In deze zaak, die zich afspeelt in het erfrecht, hebben de drie broers [A], [B] en [C] (hierna gezamenlijk aangeduid als [eisers ABC]) een rechtszaak aangespannen tegen [D], de partner van hun overleden moeder [E]. De moeder is op 11 augustus 2010 overleden, en de broers zijn erfgenamen volgens het testament van [E], waarin [D] als executeur en enig erfgenaam is benoemd, met legaten aan de kinderen. De rechtbank heeft in dit tussenvonnis de stand van zaken in de procedure uiteengezet, waarbij het treffen van een minnelijke regeling tot nu toe niet mogelijk is gebleken. De rechtbank heeft de vorderingen van [eisers ABC] besproken, waaronder de vaststelling van de omvang van de nalatenschap en de legaten, en de verplichting van [D] om een behoorlijke boedelbeschrijving te overleggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er conflicten zijn ontstaan over de nalatenschap en dat [D] niet voldoende heeft voldaan aan zijn verplichtingen als executeur. De rechtbank heeft [D] de gelegenheid gegeven om een gedetailleerde boedelbeschrijving te overleggen, inclusief bewijsstukken van activa en passiva per de sterfdatum. Tevens is er een vordering van [C] voor een billijke vergoeding voor werkzaamheden in de pizzeria van zijn moeder, die door [D] wordt betwist. De rechtbank heeft de procedure verwezen naar een rolzitting voor het nemen van akten na tussenvonnis, waarbij beide partijen hun standpunten verder kunnen onderbouwen.