ECLI:NL:RBDHA:2013:16015

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_4673
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzageverzoek in de verwijsindex voor risicojongeren en de afwijzing daarvan

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een verzoek ingediend tot inzage in de verwijsindex betreffende informatie over zijn zoon en eventueel over hem als ouder. Dit verzoek werd gedaan op 15 januari 2013 bij de relatiebeheerder van de verwijsindex. Op 29 februari 2013 heeft verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg, eiser meegedeeld dat er geen persoonsgegevens van zowel eiser als zijn zoon in de verwijsindex zijn opgenomen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en is op 22 april 2013 gehoord door de commissie voor bezwaarschriften. De commissie adviseerde om het bezwaar ongegrond te verklaren, wat verweerder op 3 juni 2013 heeft gedaan in het bestreden besluit. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

De rechtbank heeft op 29 oktober 2013 de zaak behandeld. Eiser was in persoon aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door H. Görtz, C.A. van der Meer en T.A.M. Nefkens. De rechtbank heeft overwogen dat de verwijsindex is bedoeld voor vroegtijdige en onderlinge afstemming tussen meldingsbevoegden om jeugdigen tijdig passende hulp te bieden. Eiser had aanwijzingen dat er een melding was gedaan over zijn zoon, maar verweerder heeft vastgesteld dat er geen actieve melding in de verwijsindex was. De rechtbank concludeert dat de melding van 24 november 2011, die eiser aanhaalt, inmiddels niet meer actief was, aangezien deze na een jaar automatisch wordt verwijderd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft meegedeeld dat er geen persoonsgegevens van eiser of zijn zoon in de verwijsindex zijn verwerkt en dat de inzage terecht is geweigerd. De beroepsgronden van eiser met betrekking tot de melding door Kwadraad vallen buiten de omvang van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 november 2013.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 13/4673

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2013 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg, verweerder
(gemachtigde: C.A. van der Meer).

Procesverloop

Op 15 januari 2013 heeft eiser bij de relatiebeheerder van de verwijsindex een verzoek ingediend tot inzage in de verwijsindex betreffende informatie over zijn zoon en eventueel over hem als ouder als daar ook informatie over gewisseld wordt.
Bij besluit van 29 februari 2013 (lees: 1 maart 2013) heeft verweerder eiser meegedeeld dat zowel van eisers zoon als van eiser als ouder in de verwijsindex geen persoonsgegevens zijn opgenomen (verwerkt) als bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens. Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 2 maart 2013 bezwaar gemaakt.
Eiser is op 22 april 2013 gehoord door de commissie voor bezwaarschriften (hierna: de commissie).
Bij besluit van 3 juni 2013 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder eisers bezwaren, overeenkomstig het advies van de commissie, ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 6 juni 2013 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 29 oktober 2013 ter zitting behandeld.
Eiser is in persoon verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door H. Görtz, C.A. van der Meer, jeugdregisseur, gemeente Leidschendam-Voorburg en T.A.M. Nefkens, relatiebeheerder Verwijsindex.

Overwegingen

1.1 Op grond van hoofdstuk 1a van de Wet op de jeugdzorg (hierna: Wjz) is een verwijsindex risicojongeren in het leven geroepen. De verwijsindex heeft tot doel vroegtijdige en onderlinge afstemming tussen meldingsbevoegden te bewerkstelligen, opdat zij jeugdigen tijdig passende hulp, zorg of bijsturing kunnen verlenen om daadwerkelijke bedreigingen van de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid te voorkomen, te beperken of weg te nemen. De verwijsindex wordt uitsluitend gebruikt voor dit doel.
1.2 Ingevolge artikel 2j van de Wjz kan een meldingsbevoegde zonder toestemming van de jeugdige of zijn wettelijk vertegenwoordiger een jeugdige melden aan de verwijsindex indien hij een redelijk vermoeden heeft dat de jeugdige door een of meer van de in dit artikel genoemde risico’s in de noodzakelijke condities voor een gezonde en veilige ontwikkeling naar volwassenheid daadwerkelijk wordt bedreigd.
1.3 Ingevolge artikel 2e, derde lid, van de Wjz is voor de toepassing van de artikelen 34 tot en met 40 en 43 van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna: Wbp) is verweerder de verantwoordelijke in de zin van de Wbp voor de gegevens in de verwijsindex.
1.4 Gelet op artikel 2e, derde lid, van de Wjz en de Memorie van Toelichting op de wijzing van de Wet op de Jeugdzorg (Kamerstukken 2008–2009, 31 855, nr. 3), is de rechtsbescherming tegen de opname in de verwijsindex gebaseerd op de Wbp.
2
Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting maakt de rechtbank het volgende op. Eiser had aanwijzingen dat van zijn zoon melding is gedaan aan de verwijsindex. Om die reden heeft hij de relatiebeheerder van de verwijsindex om inzage in de gegevens gevraagd. Bij het primaire besluit van 29 februari 2013 heeft verweerder eiser meegedeeld dat in de verwijsindex geen actief signaal is opgenomen van zijn zoon.
Eiser heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Tijdens de hoorzitting op 23 april 2013 heeft eiser een document overgelegd waaruit blijkt dat een schoolmaatschappelijk werker van hulpverleningsinstantie Kwadraad maatschappelijk werk (Kwadraad) op 24 november 2011 de zoon van eiser heeft gemeld aan de verwijsindex en dat dit signaal op 13 december 2011 is geëindigd. Eiser is destijds niet geïnformeerd over deze melding.
3
Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd - kort gesteld - dat in de verwijsindex geen melding is opgenomen en dat de melding van 24 november 2011 op
13 december 2011 uit de verwijsindex is verwijderd. De bewuste melding is niet terug te vinden in de verwijsindex.
4
De rechtbank begrijpt de beroepsgronden van eiser aldus dat hij zich zorgen maakt over de gevolgen van het signaal dat volgens hem in de verwijsindex is opgenomen. Het stoort eiser dat de instantie die de melding aan de verwijsindex heeft gedaan, Kwadraad, hem daarover niet heeft geïnformeerd. Eiser vindt dat de melding ten onrechte is gedaan en dat oneigenlijk gebruik is gemaakt van de verwijsindex.
5
De rechtbank overweegt als volgt.
5.1
Eiser heeft verzocht om inzage in de verwijsindex. Verweerder heeft eiser meegedeeld dat in de verwijsindex geen actief signaal over zijn zoon is opgenomen. Verweerder heeft uiteengezet dat alleen de hulpverlenende instanties die bij de verwijsindex zijn aangesloten een signaal kunnen afgeven in de verwijsindex. De verwijsindex werkt niet als zoeksysteem. Alleen in het geval twee of meer instanties over dezelfde jeugdige een signaal afgeven, komt een match tot stand. In dat geval krijgen instanties hiervan bericht en kunnen zij contact met elkaar opnemen. Een signaal geeft geen informatie over de aard of reden van de melding, maar geeft alleen aan dat er een melding is. Een melding blijft één jaar actief en wordt na één jaar automatisch verwijderd.
5.2
Op het moment van het raadplegen van de verwijsindex is geen signaal van eisers zoon aangetroffen. Eiser meent dat er wel degelijk een signaal is geweest en wijst daarbij op de door hem overgelegde informatie uit het klantdossier van zijn zoon van Kwadraad. Uit deze informatie zou kunnen worden afgeleid dat er op 24 november 2011 een melding aan de verwijsindex is gedaan. Of Kwadraad daadwerkelijk een melding heeft gedaan aan de verwijsindex is evenwel niet meer door verweerder te achterhalen in de verwijsindex. Ook al zou op 24 november 2011 een melding zijn gedaan dan is de melding nu niet meer actief, nu een melding automatisch na een jaar wordt verwijderd uit de verwijsindex. Indien wordt uitgegaan van de in het klantdossier vermelde gegevens dan heeft de melding overigens minder dan een maand in de verwijsindex gestaan. De signalering heeft volgens die gegevens geduurd van 24 november 2011 tot 13 december 2011.
5.3
Nu op het moment van het raadplegen van de verwijsindex naar aanleiding van het verzoek van eiser geen melding meer over de zoon van eiser in de verwijsindex was opgenomen, heeft verweerder eiser terecht meegedeeld dat van eisers zoon in de verwijsindex geen persoonsgegevens zijn verwerkt en de inzage terecht geweigerd.
5.4
Voor zover eiser meent dat Kwadraad hem ten onrechte niet heeft geïnformeerd en ten onrechte reden heeft gezien tot melding van zijn zoon aan de verwijsindex, overweegt de rechtbank dat deze beroepsgronden buiten de omvang van het beroep vallen.
6
Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
7
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Meijer, rechter, in aanwezigheid van Y.E. de Loos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 november 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.