ECLI:NL:RBDHA:2013:15869

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2013
Publicatiedatum
21 november 2013
Zaaknummer
09-852106-13
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in jeugdstrafzaak wegens poging tot moord en zware mishandeling

Op 21 november 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 1996, die beschuldigd werd van poging tot moord en zware mishandeling van een groepsleider in de jeugdinrichting Teylingereind. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken. Tijdens de zitting, die plaatsvond op 22 augustus en 7 november 2013, was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.G.C. Bocxe. De officier van justitie, mr. R. van Geloven, eiste vrijspraak voor de primaire aanklacht en stelde voor om de verdachte een maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op te leggen. Tevens werd een schadevergoeding van € 3755,80 gevorderd door de benadeelde partij, de groepsleider [aangever].

De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het benaderen van de benadeelde partij van achteren, het trekken van een kussensloop over zijn hoofd, en het toebrengen van slagen aan het hoofd en de nek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de dag van het incident in de nabijheid van de benadeelde partij was, maar er was onvoldoende bewijs om te concluderen dat hij daadwerkelijk betrokken was bij de poging tot moord of zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van de verdachte en het aantreffen van zijn DNA op de kussensloop niet voldoende bewijs opleverde voor zijn betrokkenheid.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij deze had begaan. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot dat de benadeelde partij de kosten van de verdediging van de verdachte diende te vergoeden, maar deze kosten werden begroot op nihil. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer bestaande uit drie kinderrechters.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer 09/852106-13
Datum uitspraak: 21 november 2013

(Verkort vonnis)

De rechtbank Den Haag, rechtdoende in jeugdstrafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats],
wonende in [adres].

De terechtzitting.

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting met gesloten deuren van 22 augustus 2013 en 7 november 2013.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.G.C. Bocxe, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie, mr. R. van Geloven, heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder primair ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat ter zake van het hem bij dagvaarding onder subsidiair ten laste gelegde aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever] tot een bedrag van € 3755,80 en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.

De tenlastelegging.

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2013 te Teijlingen, gemeente Teylingen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, al dan niet na kalm beraad en/of rustig overleg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [aangever] van het leven te beroven, met dat opzet
- die [aangever] (van achteren) heeft benaderd en/of
- een kussensloop, althans een stoffen zak/ voorwerp over het hoofd van die [aangever] heeft getrokken en/of
- die kussensloop, althans die stoffen zak/voorwerp stevig om de nek/hals heeft (aan)getrokken en/of (daardoor) die [aangever] heeft verwurgd en/of
- die [aangever] meermalen, althans een maal, op/tegen het hoofd en/of de schouder(s) en/of de nek en/of in/tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 mei 2013 te Teijlingen, gemeente Teylingen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [aangever], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [aangever] (van achteren) heeft benaderd en/of
- een kussensloop, althans een stoffen zak/ voorwerp over het hoofd van die [aangever] heeft getrokken en/of
- die kussensloop, althans die stoffen zak/voorwerp stevig om de nek/hals heeft (aan)getrokken en/of (daardoor) die [aangever] heeft verwurgd en/of
- die [aangever] meermalen, althans een maal, op/tegen het hoofd en/of de schouder(s) en/of de nek en/of in/tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 mei 2013 te Teijlingen, gemeente Teylingen, tezamen en in vereniging een persoon, (te weten: [aangever]),
- ( van achteren) heeft benaderd en/of
- Een kussensloop, althans een stoffen zak/ voorwerp stevig over het hoofd van die [aangever] heeft getrokken en/of
- Die kussensloop, althans die stoffen zak/voorwerp stevig om de nek/hals heeft (aan)getrokken en/of (daardoor) die [aangever] heeft verwugd en/of
- Die [aangever] meermalen, althans een maal, op/tegen het hoofd en/of de schouder(s) en/of de nek en/of in/tegen het gezicht heeft geslagen/gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Vrijspraak.

De rechtbank acht op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte bij gewijzigde dagvaarding onder primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 11 mei 2013 verbleef de verdachte op groep De Schie in de jeugdinrichting Teylingereind, gelegen in de gemeente Teylingen. Eén van de groepsleiders van groep De Schie, [aangever] genaamd, werd die dag naar de kamer van groepsgenoot [medeverdachte 1] geroepen. Toen [aangever] naar de kamer van [medeverdachte 1] liep, zag hij op de gang vijf jongens staan, waaronder de verdachte. Eenmaal in de kamer van [medeverdachte 1] gekomen, ging [aangever] een gesprek aan met [medeverdachte 1]. Daarbij stond [aangever] met de rug naar de deur toe. Opeens zag [aangever] dat het gezicht van [medeverdachte 1] rood werd. Hieruit meende [aangever] te kunnen afleiden dat er achter hem iets aan de hand was. [aangever] draaide zich om en zag groepsgenoten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] staan. Vervolgens werd er een kussensloop over het hoofd van [aangever] gedaan, werd [aangever] naar achteren getrokken en werd de kussensloop stevig aangetrokken. [aangever] was niet in staat te zien wie dit deed of deden. [aangever] voelde dat werd geprobeerd om hem te wurgen. Hij werd stevig vastgehouden en werd tegen het hoofd, het gezicht, de nek en de schouders geslagen en gestompt. [aangever] wist uiteindelijk een hand vrij te krijgen om alarm te kunnen drukken. Degenen die [aangever] vast hadden lieten hem daarop los. [aangever], die in de worsteling op de gang was terechtgekomen, trok de kussensloop van zijn hoofd en zag dat de groepsgenoten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] de ene kant op renden en dat verdachte en groepsgenoot [medeverdachte 3] de andere kant op renden.
De vraag waarvoor de rechtbank zich geplaatst ziet is of de verdachte een aandeel heeft gehad in dit incident en hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het hem onder primair, subsidiair dan wel meer subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt dat de verdachte zich ten tijde van het incident weliswaar in de omgeving van de aangever heeft bevonden, maar dat op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat de verdachte enige bijdrage heeft geleverd aan het geheel. Het feit dat de verdachte aanwezig was op de gang voorafgaand aan het incident en dat aangever [aangever] hem heeft zien wegrennen na het incident, is onvoldoende om de voor een bewezenverklaring vereiste daadwerkelijke bijdrage te kunnen vaststellen. Ook de omstandigheid dat op de bij de verwurging gebruikte kussensloop DNA is aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte levert naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs op voor betrokkenheid van de verdachte bij het incident. Immers, de kussensloop is mogelijk uit het washok op de groep gehaald. Iedere jongere heeft toegang tot dit washok om oude kussenslopen in te leveren en nieuwe kussenslopen te pakken. Dit laat de mogelijkheid open dat een door de verdachte gebruikt kussensloop uit het washok is gehaald en gebruikt om aangever te verwurgen.
De rechtbank zal de verdachte dan ook vrijspreken van het hem onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.

De vordering van de benadeelde partij.

[aangever] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 5950,80. Deze vordering is verdeeld over de posten immateriële schade ten bedrage van € 3000,- en materiële schade ten bedrage van € 2950,80. De post materiële schade is onderverdeeld in de volgende posten: niet door de verzekering vergoede kosten: € 872,86; reiskosten: € 242,94; verlies studiejaar (collegegeld): € 1835,-. Ter terechtzitting is deze vordering aangepast door mr. M.A.I. Witlox, advocaat van de benadeelde partij. Aangezien het collegegeld door de werkgever aan de benadeelde partij wordt vergoed, vervalt deze post. Primair heeft mr. Witlox de vordering dan ook gesteld op € 4115,80. Subsidiair heeft hij de vordering gesteld op € 3755,80 omdat de benadeelde partij ten aanzien van een bedrag van € 240,- aan gemaakte medische kosten geen bonnen kan overleggen en omdat ter terechtzitting is gebleken dat een bedrag van € 120,- aan gemaakte medische kosten reeds door de verzekering aan de benadeelde partij is vergoed.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte ten aanzien van het hem onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde, waarop de vordering betrekking heeft, wordt vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

Beslissing.

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Ghrib, kinderrechter, voorzitter,
mr. P. de Haan, kinderrechter,
en mr. J.M.E.G. van Wezel, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.I. Jansen, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 november 2013.