Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2013 in de zaak tussen
[eiseres], te Marokko, eiseres
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De tweede afwijzingsgrond is dat redelijke twijfel bestaat over het voornemen van eiseres om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het visum. Daarbij heeft verweerder in aanmerking genomen dat niet is gebleken van een wezenlijke sociale en economische binding met Marokko. Hierdoor twijfelt verweerder temeer aan het uiteindelijke verblijfsdoel.
Eiseres heeft betwist dat zij een mvv-aanvraag voor gezinshereniging in Frankrijk heeft ingediend. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een verklaring van de Franse immigratiedienst van 14 augustus 2013 in het geding gebracht waarin staat dat “
qu’à ce jour aucun dossier de demande de regroupement familial en faveur de [eiseres] Yamna n’a été déposé par son conjoint résidant en France.”. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat eiseres een mvv-aanvraag voor gezinshereniging in Frankrijk heeft ingediend. Het bestreden besluit berust op dit punt op een onjuiste feitelijke grondslag.
€ 472,- en een wegingsfactor 1). Eiseres heeft alleen recht op toekenning van de proceskosten in beroep omdat zij in de bezwaarfase niet om vergoeding van de kosten heeft verzocht (zie artikel 7:15, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit, bepaalt dat de aanvraag van eiseres voor een visum voor kort verblijf wordt toegewezen en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944,-.
15 november 2013.
Rechtsmiddel
Vreemdelingenwet 2000, geen hoger beroep open.