ECLI:NL:RBDHA:2013:15880

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2013
Publicatiedatum
22 november 2013
Zaaknummer
AWB 13/19197
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing visumaanvraag voor kort verblijf na eerdere afwijzingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de minister van Buitenlandse Zaken over de afwijzing van haar aanvraag voor een visum voor kort verblijf in Nederland. Eiseres had eerder drie keer een visum voor familiebezoek gekregen en was telkens tijdig naar Marokko teruggekeerd. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van twijfels over het hoofddoel van de reis en het voornemen van eiseres om Nederland tijdig te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn afwijzingsgronden. Eiseres had geen mvv-aanvraag voor gezinshereniging in Frankrijk ingediend, zoals de minister had gesteld. De rechtbank oordeelde dat de eerdere visumtoekenningen en het feit dat eiseres altijd op tijd terugkeerde naar Marokko, voldoende bewijs vormden voor haar intentie om ook nu weer terug te keren. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de aanvraag van eiseres alsnog toegewezen. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 13/19197

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2013 in de zaak tussen

[eiseres], te Marokko, eiseres

(gemachtigde: mr. G.H.P. Buren),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. L.J.T. van Es).

Procesverloop

Bij besluit van 8 februari 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om afgifte van een visum voor kort verblijf bij mevrouw [persoon 1] (referente) afgewezen.
Bij besluit van 2 juli 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2013. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is referente verschenen.

Overwegingen

1.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Eiseres is geboren op[geboortedatum] 1955 en bezit de Marokkaanse nationaliteit. Zij heeft vijf kinderen. De kinderen van eiseres wonen in Frankrijk en waren ten tijde van het bestreden besluit 30, 31, 34, 37 en 39 jaar oud. De vader van haar kinderen woont ook in Frankrijk. Eiseres is een tante van referente.
2.
Verweerder heeft de afwijzing van de visumaanvraag gebaseerd op twee gronden.
De eerste afwijzingsgrond is dat onvoldoende is komen vast te staan wat het hoofddoel van de reis van eiseres is. Verweerder heeft hierbij betrokken dat eiseres een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) heeft aangevraagd bij de Franse autoriteiten in het kader van gezinshereniging. Ook blijkt volgens verweerder uit de in- en uitreisstempels in het kader van de eerder verleende visa dat eiseres via Spanje het Schengengebied is ingereisd en via Frankrijk is uitgereisd. Nu de gezinsleden van eiseres in Frankrijk wonen, kan volgens verweerder in redelijkheid worden getwijfeld over of het hoofdverblijf van de reis in Nederland ligt.
De tweede afwijzingsgrond is dat redelijke twijfel bestaat over het voornemen van eiseres om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het visum. Daarbij heeft verweerder in aanmerking genomen dat niet is gebleken van een wezenlijke sociale en economische binding met Marokko. Hierdoor twijfelt verweerder temeer aan het uiteindelijke verblijfsdoel.
3.
Eiseres voert aan dat haar enige intentie is om bij familie in Nederland te verblijven en dat zij ook bij die familie zal overnachten. Eiseres is al drie maal eerder in Nederland geweest en is telkens tijdig teruggekeerd. Dat zij via andere lidstaten binnen is gekomen in het Schengengebied en het ook weer heeft verlaten, zegt niets over waar zij heeft verbleven. Het is onvoldoende duidelijk geworden dat eiseres een mvv-aanvraag in Frankrijk heeft ingediend. Uit een verklaring van 14 augustus 2013 van de Franse immigratiedienst blijkt dat er geen enkele procedure over gezinshereniging in Frankrijk loopt. Eiseres is gescheiden en is niet voornemens om bij haar ex-man in Frankrijk te gaan wonen. Volgens eiseres is wel sprake van sociale en economische binding met Marokko. Zij beschikt over onroerend goed en voldoende middelen van bestaan om in Marokko te blijven wonen. In Marokko verblijven familieleden van eiseres, waarmee zij een goede band heeft. Die familieleden zorgen voor een groot deel voor eiseres. Eiseres stelt dat het voor een vrouw van 58 jaar niet gebruikelijk is om in Marokko te werken.
4.
Ingevolge artikel 32 van de Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode), voor zover hier van belang, wordt een visum geweigerd:
a. a) ii. indien de aanvrager het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet heeft aangetoond; of
b) indien er redelijke twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan, de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager of over zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.
5.
Verweerder heeft bij zijn eerste weigeringsgrond van belang geacht dat eiseres een mvv-aanvraag voor gezinshereniging in Frankrijk zou hebben ingediend. Deze stelling van verweerder is gebaseerd op een verklaring van de Franse ambassade in Rabat, die is opgesteld naar aanleiding van een gesprek met eiseres. Eiseres heeft deze verklaring niet ondertekend. Verweerder heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat eiseres een mvv-aanvraag heeft ingediend bij de Franse autoriteiten.
Eiseres heeft betwist dat zij een mvv-aanvraag voor gezinshereniging in Frankrijk heeft ingediend. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een verklaring van de Franse immigratiedienst van 14 augustus 2013 in het geding gebracht waarin staat dat “
qu’à ce jour aucun dossier de demande de regroupement familial en faveur de [eiseres] Yamna n’a été déposé par son conjoint résidant en France.”. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden dat eiseres een mvv-aanvraag voor gezinshereniging in Frankrijk heeft ingediend. Het bestreden besluit berust op dit punt op een onjuiste feitelijke grondslag.
6.
Eiseres heeft drie maal eerder een visum voor kort verblijf gekregen. Ook toen gaf zij aan bij haar nicht in Nederland te willen verblijven. Uit het feit dat eiseres via Spanje het Schengengebied is ingereisd en via Frankrijk het Schengengebied is uitgereisd, volgt naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiseres geen hoofdverblijf in Nederland heeft gehad. De omstandigheid dat haar volwassen kinderen en de vader van de kinderen, van wie zij naar haar zeggen is gescheiden, in Frankrijk wonen, maakt dit niet anders. Gelet op het voorgaande heeft verweerder onvoldoende deugdelijke argumenten aangevoerd om de conclusie te kunnen rechtvaardigen dat eiseres het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet heeft aangetoond. Verweerder heeft deze weigeringsgrond dus ten onrechte ten grondslag gelegd aan het bestreden besluit.
7.
De tweede weigeringsgrond houdt evenmin stand. Aan verweerder moet worden toegegeven dat de sociale en economische binding van eiseres met Marokko op zichzelf niet voldoende is om de tijdige terugkeer van eiseres naar Marokko redelijkerwijs gewaarborgd te achten. Eiseres heeft echter al drie keer eerder een visum voor kort verblijf gekregen en is toen tijdig naar Marokko teruggekeerd. Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank niet staande worden gehouden dat er redelijke twijfel bestaat over het voornemen van eiseres om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.
8.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder het door eiseres gevraagde visum ten onrechte geweigerd op de in artikel 32, aanhef en onder a) ii. en b) genoemde gronden.
9.
Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Gesteld noch gebleken is dat er andere weigeringsgronden van toepassing zijn. De rechtbank ziet daarom aanleiding zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit te herroepen en de aanvraag van eiseres alsnog toe te wijzen.
10.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht aan haar vergoedt.
11.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 944,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van
€ 472,- en een wegingsfactor 1). Eiseres heeft alleen recht op toekenning van de proceskosten in beroep omdat zij in de bezwaarfase niet om vergoeding van de kosten heeft verzocht (zie artikel 7:15, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit, bepaalt dat de aanvraag van eiseres voor een visum voor kort verblijf wordt toegewezen en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 944,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Hutten, rechter, in aanwezigheid van
drs. W. Smeding, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
15 november 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat, gelet op het bepaalde in artikel 84, aanhef en onder b van de
Vreemdelingenwet 2000, geen hoger beroep open.