ECLI:NL:RBDHA:2013:16068
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige inbewaringstelling van een au pair zonder redelijk vermoeden van illegaal verblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2013 uitspraak gedaan over de onrechtmatigheid van de inbewaringstelling van eiseres, een Filippijnse vrouw, die op 18 april 2013 in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet. Eiseres had beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij zij stelde dat er geen redelijk vermoeden van illegaal verblijf bestond ten tijde van haar staandehouding. De rechtbank oordeelde dat de controle, die door de verbalisanten werd uitgevoerd onder het mom van een 'au pair-controle', niet gericht was op het opsporen van illegale au pairs. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden waaronder eiseres was staande gehouden, onvoldoende waren om een redelijk vermoeden van illegaal verblijf te rechtvaardigen. De rechtbank stelde vast dat de verbalisanten geen eerdere incidenten van illegale au pairs op het adres van eiseres hadden aangetroffen en dat de controle niet bedoeld was om illegaal verblijf te onderzoeken. Hierdoor was de staandehouding onrechtmatig, wat op zijn beurt de inbewaringstelling onrechtmatig maakte. De rechtbank oordeelde dat de belangen die met de bewaring gediend waren, niet in redelijke verhouding stonden tot de ernst van het gebrek in de procedure. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en kende eiseres een schadevergoeding toe voor de onterecht ondergane vrijheidsontneming, alsook een vergoeding voor de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een objectieve basis voor het vermoeden van illegaal verblijf bij het toepassen van vrijheidsontnemende maatregelen.