ECLI:NL:RBDHA:2013:15975

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
C-09-452728
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarige in verband met onvoldoende structuur binnen het gezin

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 november 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden. De minderjarige, geboren in 2005, verblijft feitelijk bij de moeder, die het ouderlijk gezag alleen uitoefent. De vader heeft zich niet verzet tegen de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de Raad, de moeder, de vader en een gezinscoach aanwezig waren.

De Raad heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling ingediend omdat de ontwikkeling van de minderjarige bedreigd wordt door onvoldoende structuur binnen het gezin. Er zijn zorgen over de thuissituatie, financiën en de schoolgang van de minderjarige. De Raad is van mening dat de huidige hulpverlening niet afdoende is en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de hulpverlening te coördineren en de moeder te ondersteunen in de opvoeding.

De moeder heeft verweer gevoerd en aangegeven dat er al positieve ontwikkelingen zijn door de aanwezige hulpverlening. De gezinscoach heeft aangegeven dat zij zich zal richten op de zorg binnen het gezin. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn, gezien de problematiek binnen het gezin en het gebrek aan grip van de moeder op de situatie. De kinderrechter heeft besloten de minderjarige onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden voor de periode van één jaar, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Kinderrechter
Rekestnummer: JE RK 13-2623
Zaaknummer: C/09/452728
Datum beschikking: 4 november 2013

Ondertoezichtstelling

Beschikking op het op 14 oktober 2013 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden (verder: de Raad),
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats],
kind van:
[A],
de moeder,
wonende te Den Haag,
die het ouderlijk gezag alleen uitoefent,
en
[B],
de vader,
wonende te Den Haag.
De minderjarige verblijft feitelijk bij de moeder.

Procedure

De kinderrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen.
Op 4 november 2013 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank met gesloten deuren behandeld.
Hierbij zijn verschenen:
- mevrouw [X], namens de Raad;
- mevrouw [Y], namens de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden (verder: Bureau Jeugdzorg);
- de moeder;
- de vader;
- mevrouw[Z], gezinscoach van de moeder.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van voornoemde minderjarige voor de periode van één jaar. De grond van het verzoek van de Raad is, blijkens de stukken, gelegen in het navolgende. De ontwikkeling van de minderjarige wordt bedreigd nu er sprake is van onvoldoende structuur binnen het gezin. Er zijn zorgen op het gebied van inzicht, financiën, het behalen van doelen in het vrijwillige kader, overzicht in de thuissituatie en een lange termijn visie. Er is reeds hulpverlening in het gezin aanwezig, maar de Raad is van mening dat met een ondertoezichtstelling kan worden gewerkt aan coördinatie en effectuering van de in te zetten hulp. Voorts kan de gezinsvoogd zorgen voor meer structuur en de moeder ondersteunen in de opvoeding.
De vader heeft ingestemd met het verzochte, althans heeft zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.
De moeder heeft verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd. Ter aanvulling is naar voren gebracht dat er ten aanzien van de minderjarige ook zorgen zijn op het gebied van de schoolgang. De Raad is van mening dat langdurige hulpverlening een positief effect kan hebben op de ontwikkeling van de minderjarige. Het vrijwillige kader is niet afdoende gebleken.
De moeder brengt naar voren dat er met de aanwezige hulpverlening al een hoop ontwikkelingen in het gezin plaatsvinden. De diversiteit aan hulpverlening kan voor de minderjarige ook voor onrust zorgen. De moeder geeft aan geen toegevoegde waarde te zien in een ondertoezichtstelling.
Mevrouw [Z] geeft aan dat zij zich als gezinscoach vanuit de bewindvoering zal gaan richten op de zorg binnen het gezin. Een collega zal het financiële deel op zich nemen. De reeds aanwezige hulpverlening binnen het gezin zou mogelijk afdoende kunnen zijn om de bedreigingen ten aanzien van de minderjarige weg te kunnen nemen.
Namens de Raad en Bureau Jeugdzorg wordt aangegeven dat een ondertoezichtstelling wel degelijk van toegevoegde waarde kan zijn. Het voordeel zal moeten worden behaald in de zorgcoördinatie die de gezinsvoogd zal gaan uitvoeren. De recente ontwikkelingen vanuit de bewindvoering zijn pril en het is binnen de ondertoezichtstelling niet de bedoeling het gezin te overspoelen met hulpverleningstrajecten.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder het volgende. De minderjarige maakt onderdeel uit van een groot gezin met meerdere kinderen van verschillende vaders. In deze omstandigheden doet de moeder erg haar best om de minderjarige alle zorg en aandacht te bieden die zij nodig heeft. Er is echter ook sprake van problematiek waarop de moeder onvoldoende grip heeft. Hulpverlening vanuit het vrijwillige kader heeft niet geleid tot het gewenste effect en recent is er vanuit de bewindvoering een nieuw traject ingezet. In de aankomende periode zal moeten worden bekeken hoe er meer rust, regelmaat en stabiliteit in de thuissituatie kan worden bereikt en dient er te worden gewerkt aan een verbetering van de financiële situatie. De kinderrechter acht een ondertoezichtstelling noodzakelijk om de reeds aanwezige en de in de toekomst in te zetten hulpverlening te coördineren. De gezinsvoogd kan op de achtergrond werken en een sturende rol op zich nemen om te zorgen dat er wordt toegewerkt naar meer structuur voor de minderjarige.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt de minderjarige van 4 november 2013 tot 4 november 2014 onder toezicht van de Stichting Bureau Jeugdzorg Haaglanden, zijnde een stichting zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.L. Strop, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2013, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Lier als griffier.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen
drie maandenna de dag van de uitspraak door indiening van een beroepschrift bij de griffie van het Gerechtshof Den Haag.