoffer 4] en [medeverdachte P.] hebben misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer 1], een vrouw van 58 jaar oud, zich bevond. Zo was [slachtoffer 4] op de hoogte van de slechte situatie waarin [slachtoffer 1] zich in Bulgarije bevond en had zij haar voorgespiegeld dat zij op haar kinderen zou passen. Vervolgens hebben [verdachte] en [slachtoffer 4] haar naar de woning van [medeverdachte P.], die op een zeer grote afstand van Den Haag woonde, gebracht, waardoor zij vele kilometers van hen, haar enige bekenden, was verwijderd. Zij was door haar isolement volledig van hen en ook van [medeverdachte P.] afhankelijk. Omdat [slachtoffer 1] de Nederlandse taal niet machtig is, kon zijn ook niet met [medeverdachte P.] of andere Nederlandstalige personen communiceren. Door deze afhankelijkheid ontbrak het haar aan de vrijheid om te ontsnappen aan deze situatie. Dat zij in het bezit was van haar paspoort en vrij was om te gaan en staan waar zij wilde, doet aan vorenstaande niet af. Evenmin doet hieraan af dat [slachtoffer 1] zich in tapgesprekken met onder meer familieleden niet negatief over haar verblijf aldaar en haar werkzaamheden heeft uitgelaten. Immers, indien één van de in artikel 273f Sr genoemde dwangmiddelen is ingezet – in dit geval misbruik van een kwetsbare positie – is volgens de wetgever niet relevant of het slachtoffer hiermee heeft ingestemd. [217]
Gelet op onder meer de tapgesprekken over de zorgelijke toestand waarin [slachtoffer 1] zich volgens [medeverdachte P.] bevond, in onderling verband en samenhang bezien met wat hij daarover in zijn politieverhoren heeft verklaard, moeten [verdachte], [slachtoffer 4] en [medeverdachte P.] zich bewust zijn geweest van de feitelijke omstandigheden waaruit die kwetsbare positie voortvloeide, in die zin dat bij hen tenminste voorwaardelijk opzet aanwezig is geweest.
Vervolgens is [slachtoffer 1] bij [medeverdachte P.] tewerkgesteld in de huishouding en in de verzorging van de hennepkwekerij. Hiermee is voldaan aan de eerste twee elementen van de definitie van mensenhandel in artikel 273f lid 1 sub 1 Sr.
Tevens dient te worden vastgesteld of verdachten bij het vervoeren, huisvesten en tewerkstellen het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1] hebben gehad. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Vast staat dat [slachtoffer 1] bij [medeverdachte P.] in de huishouding en in de hennepkwekerij heeft gewerkt. [medeverdachte P.] heeft verklaard dat zij daarvoor ook was gekomen. De conclusie moet dan ook luiden dat verdachten als doel hadden [slachtoffer 1] zowel in het huishouden van [medeverdachte P.] als in de hennep die bij [medeverdachte P.] in de woning stond te laten werken. Hier was hun oogmerk op gericht. Voorts had [slachtoffer 1], zoals hiervoor al is beschreven, geen reëel alternatief om zich aan deze onwenselijke situatie te onttrekken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte], [slachtoffer 4] en [medeverdachte P.] het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer 1] hebben gehad.
Het strafdossier maakt duidelijk dat [slachtoffer 1] zich door het hiervoor beschreven misbruik van haar kwetsbare positie gedwongen zag om zich beschikbaar te stellen en te houden voor het werk in de huishouding en de hennepkwekerij. Voor dit werk heeft zij geen vergoeding ontvangen. Daarmee hebben [verdachte] en [medeverdachte P.] opzettelijk financieel voordeel getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 1].
Het onder 15 tenlastegelegde feit kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5.12
Feit 16: Mensenhandel inzake [slachtoffer 2]
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat feit 5 niet wettig en overtuigende bewezen kan worden verklaard. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken voor dit feit.
5.13
Feit 17: Mensenhandel inzake [slachtoffer 3]
5.13.1
Inleiding
Op 15 mei 2012 heeft de politie een in werking zijnde hennepkwekerij met 11.340 hennepplanten aangetroffen in een kas aan de [adres 5] te Driel. [medeverdachte 6] is ter plaatse aangehouden, evenals (onder meer) [slachtoffer 3] . [medeverdachte 6] is een zwager van [verdachte]. Ter beoordeling staat de vraag (kort gezegd) of verdachte in de tenlastegelegde periode betrokken is geweest bij de uitbuiting van [slachtoffer 3].
5.13.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte het onder 17 tenlastegelegde feit heeft begaan.
5.13.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat in het dossier geen steun is te vinden voor de verklaring van [slachtoffer 3] dat hij het terrein van de kas in Driel niet mocht verlaten, dat [medeverdachte 6] de sleutel van het hek had, dat zijn telefoon werd afgepakt, dat hij sliep op een bank in de kou, dat hij niet kon douchen en dat hij lange werkdagen had. Dit zijn allemaal elementen die enkel zijn te herleiden tot de verklaring van [slachtoffer 3] zelf. De verklaringen van [medeverdachte H.] en [slachtoffer 5] zijn ingegeven door hetgeen [slachtoffer 3] hen heeft verteld en zijn daarmee niet gebaseerd op feiten en omstandigheden waarover [medeverdachte H.] en [slachtoffer 5] uit eigen waarneming wetenschap hebben. Daarmee rust een eventuele bewezenverklaring in beslissende mate op de verklaring van [slachtoffer 3]. De verdediging heeft [slachtoffer 3] echter over diens belastende verklaring niet kunnen bevragen, zodat deze moet worden uitgesloten van het bewijs (vergelijk Vidgen tegen Nederland, EHRM 10 juli 2012, LJN BX3071). Dan blijft er onvoldoende bewijs over voor een veroordeling, zodat vrijspraak moet volgen, aldus de verdediging.
5.13.4
Beoordeling van de tenlastelegging
Het dossier bevat onder meer de volgende tapgesprekken en sms berichten. [218]
 Op
20 maart 2012 om 17:15 uurbelt [verdachte] naar [medeverdachte H.], de (ex)echtgenote van [slachtoffer 3]. [verdachte] vraagt of Gulhan thuis is. Zara corrigeert hem en zegt dat [slachtoffer 3] thuis is. [verdachte] zegt dat hij vanavond komt praten. Hij gaat dan beginnen met werken en zal ergens blijven.
 Op
20 maart 2012 om 19:01 uurbelt [verdachte] naar [medeverdachte H.]. Zij moet van [verdachte] tegen haar man zeggen dat waar hij gaat om te werken, daar moet hij twee maanden blijven en ook overnachten.
 Op
21 maart 2012 om 18:29 uuris er een gesprek tussen [verdachte] en [betrokkene 9]. [betrokkene 9] vraagt of hij [slachtoffer 3] heeft meegenomen. [verdachte] zegt ja, die komt twee maanden niet terug. [betrokkene 9] vindt dat goed, zo kan hij geld verdienen. [verdachte] zegt dat [slachtoffer 3] zich daar bezig kan houden met lelies. Hij zal daar niet alleen zijn, want er zal na 1 à 2 weken wel vier Nederlanders naar hem toe gaan.
 Op
22 maart 2012, 17:09 uuris er een gesprek tussen [verdachte] en [slachtoffer 3]. [verdachte] vraagt wat [slachtoffer 3] aan het doen is. Deze vertelt dat 'ze' de sleutel op de buitendeur zijn vergeten. [verdachte] vraagt of 'ze' weggegaan zijn.
[slachtoffer 3]: Nee, ik heb het dicht gedaan. Ik ben nu in de kamer. Ga om tien uur naar verderop. Ik moet om acht uur gaan om de dinges te bedekken.
[verdachte]: Hebben jullie die allemaal gestekt?
[slachtoffer 3]: Ja, alles is af.
[verdachte]: Hoeveel bakken zijn er nog?
[slachtoffer 3]: Er zijn nog twee plekjes zoals dit helemaal leeg. We hebben die slaatjes gestekt. Maar daar zijn nog twee plekjes leeg gebleven.
[verdachte]: Ik begrijp het. Hoe laat doe je het dicht (ntv) ...
[slachtoffer 3]: Hij zei mij dat ik pas om zeven uur/half zeven moest weggaan als het donker(der) werd.
[verdachte]: In orde.
[slachtoffer 3]: Maar ze zijn de sleutel dus vergeten, de deur stond open. Hij zei dat ik daar waar de tv staat, moest gaan zitten. Ik moest na tien uur weggaan. Zodat ze (me) niet zouden zien of zo.
[verdachte]: Ja, ja, ja. in orde.
 Op
10 april 2012 om 11:30 uuris er een gesprek tussen [medeverdachte H.] en [slachtoffer 3]. [medeverdachte H.] vraagt hoe het gaat. Hij heeft zich al drie weken niet geschoren. Hij heeft ook niet gedoucht omdat het er te koud is. [medeverdachte H.] is daar verontwaardigd over. Hij kan ook niet zijn gezicht wassen of zijn tanden poetsen. Hij heeft het ook erg koud daar. Zijn vingers zijn gevoelloos geworden. [medeverdachte H.] zegt dat zij een verrassing voor hem heeft en iets te bespreken, wanneer hij komt. Misschien gaat hij daar boos over worden of gaat hij schreeuwen. Zij is er bedroefd over.
 Op
11 april 2012 om 23:31 uuris er een gesprek tussen [medeverdachte H.] en [slachtoffer 3]. [slachtoffer 3] vraagt waar [medeverdachte H.] is. [medeverdachte H.] zegt: "In het huis, maar niet bij ons thuis. In het andere huis." [slachtoffer 3] vraagt wat ze doet. [medeverdachte H.] zegt: "(ntv) medicijnen/bestrijdingsmiddelen." [slachtoffer 3] vertelt dat Hij verkleumd is van de kou. Hij heeft hoofdpijn. Hij moet ook overgeven als hij iets eet. [medeverdachte H.] heeft medelijden met hem.
 Op
21 april 2012 om 09:30 uurstuurt [slachtoffer 3] aan [verdachte] een sms met de volgende inhoud: “Broer, ik zou je niet willen storen, maar. .. ik heb geen brood en .... ik heb geen sigaretten.”
 Op
21 april 2012 om 15:02 uuris er een gesprek tussen [verdachte] en [slachtoffer 3].
[verdachte]: (...) en ben nu op weg naar Den Haag. Ik ben er over twee uur. Heb je geen sigaretten en brood?
[slachtoffer 3]: Ik heb een half broodje. Ik weet niet of dat voldoende is tot morgen.
[verdachte]: Ik zorg wel dat je het krijgt, maak je niet druk Nuray. Dat is geen probleem. Onze problemen zijn over drie weken ongeveer over. Het komt goed.
[slachtoffer 3]: Oké. (...)
 Op
23 april 2012 om 16:08 uuris er een gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 6].
[verdachte]: Die eerloze heeft misschien geen brood of sigaretten. Heb je daar naar gevraagd?
[medeverdachte 6]: Nee, ik heb wat macaroni voor hem achtergelaten. Ik heb verder niets gekocht, had geen geld. Ik heb wat meegegeten.
[verdachte]: Zijn vrouw heeft mij gebeld. Ze zegt dat ze geen cent op zak hebben en niet weten wat ze moeten doen. Zij wilde het geleende 2.500 lira terug. Ik weet het ook niet.
[medeverdachte 6]: Dat is niet belangrijk. Dat van morgen is belangrijk. De rest kan me niet schelen.
[verdachte] besluit het gesprek met de afspraak om vanavond bij elkaar te komen om te bekijken wat ze moeten doen.
 Op
6 mei 2012 om 23:39 uuris er een gesprek tussen [medeverdachte H.] en [verdachte]. [verdachte] zegt dat hij daar zijn leven en zijn bloed heeft ingestoken en daarom een goed gesprek met hem zal hebben. [verdachte] zegt dat hij over een paar dagen geld krijgt en dat hij dan het geld van [medeverdachte H.] en dat van haar man zal geven. [verdachte] zegt dat de man van [medeverdachte H.] een probleem is en problemen veroorzaakt. [verdachte] zegt nogmaals dat wanneer hij het werk accepteert hij beide telefoons van haar man zal afpakken. [verdachte] zegt: “Kijk jij moet ook heel slim zijn, deze werk voor mij is heel belangrijk. Jij moet proberen nog drie weken aardig tegen hem te doen, want deze drie weken zijn voor mij heel belangrijk. Ik heb aan alle bedrijven bij elkaar aan 150 a 160 duizend lira schulden. Heb jij begrepen ik wil dat je aardig tegen hem doet. Over drie weken mag je hem schoppen of in de vuilnis doen. Heb jij begrepen wat ik er mee bedoel?” [medeverdachte H.]: “Ja ik heb het begrepen.”
 Op 7 mei 2012 om 12:34 uur is er een gesprek tussen [medeverdachte H.] en [verdachte]. [verdachte] heeft [slachtoffer 3] gevraagd waar [slachtoffer 3] jaloers op was. [slachtoffer 3] heeft gezegd 'ik ben een man, ik werk wel en zorg wel voor mijn vrouw; zij hoeft niet te gaan werken; ik moet nog 2,5 week werken; als ik er klaar mee ben/uit dienst ben, dan ga ik samen met mijn vrouw werken'. [verdachte]: 'Ik heb gezegd dat het normaal is dat hij jaloers is, hij is een man; maar ik zei 'als je achter mijn rug om kletst en zegt dat je gaat stoppen met werken, dan laat ik je kop vliegen'. Hij zei "nee abi, ik ga niet stoppen met werken; wie het ook heeft gezegd, het is een leugen"! Ik zei, "ik heb met je gepraat; er is geen stoppen met werken; je komt pas terug als het werk klaar is, kom je samen terug, met je geld" waarop hij ok zei en dat hij achter woorden staat; hij zei dat hij een verzoek aan mij had "breng mijn vrouw niet weg; wanneer ik thuis ben, dan neem je ons allebei mee en laat ons dan werken."
Op 15 mei 2012 heeft de politie in het kassencomplex aan de [adres 5] te Driel een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Tevens werd [slachtoffer 3] ter plaatse aangetroffen en aangehouden. Ook [medeverdachte 6] en een vrouw genaamd [medeverdachte 7] worden ter plaatse aangehouden. Het kassencomplex bestaat uit vijf compartimenten. De hennepplantage was opgezet in het middelste compartiment, terwijl in de overige compartimenten lelies werden gekweekt. Aan de voorzijde van het complex, direct na binnenkomst door de hoofdingang, ligt een ruimte waarin op het moment van binnentreden een voertuig stond geparkeerd. Vanuit deze plaats zijn, naast de ingang naar de kassen, drie aparte ruimtes bereikbaar: een kantoor/keuken-combinatie, een kamer met een lange tafel en stoelen en een kamer ingericht als slaapkamer. In de slaapkamer staan een bed, terwijl op de grond met een matras een tweede slaapplek is gecreëerd. In een hoek van de eerstgenoemde grotere 'voorruimte' is op enigszins provisorische wijze een douche gecreëerd. Deze doucheruimte is niet op enige wijze af te sluiten van de andere ruimtes.
Vanuit de hoofdingang worden, via een schuifdeur, de compartimenten bereikt waar de kassen gevestigd zijn. Op het moment van binnentreden werden in vier van de compartimenten lelies gekweekt. In de vijfde kas was de hennepplantage ingericht. De plantage werd aan drie zijden omgeven door de kassen waar lelies werden gekweekt. De vierde zijde, aan de zijkant van het kassencomplex, was van binnenuit met plastic beplakt. Van buitenaf was het niet mogelijk om in de kas waar de hennep werd geteeld te kijken. De hennepplantage zelf was op het moment van aantreffen bedekt met zwart plastic.
Op het moment van binnentreden in het gangpad, direct gelegen naast de plek in de kas waar de hennep werd gekweekt, stond een driezitsbank. Hierop lagen een deken en een kussen. [219]
[slachtoffer 3] heeft bij de politie verklaard dat hij in januari 2011 vanuit Bulgarije naar Nederland is gekomen. Een Marokkaan die wel wat Turks spreekt heeft hem het werk in de hennep aangeboden. [slachtoffer 3] zou rond de 1.000 à 1.200 euro verdienen voor drie hooguit vier weken werk. Hij moest de gordijnen open en dicht doen. Overdag werkte hij bij de bloemen. Hij werkte van 06.00 uur tot 21.00 uur en had om 10:00 uur koffiepauze, om 12:00 uur lunch, om 15:00 uur koffiepauze en om 18:00 uur pauze voor een glas fris. De pauzes duurden tussen de 10 en 30 minuten. [slachtoffer 3] had een telefoon, maar die hebben ze gebroken en ook het kaartje. Ze zouden een nieuwe kopen. De eigenaar van de bloemenkas/tuin wilde niet dat hij een telefoon had. [220]
[medeverdachte 6] is de eigenaar van de hennepplantage. De Marokkaanse man heeft [slachtoffer 3] naar de tuin gebracht en hem verteld dat hij het gordijn open en dicht moest doen. [medeverdachte 6] vertelde hem dat hij ook de bloemen moest doen. [medeverdachte 6] en de aangehouden vrouw deden het onderhoud aan de hennepplantage en zij hadden tegen [slachtoffer 3] gezegd dat de hennepplanten na 20 mei 2012 zouden worden geknipt. De Marokkaanse man had tegen hem gezegd dat hij ‘[betrokkene 6]’ heette. Het telefoonnummer van [betrokkene 6] zat in zijn fouillering. [slachtoffer 3] heeft ingestemd met het werk, hoewel er een risico was dat zij zou worden aangehouden door de politie of dat hij door een ander geript zou worden. [slachtoffer 3] woonde op de kwekerij en sliep op de bank, hij had geen andere plek om te slapen. Hij douchte in de doucheruimte en had verder geen privéruimte. [medeverdachte 6] en [betrokkene 6] zeiden dat hij pas naar huis mocht als de hennep geknipt was. Ze hebben gezegd dat er na 20 mei 2012 geknipt zou worden en dat hij daarna naar huis mocht. Als het werk klaar was, zou hij geld krijgen en naar huis gaan. Gesteld dat de planten pas over tien weken klaar zouden zijn, dan zou [slachtoffer 3] hebben gezegd dat dit niet de afspraak was en dat ze hem dan naar huis moesten brengen. Hij werkte er 2,5 à 3 weken zonder vrije dagen. Hij heeft er niets van gezegd, omdat hij ermee had ingestemd en er risico's aan zaten. [slachtoffer 3] heeft weleens gezegd dat hij weg wilde. Maar [medeverdachte 6] zei dat hij pas weg kon als hij klaar was. Ze hebben zijn telefoon gebroken. [medeverdachte 6] heeft zijn telefoon afgepakt. Het zat [slachtoffer 3] dwars dat hij daardoor zijn vrouw en kind niet kon horen. Ze zouden de volgende ochtend een nieuwe telefoon en nieuwe kaart brengen. Hij zou dan alleen zijn vrouw en schoonmoeder bellen. [slachtoffer 3] voelde zich alleen en met handen en voeten gebonden. [medeverdachte 6] was bank dat dat [slachtoffer 3] anderen over diens werk vertelde en heeft de telefoon afgepakt. [slachtoffer 3] noemde [medeverdachte 6] ‘chef’ en moest naar hem luisteren. De aangehouden vrouw noemde [medeverdachte 6] ook chef. [slachtoffer 3] spreekt Bulgaars, Russisch maar geen Nederlands. Bij de dönerzaak heeft hij een klein beetje Nederlands geleerd. [221]
Hij zou worden betaald door [betrokkene 6]. Als hij er niet was, zou [medeverdachte 6] het wel doen. Eén van beiden had het wel moeten doen. [222]
Terug in Bulgarije heeft [slachtoffer 3] tegenover de Nederlandse politie (die handelde op basis van een daartoe gedaan rechtshulpverzoek) onder meer verklaard aan zijn eerdere verklaringen te willen toevoegen dat het terrein van de kas omheind was en dat de deuren waren afgesloten. [medeverdachte 6] had de sleutel. [slachtoffer 3] kon niet vrij naar buiten gaan. Hij was beperkt tot het terrein van de kas. Hij mocht alleen 's avonds naar het toilet, omdat [medeverdachte 6] bang was dat hij overdag door de buren zou worden gezien. Om dezelfde reden mocht [slachtoffer 3] ook alleen 's avonds water gebruiken. [medeverdachte 6] bracht zelf iedere twee dagen eten en sigaretten, hetgeen hij aan [slachtoffer 3] gaf. Het uitgaan bestond uit het naar een ander deel van de kas gaan en niet een uitstapje doen in de plaats waar de kwekerij zich bevond. [slachtoffer 3] had geen bewegingsvrijheid. In de tijd dat hij in de kas was, namen [verdachte] en [medeverdachte 6] zijn eigen mobiele telefoon af en vernielden de kaart. Twee weken lang had hij geen contact met zijn gezin en was hij afgesloten van de buitenwereld. De reden dat zijn telefoon werd afgenomen, was dat hij met zijn echtgenote belde. Zij waren bang dat de telefoongesprekken zouden worden afgeluisterd. [223]
De twee telefoonnummers van ‘[betrokkene 6]’ in de telefoon van [slachtoffer 3] zijn [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2]. [verdachte] was de enige gebruiker van deze beide telefoonnummers. [224]
[medeverdachte H.] heeft bij de politie verklaard dat haar man [slachtoffer 3] door [verdachte] was opgehaald omdat hij werk voor [slachtoffer 3] had. Dat werk was bij de zwager van [verdachte]. [225]
Nadat de hennep in de kas was gevonden door de politie en [medeverdachte 6] was vrijgelaten, was [medeverdachte 6] naar de woning van haar en [slachtoffer 3] in Zeist gekomen en had hij gedreigd om [medeverdachte H.] en haar dochter te doden. Hij wilde dat [slachtoffer 3] verdween. [medeverdachte H.] verklaarde bang te zijn voor [verdachte]. [226]
[slachtoffer 3] werkte al voor [verdachte] en verbleef toen ook in Den Haag. Hij belde haar toen en vertelde dat hij ander werk ging doen en twee maanden niet thuis zou komen. Zij wilde dat niet, maar hij is toch gegaan. Een tijdje later belde hij haar weer en vertelde dat hij wel aan het werk was, maar dat hij niet teveel kon vertellen. Ze konden af en toe berichtjes over en weer sturen. Op een gegeven moment hebben [verdachte] en [medeverdachte 6] ook zijn telefoon afgepakt. Toen [slachtoffer 3] een keer op haar verjaardag was, kon hij pas vertellen wat voor werk hij deed. [227]
[slachtoffer 3] verbleef in de tuin. Hij vertelde er niets over, alleen dat het geen goede plek was. [verdachte] regelde zijn eten en drinken. Ze namen niet veel eten mee, [slachtoffer 3] had best honger daar. [medeverdachte H.] kon dat aan hem zien, omdat hij heel erg was afgevallen. Hij kon niet zelf eten halen, ze lieten het hem niet toe om weg te gaan. [slachtoffer 3] vertelde haar dat ze hem er heel lang lieten werken. Het viel erg op dat hij was afgevallen. En ze merkte dat hij heel erg bang was. Hij vertelde zelf dat hij bang was, maar [medeverdachte H.] kon het ook aan hem zien. [228]
[slachtoffer 3] kwam er op het moment dat hij daar kwam pas achter dat hij in de hennep ging werken. Ze hebben hem eerst wat bloemen laten zien. Ze lieten hem ook een ruimte zien die achterin de tuin was, die ruimte was afgesloten. En toen zeiden ze ineens: hier ga je ook werken. Toen hij dat zag, wilde hij eigenlijk weg. Maar ze lieten hem niet gaan, omdat hij die plek toen al gezien had. Hij is vervolgens maar één keer thuis geweest. Hij kwam in slechte staat naar huis. Hij kon zich niet wassen, of scheren. Hij kwam ook met een baard naar huis, hij was onverzorgd. Hij stonk. Toen hij voor het eerst naar huis kwam stonk hij. Hij vertelde [medeverdachte H.] dat hij er niet goed kon douchen, want als hij zich al kon douchen moest dat met koud water. [229]
Getuige [slachtoffer 5] heeft bij de politie verklaard dat zij de schoonmoeder van [slachtoffer 3] is en de moeder van [medeverdachte H.] . [230] Zij verklaarde dat [slachtoffer 3] tegen haar had gezegd dat hij zonder eten en drinken en in de kou had moeten werken in de hennepplanten. Hij kwam daar dun vandaan. Dat hij dit werk had gevonden door [verdachte]. Hij moest daar blijven, anders zou het slecht met hem aflopen. [slachtoffer 3] had gezegd dat hij bang was. [slachtoffer 3] was nog steeds niet betaald voor zijn werk. [231]
Verdachte [verdachte] heeft bij de politie elke betrokkenheid bij de hennepkwekerij in Driel ontkend.
Verdachte [medeverdachte 6] heeft bij de politie verklaard dat hij onder bedreiging door twee mannen heeft moeten toestaan dat er een hennepkwekerij in zijn kas in Driel werd aangelegd. [slachtoffer 3] werkte in die hennepkwekerij. Hij werkte niet voor [medeverdachte 6], maar voor die andere mensen. Alleen het eigen personeel van [medeverdachte 6] noemt hem ‘chef’. [medeverdachte 6] heeft [slachtoffer 3] amper gesproken. [slachtoffer 3] heeft inderdaad wel eens ‘chef’ tegen [medeverdachte 6] gezegd en toen heeft [medeverdachte 6] tegen hem gezegd dat hij zijn chef niet was. [slachtoffer 3] sliep waar de hennep was, daar had je een bank. Daar sliep hij op. Hij mocht nergens naartoe. Hij moest daar blijven. [medeverdachte 6] verklaart dat hij vindt dat een mens niet op die manier moet slapen. Hij vindt dat niet menswaardig. [medeverdachte 6] zag een keer dat [slachtoffer 3]’s kraag vies was en heeft hem aangeboden dat hij kon douchen, maar die man deed dat gewoon niet. [slachtoffer 3] zei dat hij dat niet deed omdat hij het koud had. [232]
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat de verklaringen van [slachtoffer 3] moeten worden uitgesloten van het bewijs en overweegt daartoe als volgt.
In het licht van de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 10 juli 2012 (Vidgen tegen Nederland) heeft de Hoge Raad op 29 januari 2013 (LJN BX5539) geoordeeld dat in een geval waarin de op verzoek van de verdediging opgeroepen en ter terechtzitting verschenen getuige heeft geweigerd antwoord te geven op de hem gestelde vragen, de verdachte niet het bij artikel 6, derde lid aanhef en onder d, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) voorziene recht heeft kunnen uitoefenen die getuige te (doen) horen omtrent diens niet ter terechtzitting afgelegde, de verdachte belastende verklaring. Dat betekent dat in zo'n situatie geen sprake is van het geval dat de verdediging in enig stadium van het geding, hetzij op de terechtzitting hetzij daarvoor, de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen. De desbetreffende belastende getuigenverklaring is dan niet bruikbaar voor het bewijs. Uit het arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2013 volgt echter ook dat die situatie zich niet voordoet wanneer de betrokkenheid van verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaring van de getuige die door verdachte zijn betwist. Naar het oordeel van de rechtbank is dat laatste hier het geval. Voldoende steunbewijs voor de door [slachtoffer 3] beschreven werk- en woonomstandigheden en de betrokkenheid van verdachte kunnen immers worden gevonden in de hiervoor aangehaalde tapgesprekken, de bevindingen en foto’s van hetgeen de politie in de kas heeft aangetroffen, alsmede de eigen waarnemingen van [medeverdachte H.] (over haar contacten met [verdachte] en de vermagerde en onverzorgde toestand van [slachtoffer 3] bij diens terugkeer) en getuige [slachtoffer 5] (haar verklaring dat [slachtoffer 3] dun was toen hij thuis kwam). Dat brengt met zich dat de verklaringen van [slachtoffer 3] kunnen bijdragen aan het bewijs.
Het gegeven dat de verklaringen van [slachtoffer 3] overwegend consistent zijn en steun vinden in andere bewijsmiddelen, maakt voorts dat de rechtbank die verklaringen, kritisch bekeken, inhoudelijk voldoende betrouwbaar acht om ze te kunnen bezigen voor het bewijs.
Uit de hierboven aangehaalde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat [verdachte] en [medeverdachte 6] [slachtoffer 3] hebben vervoerd (of laten vervoeren) en hem vervolgens tot 15 mei 2012 vrijwel onafgebroken hebben gehuisvest in de kas. [verdachte] heeft hem afgezet bij de kas die door [medeverdachte 6] werd gehuurd. Vervolgens is hij door beide verdachten daar te werk gesteld. Verdachten hebben daarbij misbruik gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en zij hebben misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 3]. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat [slachtoffer 3] in Nederland niet legaal kon werken, dat hij hier nauwelijks of geen inkomen had, dat zijn loon voor zijn werkzaamheden in de kas in Driel werd achtergehouden en dat hij zich daar in een isolement bevond. Door het achterhouden van het loon ontbrak het [slachtoffer 3] voorts de keuzevrijheid om te stoppen met de opgedragen werkzaamheden en werd hij gedwongen met de werkzaamheden aan de hennep door te gaan. [slachtoffer 3] bevond zich aldus in een kwetsbare positie tegenover [verdachte] en [medeverdachte 6], die ten opzichte van hem overwicht hadden. Het strafdossier heeft genoegzaam duidelijk gemaakt dat [verdachte] en [medeverdachte 6] zich minstgenomen bewust zijn geweest van hun overwichtspositie, de afhankelijkheid van [slachtoffer 3] en diens gebrek aan keuzevrijheid. Dat [slachtoffer 3] wist dat hij in de hennep zou gaan werken en hiermee heeft ingestemd, doet niet ter zake. Immers, indien één van de in artikel 273f Sr genoemde dwangmiddelen is ingezet – in dit geval misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie – is volgens de wetgever niet relevant of het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting heeft ingestemd. [233]
De omstandigheden waarin [slachtoffer 3] kwam te verkeren waren schrijnend of – om met de woorden van verdachte [medeverdachte 6] te spreken – niet menswaardig. [slachtoffer 3] werkte 7 dagen per week van 07:00 uur tot 21:00 uur. De werkzaamheden aan de hennep waren op zichzelf bezien al strafbaar. [slachtoffer 3] verbleef onder beroerde omstandigheden 24 uur per dag in de kas. Meer dan een bank om op te slapen had hij niet. Hij had het koud, er was geen warm water en hij had niet steeds voldoende te eten. Hiervoor was hij volledig afhankelijk van [verdachte] en [medeverdachte 6]. Hij had zo nu en dan wel telefonisch contact met zijn vrouw, maar toen [verdachte] en [medeverdachte 6] de indruk kregen dat [slachtoffer 3] te veel praatte, werd zijn telefoon afgepakt. [slachtoffer 3] verklaart dat hij zich met handen en voeten gebonden voelde. Een vergoeding voor zijn werkzaamheden bleef uit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 6] bij de tewerkstelling van [slachtoffer 3] het oogmerk van uitbuiting hebben gehad.
Het strafdossier maakt duidelijk dat [slachtoffer 3] zich door het hiervoor beschreven misbruik van overwicht en het misbruik van zijn kwetsbare positie gedwongen zag om zich beschikbaar te stellen en te houden voor het werk in de hennepkwekerij. Dit werk heeft hij gedurende bijna twee maanden uitgevoerd, zonder hiervoor enige vergoeding te ontvangen. Daarmee hebben [verdachte] en [medeverdachte 6] opzettelijk financieel voordeel getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer 3].
De rechtbank is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat het onder 17 ten laste feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, een en ander zoals weergegeven onder het kopje ‘de bewezenverklaring’.
5.14
Feit 18: Criminele organisatie
5.14.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen verklaard dat verdachte feit 18 heeft begaan.
5.14.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat verdachte van hetgeen onder 18 tenlastegelegd is, geheel dient te worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat het oogmerk op mensenhandel niet bewezen kan worden verklaard.
5.14.3
Het oordeel van de rechtbank
Beoordeeld dient te worden of, in de periode van 21 november 2011 tot en met 14 augustus 2012, sprake was van deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had (kort gezegd) mensenhandel en hennepteelt/handel.
Voor bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie is (onder meer) vereist dat sprake is van een duurzaam en structureel samenwerkingsverband dat het oogmerk had misdrijven te begaan.
Reeds op basis van de hiervoor bewezenverklaarde feiten en de in dat verband aangehaalde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake was van een samenwerkingsverband dat het kweken van hennepstekken/planten tot oogmerk had, evenals de handel daarin en mensenhandel (voornamelijk ten behoeve van de hennepteelt).
Het samenwerkingsverband tussen de verschillende onderdelen van de keten, de hiervoor genoemde mededaders in de kweek en haar afnemers, had bovendien een zekere duurzaamheid en structuur. Hierbij betrekt de rechtbank dat er een centrale leiding was over het geheel van kwekerijen die door ondergeschikten werden onderhouden. Vanuit deze centrale leiding werden afspraken met (vaste) afnemers gemaakt, werden locaties gekozen en investeringen gedaan, en werden werknemers naar de kwekerijen gezonden.
Voorts is voor een bewezenverklaring vereist dat verdachte aan het samenwerkingsverband heeft deelgenomen.
Blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is van deelnemen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Redelijke wetsuitleg brengt voorts mee dat voor deelneming in de zin van even genoemd artikel voldoende is dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De betrokkene behoeft dus geen wetenschap te hebben van één of verscheidene concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd (HR 18 november 1997, NJ 1998, 225; LJN: ZD0858 alsmede HR 8 oktober 2002, NJ 2003, 64; LJN AE5651).
Hiervoor heeft de rechtbank reeds overwogen dat verdachte zich als medepleger aan onder meer de kweek van hennepstekken/planten en de handel daarin schuldig heeft gemaakt. Gebleken is dat verdachte de uiteindelijke leiding had over de kwekerijen, dat hij degene was die de locaties regelde, de investeringen deed en de afnemers regelde. Daarnaast was hij degene die mensen regelde om in de kwekerijen te werken en heeft hij ten aanzien van enkelen van hen zich schuldig gemaakt aan mensenhandel (ten behoeve van die kwekerijen) en was hij het die de betalingen van de verkochte hennepstekken/planten ontving. Reeds op grond hiervan komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte, in zijn algemeenheid en als centrale leidinggevende, moet hebben geweten dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk had.
Op grond van voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan bovenstaande criminele organisatie. Het bewijs van opzet van verdachte tot deelname (zowel op de deelname zelf, als op het leveren van een bijdrage aan het verwezenlijken van het criminele oogmerk van de organisatie) volgt uit die bewijsmiddelen en uit hetgeen hiervoor over de rol en het handelen van verdachte is overwogen.
Als conclusie acht de rechtbank dan ook bewezen dat verdachte in de periode van 21 november 2011 tot en met 14 augustus 2012 deel heeft genomen aan een criminele organisatie die tot doel had – kort gezegd – mensenhandel en hennepteelt/handel.
5.15
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
[ZD/2 Roelofarendsveen]
hij op
13augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 2]) 145400 hennepstekken en 5830 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
[ZD/2 Roelofarendsveen]
hij in de periode van 1 juni 2011 tot en met
13augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (op perceel [adres 2]) een grote hoeveelheid hennepstekken en hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
3.
[ZD/3 Zuidwolde]
hij op 4 oktober 2011 te Zuidwolde, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 3]) 9226 hennepstekken en 460 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
[ZD/3 Zuidwolde]
hij in de periode van 14 september 2011 tot en met 4 oktober 2011 te Zuidwolde, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 3]) een grote hoeveelheid hennepstekken en/of hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
6.
[ZD/5 Driel]
hij op 15 mei 2012 te Driel, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 5]) 11340 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
7.
[ZD/5 Driel]
hij in de periode van 19 maart 2012 tot en met 15 mei 2012 te Driel, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 5]) een grote hoeveelheid hennepstekken en/of hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
8.
[ZD/6 Bleiswijk]
hij op 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 6]) 92652 hennepstekken en 12000 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
9.
[ZD/6 Bleiswijk]
hij in de periode van 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 6]) een grote hoeveelheid hennepstekken en/of hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
10.
[ZD/7 Bleiswijk waterreservoir]
hij op 14 augustus 2012 te Bleiswijk, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad (op perceel [adres 6]) 240 henneptoppen, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
11.
[ZD/8 Nieuwe Pekela loods]
hij in de periode van 1 december 2011 tot en met 22 maart 2012 te Nieuwe Pekela, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 7]) een hoeveelheid hennepstekken en/of hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
12.
[ZD/9 Nieuwe Pekela woning]
hij in de periode van
23 maart 2012tot en met 31 mei 2012 te Nieuwe Pekela, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt (op perceel [adres 13]) een hoeveelheid hennepstekken en/of hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders voormeld opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
13.
[ZD/2 Roelofarendsveen], [ZD/3 Zuidwolde], [ZD/6 Bleiswijk], [ZD/8 Nieuwe Pekela loods & woning]
hij op tijdstippen in de periode van
  • 1 juni 2011 tot en met 13 augustus 2011 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, en
  • 14 september 2011 tot en met 4 oktober 2011 te Zuidwolde, en
  • 1 februari 2012 tot en met 14 augustus 2012 te Bleiswijk, en
  • 4 april 2012tot en met 31 mei 2012 te Nieuwe Pekela en
in
éénof meer andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (grote) hoeveelheden hennepstekken en/of hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders voormeld opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren heeft/hebben gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf;
14.
[ZD/10 Valsheid in geschrifte]
hij op 23 mei 2012 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse loonstroken van [bedrijf],
zijnde geschriften
diebestemd
warenom tot bewijs van enig feit te dienen, als ware die geschriften echt en onvervalst, bestaande die valsheid hieruit dat op genoemde documenten is aangegeven dat verdachte werkzaam is geweest bij [bedrijf] en hoeveel loon verdachte heeft ontvangen, terwijl de waarheid is dat verdachte niet werkzaam is geweest bij [bedrijf], bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte deze vorengenoemde loonstroken heeft verstrekt aan woningcorporatie Staedion teneinde een woning toegewezen te krijgen;
15.
[ZD/12 273f [slachtoffer 1]]
hij in de periode van 26 april 2012 tot en met
30 mei2012 te Nieuwe Pekela tezamen en in vereniging met anderen,
[slachtoffer 1] (van Bulgaarse/buitenlandse afkomst) door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1]
en
die [slachtoffer 1] met voornoemd middel heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1]
immers hebben verdachte en zijn mededaders
  • die [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij, [slachtoffer 1], in Nederland als oppas kon werken en
  • de reis voor die [slachtoffer 1] van Bulgarije naar Nederland geregeld en
  • die [slachtoffer 1] overgebracht, danwel laten overbrengen, naar één locatie voor verblijf en werkzaamheden en
  • die [slachtoffer 1] in een hennepkwekerij tewerkgesteld en
  • die [slachtoffer 1] in de huishouding tewerkgesteld en
  • die [slachtoffer 1] niet betaald voor de werkzaamheden in de hennepkwekerij en geen in verhouding staande tegenprestatie geleverd
zulks terwijl die [slachtoffer 1] de Nederlandse taal niet sprak/beheerste en onbekend was in Nederland en met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en gebruiken en bijna niemand in Nederland kende en aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer 1] van hem, verdachte, en zijn mededaders afhankelijk werd.
17.
[ZD/14 273f [slachtoffer 3]]
hij in de periode van 21 maart 2012 tot en met 15 mei 2012 te Driel tezamen en in vereniging met een ander
[slachtoffer 3] (van Bulgaarse afkomst) door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3]
en
die [slachtoffer 3] met voornoemde middelen heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 3]
immers hebben verdachte en zijn mededader
  • die [slachtoffer 3] in een hennepkwekerij tewerkgesteld en
  • die [slachtoffer 3] instructies gegeven over hoe hij de hennep
  • die [slachtoffer 3] meer dan acht uren per dag laten werken en
  • die [slachtoffer 3] (onder schrijnende omstandigheden) gehuisvest in de kas terwijl dat verblijf niet verwarmd was en niet geschikt was voor bewoning en niet geschikt was als slaapvertrek en er geen eten aanwezig was en
  • die [slachtoffer 3] niet betaald voor voornoemde werkzaamheden en geen tegenprestatie geleverd en
  • de telefoon van die [slachtoffer 3] afgepakt en
  • tegen die [slachtoffer 3] gezegd “als je gaat stoppen met werken, dan laat ik je kop vliegen”,
aldus bewerkstelligd dat die [slachtoffer 3] van hem, verdachte, en zijn mededader afhankelijk werd.
18.
[ZD/11 criminele organisatie]
hij in de periode van 21 november 2011 tot en met 14 augustus 2012, te Roelofarendsveen en Zuidwolde en Tiendeveen en Driel en Bleiswijk en Nieuwe Pekela en elders in Nederland met mededaders heeft deelgenomen aan een organisatie welke tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het plegen van
- mensenhandel, als bedoeld in 273f van het Wetboek van Strafrecht, waarbij die mensenhandel onder andere bestond uit het uitbuiten en/of tewerkstellen van slachtoffers in een hennepkwekerij/hennepstekkerij en/of in de huishouding en
- het kweken en/of afleveren van hennepstekken, als bedoeld in art. 3 van de Opiumwet.

6.De strafbaarheid van de bewezenverklaarde feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van bewezenverklaarde de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

8.De strafoplegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17 en 18 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren. Volgens de officier van justitie is die eis als volgt opgebouwd:
- een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren voor de feiten 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14 en 18 en
- een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar voor de feiten 15 en 17.
Voorts heeft de officier van justitie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat bij een strafoplegging rekening dient te worden gehouden met de Haagse ressortelijke indicatiepunten softdrugs. Voorts mag de beroeps- of bedrijfsmatigheid van enkele van de bewezenverklaarde feiten niet tot strafverzwaring leiden, nu de hoeveelheid hennep al is verdisconteerd in de ressortelijke indicatiepunten. Ook moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging heeft om die reden oplegging van een lagere straf dan gevorderd bepleit, en wel een gevangenisstraf van ten hoogste 36 maanden voor de hennepgerelateerde feiten. Voorts heeft de verdediging zich verzet tegen opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis met ingang van de uitspraakdatum, nu de omstandigheden die tot de schorsing hebben geleid nog onverkort aanwezig zijn.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededaders meermalen en op meerdere plaatsen in Nederland in de periode van zeker een jaar en op zeer grote schaal en professionele wijze bezig gehouden met voornamelijk de teelt van hennepstekken en hennepplanten. Enkele van deze kwekerijen hebben zelfs de omvang van 100.000 hennepstekken bereikt. Bij de teelt werden vooral kassen gebruikt en werden de hennepstekken/planten verborgen geteeld achter groenten en planten. Naast deze op bedrijfsmatige en zeer geraffineerde en professionele wijze van teelt is gebleken dat de hennepstekken in grote aantallen aan afnemers zijn verkocht. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Daarbij komt dat dergelijke (illegale) handel de samenleving ook onveiliger maakt door de criminaliteit die daardoor wordt gegenereerd. Verdachte heeft zich daarnaast ook schuldig gemaakt aan mensenhandel, door onder meer mensen naar Nederland te halen en te werk te stellen in de hennepstekkerijen. Het verwerven van mensen voor uitbuiting is een kwalijk feit op zich, evenals het inzetten van die (doorgaans kwetsbare) mensen bij strafbare feiten, zoals de hennepteelt. Al deze strafbare gedragingen werden gepleegd in het kader van een criminele organisatie waaraan verdachte heeft deelgenomen. De rechtbank rekent het verdachte en zijn mededaders zwaar aan dat zij zich bij hun handelwijze kennelijk alleen hebben laten leiden door hun eigen hang naar financieel gewin. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift.
Ten aanzien van de rol van verdachte overweegt de rechtbank voorts dat verdachte de leider is geweest van de hiervoor bedoelde criminele organisatie. Het was verdachte die locaties bepaalde voor de teelt, arbeidskrachten regelde voor de teelt, overeenkomsten sloot met afnemers, het vervoer verzorgde (of liet verzorgen) en contacten onderhield. Verdachte stuurde via zijn bedrijfsleiders (zijn medeverdachten) de werkzaamheden aan van degenen die in de kassen de feitelijke teelt verzorgden. Verdachte bepaalde ook de hoogte van hun loon. In die zin gedroeg hij zich dus feitelijk als hun werkgever. Duidelijk is geworden dat verdachte degene is geweest die de criminele organisatie heeft opgezet en heeft laten uitgroeien tot een groot netwerk van hennepkwekerijen. Ook is aannemelijk geworden dat hij het meest heeft geprofiteerd van de opbrengsten van de hennepteelt
Ten aanzien van de persoon van verdachte wordt het volgende in aanmerking genomen:
Verdachte is - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het documentatieregister d.d. 14 oktober 2013 – eerder voor soortgelijke strafbare feiten (hennepteelt) veroordeeld; in 2007 tot een gevangenisstraf van vier jaren. Dat maakt tevens dat verdachte blijkbaar zeer kort na zijn invrijheidstelling onderhavige feiten heeft gepleegd en zich dus kennelijk weinig heeft aangetrokken van zijn laatste veroordeling voor hennepteelt. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies, d.d. 28 juni 2013, opgesteld door reclasseringswerker M. Naarden. Voor zover er criminogene factoren/leefgebieden zijn gebleken – op het gebied van opleiding/werk/leren, geld, relaties, emotioneel welzijn, denkpatronen/gedrag/vaardigheden en houding – heeft de reclassering, gelet op verdachtes ontkennende houding, geen verbanden kunnen leggen met onderhavige feiten. Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij al meerdere jaren zijn financiële problemen oplost door middel van illegale activiteiten. Volgens de reclassering neemt verdachte dan ook niet – in onderhavige geval – de verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Verdachte lijkt voorts niet over de vaardigheden te beschikken om kritisch naar zijn eigen aandeel in zijn gedrag en de gevolgen te kijken. Ondanks de ontkennende houding van verdachte acht de reclassering op grond van het justitiële verleden van verdachte de kans op recidive hoog. Daar verdachte blijk heeft gegeven geen straf te accepteren acht de reclassering de kans op het onttrekken aan eventuele voorwaarden hoog. De reclassering acht bijzondere voorwaarden niet geïndiceerd en onthoudt zich van een strafadvies.
Alles overwegende en gelet op wat in soortgelijke zaken pleegt te worden opgelegd is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een aanzienlijke onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is, zij het niet voor de door de officier van justitie gevorderde duur.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 47, 56, 57, 140 en 273f van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 5 en 16 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 17 en 18 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van de feiten 1 en 2, respectievelijk 3 en 4, 6 en 7, alsmede 8, 9 en 10:
de voortgezette handeling van:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van de feiten 11 en 12:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 13:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 14:
valsheid in geschrift;
ten aanzien van de feiten 15 en 17:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 18:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J. Milius, voorzitter,
mrs. M.M. Meijers en M.L. Harmsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 november 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van onder meer de processen-verbaal inzake het betreffende (zaaks)dossier inzake onderzoek 161BARI, waaronder:
2.Proces-verbaal van melding hennepkwekerij, ZD 02, p. 010.
3.Proces-verbaal van bevindingen hoeveelheid hennepplanten, ZD 02, p. 011 tm 013.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2], ZD 02, p. 065.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2], ZD 02, p. 066.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2], ZD 02, p.069.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 2], ZD 02, p. 067.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], ZD 02, p. 241.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3], ZD 02, p. 133.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3], ZD 02, p. 150.
11.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1704.
12.Fotodossier, foto 4 [verdachte].
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], ZD 02, p. 190.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], ZD 02, p. 192.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1767.
16.Fotodossier, foto 4 [verdachte].
17.Proces-verbaal van bevindingen hoeveelheid hennepplanten, ZD02, p. 11.
18.Proces-verbaal van bevindingen hennepplanten, ZD02, p. 15.
19.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 03, p. 035.
20.Proces-verbaal van relaas, ZD 03, p. 029 en 040.
21.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 03, p. 041-043.
22.Proces-verbaal van verhoor [betrokkene 3], ZD 03, p. 119.
23.Proces-verbaal van verhoor [betrokkene 3], ZD 03, p. 120.
24.Proces-verbaal van verhoor [betrokkene 3], ZD 03, p. 121.
25.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2], ZD 03, p. 143.
26.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], ZD 03, p. 151.
27.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], ZD 03, p. 152.
28.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], ZD 03, p. 135.
29.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 099.
30.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 173.
31.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 170 en 177.
32.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 101.
33.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 102.
34.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 105.
35.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 106.
36.Fotodossier, foto 15, Mitko [betrokkene 3].
37.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 03, p. 178.
38.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 03, p. 42 en 43.
39.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 03, p. 47.
40.Proces-verbaal Observeren Maandag 19 maart 2012, ZD 06, p. 26.
41.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 51.
42.Proces-verbaal observeren dinsdag 20 maart en woensdag 21 maart 2012, ZD 06, p. 30-31.
43.Een geschrift, zijnde een ID-staat SKDB betreffende verdachte, ZD 06, p. 86.
44.Proces-verbaal van relaas, ZD 06, p. 8.
45.Proces-verbaal observeren woensdag 25 april 2012, ZD 06, p. 35.
46.Proces-verbaal van relaas, ZD 06, p. 8.
47.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 187.
48.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 281-282, met bijlagen.
49.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 54-58.
50.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 271-272, met bijlagen.
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6], ZD 06, p. 381.
52.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6], ZD 06, p. 391.
53.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6], ZD 06, p. 401.
54.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 3], ZD 06, p. 128.
55.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 3], ZD 06, p. 131.
56.Proces-verbaal van verhoor (Inspectie SZW) van [slachtoffer 3], ZD 06, p. 137.
57.Proces-verbaal van verhoor (Inspectie SZW) van [slachtoffer 3], ZD 06, p. 139.
58.Proces-verbaal van verhoor (Inspectie SZW) van [slachtoffer 3], ZD 06, p. 140.
59.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 248-249.
60.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte P.], ZD 06, p. 376.
61.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 662 en 663 en Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 1.11 t/m 1113.
62.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 0074-0370.
63.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1696.
64.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1718.
65.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1698.
66.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1719.
67.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1698.
68.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1720.
69.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1699.
70.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1724.
71.Fotodossier, foto 9 [medeverdachte 1].
72.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1739.
73.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1702.
74.Fotodossier, foto 5 [medeverdachte 2].
75.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1702.
76.Fotodossier, foto 25 [medeverdachte 8].
77.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3], ZD 06, p. 1704.
78.Fotodossier, foto 4 [verdachte].
79.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1760-1761.
80.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1773-1774.
81.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1768.
82.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1767.
83.Fotodossier, foto 4 [verdachte].
84.Fotodossier foto 5 [medeverdachte 2].
85.Fotodossier foto 30 [medeverdachte 1].
86.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1768.
87.Fotodossier foto 32 [medeverdachte 9].
88.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1781.
89.Fotodossier foto 25 [medeverdachte 8].
90.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1782.
91.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4], ZD 06, p. 1783.
92.Proces-verbaal van verhoor [afnemer], ZD 06, p. 1673.
93.Proces-verbaal van verhoor [afnemer], ZD 06, p. 1662.
94.Proces-verbaal van verhoor [afnemer], ZD 06, p. 1663.
95.Proces-verbaal van verhoor [afnemer], ZD 06, p. 1672.
96.Proces-verbaal van verhoor [afnemer], ZD 06, p. 1667.
97.Proces-verbaal van verhoor [afnemer], ZD 06, p. 1668.
98.Fotodossier, foto 9 en 30, [medeverdachte 1].
99.Proces-verbaal van verhoor [afnemer], ZD 06, p. 1662.
100.Foto ZD 06, p. 1461.
101.Proces-verbaal van verhoor [werknemer], ZD 06, p. 1455.
102.Proces-verbaal van verhoor [werknemer], ZD 06, p. 1458.
103.Proces-verbaal van verhoor [werknemer], ZD 06, p. 1468.
104.Proces-verbaal van Verhoor [medeverdachte 8], ZD 06, p. 1441.
105.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8], ZD 06, p. 1389.
106.Fotoboek, foto 4 [verdachte].
107.Fotoboek, foto 5 [medeverdachte 2].
108.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8], ZD 06, p. 1387.
109.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 8], ZD 06, p. 1390.
110.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], ZD 06, p. 1516.
111.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], ZD 06, p. 1523.
112.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], ZD 06, p. 1524.
113.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], ZD 06, p. 1525.
114.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 06, p. 1311.
115.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 06, p. 1315.
116.Fotodossier, foto 5, [medeverdachte 2].
117.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 06, p. 1316.
118.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 06, p. 1356.
119.Geschrift, te weten Journaalmutatie, ZD 12, p. 80.
120.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 12, p. 1344-1345.
121.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 626.
122.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 627.
123.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 627-628.
124.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 628.
125.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 06, p. 1359.
126.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 628.
127.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 06, p. 622.
128.Ambtshandelingen dossier, p. 2645 t/m 2666.
129.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3], ZD 07, p. 17.
130.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 07, p. 09-10 + fotobijlage p. 12-15.
131.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1], ZD 06, p. 1553.
132.Proces-verbaal observeren donderdag 2 februari 2012, ZD 08, p. 21-23.
133.Proces-verbaal observeren vrijdag 24 februari 2012, ZD 08, p. 27-28.
134.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 08, p. 117-120.
135.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 08, p. 111.
136.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 08, p. 114.
137.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], ZD 08, p. 31-33.
138.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte P.], ZD 08, p. 144.
139.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte P.], ZD 08, p. 151.
140.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte P.], ZD 08, p. 154-159.
141.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte P.], ZD 08, p. 164-166.
142.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 08, p. 133.
143.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 08, p. 136.
144.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 4], ZD 08, p. 190-191.
145.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte H.], ZD 08, p. 212-213.
146.Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte P.] op [geboortedag] 2012 om 22:18 uur, ZD 09, p. 52-53.
147.Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte P.] op 6 april 2012 om 00:33 uur, ZD 09, p. 54.
148.Een geschrift, zijnde een weergave van een tapgesprek tussen [verdachte] en [slachtoffer 4] op 31 mei 2012 om 13:39 uur, ZD 09, p. 90.
149.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] (sms kenbaar uit dit verhoor), Getuigendossier G.01 t/m G.25, p. 99-100.
150.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 09, p. 211-212, met bijlagen.
151.Proces-verbaal van verhoor getuige [verhuurder], ZD 09, p. 233-234.
152.Een geschrift, zijnde een journaalmutatie van de Politie Hollands Midden van 27 april 2012, ZD 273f [slachtoffer 1], p. 80.
153.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], ZD 09, p. 244.
154.Proces-verbaal van verdachte [medeverdachte P.], ZD 09, p. 249.
155.Proces-verbaal van verdachte [medeverdachte P.], ZD 09, p. 255.
156.Proces-verbaal van verdachte [medeverdachte P.], ZD 09, p. 268-270.
157.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 09, p. 411.
158.Geschrift, te weten Journaalmutatie, ZD 273f [slachtoffer 1], p. 80.
159.Proces-verbaal van verhoord getuige [dochter verdachte], Getuigendossier, p. 116.
160.Geschrift, te weten Tapgesprek, sessienr. 5454, ZD 10, p. 9; SMS-bericht, sessienr. 5455, ZD10, p. 9.
161.Verklaring [betrokkene 8] d.d. 2 oktober 2012, ZD 10, p. 58.
162.Geschrift, te weten Tapgesprek, sessienr. 5537, ZD 10, p. 10.
163.Geschrift, te weten Tapgesprek, sessienr. 5608, ZD 10, p. 10.
164.Geschrift, te weten Tapgesprek, sessienr. 5614, ZD 10, p. 10.
165.Geschrift, te weten SMS-bericht, sessienr. 5672, ZD 10, p. 12.
166.Geschrift, te weten Tapgesprek, sessienr. 5679, ZD 10, p. 12 en 13.
167.Geschrift, te weten Tapgesprek, sessienr. 5692, ZD 10, p. 13.
168.Geschrift, te weten Tapgesprek, sessienr. 5702, ZD 10, p. 13.
169.Proces-verbaal van aangifte Wooncorporatie Staedion, ZD 10, p. 25 en 26.
170.Proces-verbaal van aangifte Wooncorporatie Staedion, ZD 10, p. 26.
171.Geschrift, te weten Loonstrook d.d. 26 februari 2012, ZD 10, p. 52.
172.Geschrift, te weten Loonstrook d.d. 25 maart 2012, ZD 10, p. 53.
173.Geschrift, te weten Loonstrook d.d. 22 april 2012, ZD 10, p. 54.
174.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 10, p. 17.
175.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 8] d.d. 2 oktober 2012, ZD 10, p. 57.
176.Proces-verbaal van verhoor verdachte [betrokkene 8] d.d. 2 oktober 2012, ZD 10, p. 58.
177.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 12, p. 8.
178.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 27.
179.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 12, p. 8-9.
180.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 28.
181.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 06, p. 1344-1345.
182.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 12, p. 9.
183.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 12, p. 9-10.
184.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 30.
185.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 31.
186.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 32.
187.Proces-verbaal van Observeren, ZD 12, p. 76-77.
188.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 33.
189.Een geschrift, zijnde een journaalmutatie, ZD 12, p. 80.
190.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 35.
191.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 37.
192.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 43.
193.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 48.
194.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 50.
195.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 12, p. 13.
196.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 12, p. 13.
197.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 55.
198.Een geschrift, zijnde een tapgesprek, ZD 12, p. 56.
199.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 12, p. 16-17.
200.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 82-85.
201.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 86-87.
202.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 89.
203.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 90.
204.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 86-87.
205.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 88.
206.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 90.
207.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1], ZD 12, p. 91.
208.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 161.
209.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 151.
210.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 152.
211.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 182.
212.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 152.
213.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 174.
214.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 152.
215.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte P.], ZD 12, p. 153.
216.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 4], ZD 12, p. 217 en 218.
217.Memorie van Toelichting, Kamerstukken II 2003/3004, 29 291, nr. 3.
218.Proces-verbaal bevindingen aangaande uitbuiting [slachtoffer 3] te Driel, ZD 14, p. 101-107, met bijlagen.
219.Proces-verbaal bevindingen aangaande uitbuiting [slachtoffer 3] te Driel, ZD 14, p. 108, alsmede het proces-verbaal bevindingen Driel (met foto’s), ZD 14, p. 153-163.
220.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 3], ZD 14, p. 317-318.
221.Proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 3], ZD14, p. 320-323.
222.Proces-verbaal verhoor verdachte [slachtoffer 3], ZD14, p. 329.
223.Proces-verbaal van getuigenverhoor van [slachtoffer 3] (RHV nr. 407/2012) afgenomen te Razgrad (Bulgarije) op 16 januari 2013.
224.Proces-verbaal van bevindingen, ZD 05, p. 248-249.
225.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte H.], ZD14, p. 269.
226.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte H.], ZD14, p. 275.
227.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte H.], ZD14, p. 281.
228.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte H.], ZD14, p. 282.
229.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte H.], ZD14, p. 283.
230.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 5], ZD14, p. 180.
231.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 5], ZD14, p. 183.
232.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 6], ZD14, p. 255-256.
233.Memorie van Toelichting,