ECLI:NL:RBDHA:2013:15508

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
09/754210-11
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vier jaar celstraf voor illegale wapenhandel en voorbereiding kluiskraak

Op 18 november 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een oud-medewerker van de Rabobank, die werd beschuldigd van illegale wapenhandel en het voorbereiden van een kluiskraak. De verdachte, geboren in 1986, werd op heterdaad betrapt op 11 oktober 2011, na een tip van het tv-programma 'Peter R. de Vries, misdaadverslaggever'. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan het op grote schaal invoeren, voorhanden hebben en leveren van illegale wapens en munitie. De rechtbank benadrukte dat het feit dat de kopers medewerkers van het tv-programma waren, geen verzachtende omstandigheid was. Daarnaast had de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een kluiskraak in de bank waar hij werkte, waarbij hij geweld niet schuwde. De rechtbank weigerde de straf te verlagen vanwege de media-aandacht die de zaak had gekregen, en oordeelde dat de verdachte niet kon rekenen op privacybescherming gezien zijn betrokkenheid bij wapenhandel. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vier jaar op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben van wapens en munitie van verschillende categorieën, en het voorbereiden van een gewelddadige diefstal. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de officier van justitie en de raadsman van de verdachte, die pleitte voor vrijspraak van enkele feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/754210-11
Datum uitspraak: 18 november 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats],
adres: [adres] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 23 januari 2012, 20 april 2012, 20 juni 2012, 31 augustus 2012, 1 november 2013 en 4 november 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.M. Egberts en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H.F. van Kregten, advocaat te Waddinxveen, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van 1 november 2013 - ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 augustus 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Reeuwijk en/of Gouda en/of Rotterdam, althans in Nederland een of meer wapens en/of munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
(wapens en munitie aangetroffen in de Renault Twingo)
- een licht machinegeweer (model M53, kaliber 8mm Mauser) en/of
- een enkelloops hagelgeweer (merk Browning, kaliber 12-70)
zijnde (een) wapens van categorie II (onder 2 en/of 3) en/of
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer B549) en/of
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer EM478) en/of
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer M1895) en/of
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer C8200) en/of
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer R6325) en/of
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer X^86) en/of
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer XK754) en/of
- een pistool (merk Makarov, PB1262, kaliber 9mm) en/of
- een Grendel geweer (merk Lee Enfield, model III)
allen wapens van categorie III onder 1
en/of
- 260, althans meerdere scherpe centraalvuur fosfor kogelpatronen (kaliber
7.92), zijnde munitie van categorie II onder
1en/of
- 750, althans meerdere scherpe centraalvuur hagel patronen (kaliber 12,
merk Rio) en/of
- 100, althans meerdere, scherpe centraalvuur kogelpatronen (kaliber 375 win,
merk Winchester) en/of
- 150, althans meerdere scherpe centraalvuur hagel patronen (kaliber 12,
merk Rc) en/of
- 50, althans meerdere scherpe centraalvuur kogelpatronen (kaliber 32, merk
Geco) en/of
- 7, althans meerdere scherpe centraalvuur kogelpatronen (kaliber 9mm, merk
S&B)
allen munitie van categorie III
en/of
(wapens en munitie aangeleverd door het programma Peter R de Vries misdaadverslaggever)
- een geweer (merk Ithaca, model 37 featherlight) en/of
- een geweer (merk Browning, model Gold Fusion met serienummer 114MY04308) en/of
- een geweer ( merk Browning, model Gold Fusion met serienummer 113MM35912) en/of
- een vuurwapen van producent Schmeisser (model MP 40) en/of
- een geweer (merk L. van Couwenberghe) en/of
- een pistool van producent Glock (model 17)
allen wapens van categorie II
en/of
- 130, althans meerdere patronen ( kaliber 12, merk Winchester) en/of
- 10, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 16/70, merk Rotweil
Waldmansheil) en/of
- 57, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk Mirage) en/of
- 96, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk PRB) en/of
- 100, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk RC) en/of
- 50, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 12, merk Sellier & Bellot) en/of
- 50, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk Fiocchi) en/of
- 290, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk Geco) en/of
- 503, althans meerdere scherpe jachtpatronen (kaliber 12, merk Eduard Kettner) en/of
- 989, althans meerdere scherpe patronen (kaliber 9 mm, merk Geco) en/of
- 246, althans meerdere scherpe patronen (kaliber 9 mm, diverse merken, punten
gewijzigd in hollow point en/of dumdum patronen)
allen munitie van categorie III
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Feit 2.
hij op of omstreeks 11 oktober 2011 te Gouda, althans in Nederland een of
meer wapens en/of munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- een pistool (merk Crvena Zasrava, model M57) en/of
- een pistool (merk Tokarev, model TT) een
beiden een wapen van categorie III (onder 1) en/of
- een boksbeugel en/of
- 3, althans één of eerdere, geluiddemper(s) (merk onbekend)
allen wapens van categorie I (onder 3)
- 4, althans een of meerdere patroonmagazijn(en) (merk Fal A1L1, kaliber 7.62 x
61Nato) en/of
- 1 patroonmagazijn (merk onbekend, kaliber 380 ACP (9mm kort))
allen (onderdelen van) wapens van categorie III (onder 3) en/of
- een opvouwbaar mes (merk onbekend, model Sperber) en.of
- een stiletto (merk en model onbekend, lengte 13,5 cm)
beiden een wapen van categorie I (onder 1) en/of
- een werpmes (merk Solingen, model Schneidteufel) en/of
- een werpmes (merk en model onbekend, lengte 23,5 cm)
beiden een wapen van categorie III (onder 3) en/of
- een opvouwbaar mes (merk en model onbekend, lengte opengevouwen 27 cm) een
wapen van categorie I (onder 2) en/of
- een revolver (merk Colt, model 1849 pocket) en/of
- een pistool (merk Jukar, model Derringer Philadelphia) en/of
- twee althans een pisto(o)l(en) (merk en model onbekend, enkelschots vuursteen
pistool)
allen vuurwapens van categorie III (onder 1) en/of
- een geweer (merk Schroeder Freres, kaliber 28) en/of
- een geweer (merk Winchester, kaliber 038) en/of
- een geweer (merk onbekend, serienummer 16788) en/of
- een geweer (merk Fabrica de Aras la Coruna, serienummer 2K-1578) en/of
- een geweer (merk H. Smidt KG, kaliber 4mm) en/of
- een hagelgeweer (merk en model onbekend) en/of
- een percussie donderdbus
allen wapens van categorie III (onder 1) en/of
munitie van categorie II en/of III, te weten:
- 75, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 7.62 Nagant) en/of
- 20, althans meerdere, scherpe jachtpatronen (kaliber 16) en/of
- 10, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 8x56 mm Steyr) en/of
- 16, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 9 mm) en/of
- een scherp patroon (kaliber 9 mm, merk S&B) en/of
- een scherp patroon (kaliber 9 mm, merk Geco) en/of
- een scherp patroon (kaliber 5.7 x 59.5R) en/of
- een scherp patroon (kaliber 500/450) en/of
- 18, althans meerdere, knalpatronen (kaliber 7.92 mm) en/of
- 81, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 7.65 mm) en/of
- 48, althans meerdere, scherpe FLOBERT hagel randvuur patronen en/of
- 117, althans meerdere, scherpe FLOBERT hagel rondkogel randvuur patronen en/of
- 32, althans meerdere, scherpe FLOBERT hagel spitskogel randvuur patronen (9mm)
en/of
- 102, althans meerdere, scherpe FLOBERT hagel spitskogel randvuur patronen
(6mm) en/of
-
78, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber .303) en/of
- 5, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 7.92 x 33) en/of
- 5, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 7.92 x 57) en/of
- een scherp patroon (kaliber 30.06 MI) en/of
- een scherp patroon (kaliber 303 tracer) en/of
- 17, althans meerdere, scherpe jachtpatronen van verschillende kalibers en merken en/of
- een scherp randvuur hagelpatroon (kaliber .22) en/of
- 4, althans meerdere, knalpatronen van verschillende kalibers en/of
- een scherp patroon (kaliber .30) en/of
- 65, althans meerdere, scherpe patronen (045 auto) en/of
- 17, althans meerdere, scherpe patronen (9 mm Br c)

art 26 lid 1 Wet wapens en munitie

Feit 3.
(Artikel 14 eerste lid Wet Wapens en Munitie)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Gouda en of Weesp, althans in Nederland, zonder consent
een of meer wapens van categorie II en/of categorie III en/of munitie van
categorie II en/of categorie III Nederland heeft doen binnenkomen vanuit België,
althans een ander land, te weten:
- een vuurwapen (merk Greener's, model GP Gun, kaliber 12) en/of
- een vuurwapen (merk Acciano model Speciale Breda, kaliber 36) en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer, kaliber
.35 grenaille) en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 32)
en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 16)
en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer,
kaliber 24) en/of
- een vuurwapen (merk Burgsmuller & Sohne model hagelgeweer, kaliber
16) en/of
- een vuurwapen (merk Husqvarna model hagelgeweer, kaliber 20) en/of
- een vuurwapen (merk Husqvarna model hagelgeweer, kaliber 17) en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model drieling jachtgeweer, kaliber 16)
en/of
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend (kaliber 32) en/of
- een opvouwbaar geweer (merk P & F kaliber 12) en/of
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend kaliber 28) en/of
- een grendel geweer (merk RS model 800, kaliber 22 LR) en/of
- een geweer (merk onbekend kaliber 28) en/of
- een grendel geweer (merk EGL kaliber 22L)
en/of munitie van categorie III, te weten:
- 16, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 36) en/of
- 56, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 12) en/of
- 4, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 16) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 20) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 24) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 28) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 32) en/of
- een centraalvuurpatroon (kaliber 30-30) en/of
- een centraalvuurpatroon (kaliber 357) mg
terwijl hij van het anderszins ter beschikking stellen en/of uitwisselen en/of transformeren en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen een beroep of gewoonte heeft gemaakt
en/of
(Artikel 26 en/of 31 Wet Wapens en Munitie)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Gouda en of Weesp, althans in Nederland, een of meer wapens van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of categorie III voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, te weten
- een vuurwapen (merk Greener's, model GP Gun, kaliber 12) en/of
- een vuurwapen (merk Acciano model Speciale Breda, kaliber 36) en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer, kaliber
.35 grenaille) en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 32)
en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 16)
en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer,
kaliber 24) en/of
- een vuurwapen (merk Burgsmuller & Sohne model hagelgeweer, kaliber
16) en/of
- een vuurwapen (merk Husqvarna model hagelgeweer, kaliber 20) en/of
- een vuurwapen (merk Husqvarna model hagelgeweer, kaliber 17) en/of
- een vuurwapen (onbekend merk model drieling jachtgeweer, kaliber 16)
en/of
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend (kaliber 32) en/of
- een opvouwbaar geweer (merk P & F kaliber 12) en/of
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend kaliber 28) en/of
- een grendel geweer (merk RS model 800, kaliber 22 LR) en/of
- een geweer (merk onbekend kaliber 28) en/of
- een grendel geweer (merk EGL kaliber 22L)
en/of munitie van categorie III, te weten:
- 16, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 36) en/of
- 56, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 12) en/of
- 4, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 16) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 20) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 24) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 28) en/of
- een jachtpatroon (kaliber 32) en/of
- een centraalvuurpatroon (kaliber 30-30) en/of
- een centraalvuurpatroon (kaliber 357) mg
terwijl hij van het anderszins ter beschikking stellen en/of uitwisselen en/of transformeren en/of herstellen en/of beproeven en/of verhandelen een beroep of gewoonte heeft gemaakt
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 14 lid 1 Wet wapens en munitie
art 31 lid 1 Wet wapens en munitie
Feit 4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 september
2011 tot en met 11 oktober 2011 te Gouda en/of te Capelle aan den IJssel,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,althans alleen,
ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten:
diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht
opzettelijk
  • (een) informatiedrager(s), te weten een telefoon waarmee video opnamen gemaakt kunnen worden en ook zijn gemaakt en/of een plattegrond van de Rabobank te Capelle aan den IJssel en/of
  • een koevoet en/of
  • een of meerdere (vuur)wapen(s)
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad.
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrechtart 310 Wetboek van Strafrecht
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding [1] Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kunnen de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
Op 11 oktober 2011 werd telefonisch contact gelegd door de journalist P. R. de Vries (hierna ook te noemen: De Vries) met de korpsleiding van politie Hollands Midden. De Vries deelde mede dat op die dag een (vuur)wapenleverantie zou gaan plaatsvinden op het parkeerterrein bij pompstation ‘De Andel’, langs de A12 te Reeuwijk. De wapens zouden geleverd worden door [verdachte]. [verdachte] zou rijden in een Renault Twingo en gebruik maken van het telefoonnummer [telefoonnummer 1]. Volgens De Vries zou het contact met [verdachte] al twee maanden gaande zijn en hadden er reeds eerder (vuur-)wapenleveringen door [verdachte] plaatsgevonden. [2]
Uit het “verslag journalistiek onderzoek naar illegale wapenhandel door tv-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’”, alsmede uit de (deels ter terechtzitting van 1 november 2013 bekeken) opnamen van De Vries blijkt dat De Vries, om te onderzoeken of de melding van een tipgever dat verdachte illegale vuurwapens zou verhandelen daadwerkelijk waar was, een infiltrant/undercover journalist heeft ingezet die zich zou voordoen als een in het kopen van vuurwapens geïnteresseerde kennis van de tipgever. Deze infiltrant is [infiltrant 1] geweest. [infiltrant 1] is een persoon met politie- en justitieantecedenten uit het verleden die sinds enkele jaren contact onderhoudt met De Vries. Hij kon optreden als geloofwaardige koper met verstand van vuurwapens. Het belang van [infiltrant 1] was bovendien dat hij bij verdachte de indruk kon wekken dat de wapens die verhandeld zouden worden, bedoeld waren voor crimineel gebruik. Na het eerste bezoek van [infiltrant 1] aan verdachte is om productietechnische redenen een tweede infiltrant/undercover journalist ingezet, te weten [infiltrant 2], werkzaam als producer bij het tv-programma. [infiltrant 2] en [infiltrant 1] maakten vanaf dat moment samen afspraken met [verdachte]. [3]
Naar aanleiding van de informatie die De Vries op 11 oktober 2011 aan de politie heeft doorgegeven, werd verdachte diezelfde dag op heterdaad aangehouden ter zake van overtreding van de Wet wapens en munitie. [4] In de auto van verdachte werden na zijn aanhouding meerdere wapens en munitie aangetroffen. Tevens droeg verdachte bij zijn aanhouding een vuurwapen in zijn jas. [5]
De door verdachte geleverde wapens en munitie aan (het programma van) De Vries werden aan de politie uitgeleverd. [6]
Tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte werd ook nog een aanzienlijke hoeveelheid wapens en munitie aangetroffen. [7]
Bij de aanhouding van verdachte werden in zijn auto onder andere een mobiele telefoon en een navigatiesysteem aangetroffen en in beslag genomen. [8] Na onderzoek bleek deze telefoon gebruik te maken van het nummer [telefoonnummer 1]. In het geheugen van dit toestel waren meerdere sms-berichten opgeslagen. Dit waren onder andere 97 sms-berichten van en naar het nummer [telefoonnummer 2]. Uit de inhoud van deze berichten viel op te maken dat deze nagenoeg allemaal over de handel in wapens en/of munitie gingen. In de contactenlijst van de telefoon stond bij het nummer [telefoonnummer 2] de naam ‘[medeverdachte]’ vermeld. Uit onderzoek door de politie is gebleken dat dit telefoonnummer aan de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) toebehoorde. [9]
Omdat op grond van de sms-berichten, alsmede op grond van onderzoek naar het navigatiesysteem dat in de auto van verdachte werd aangetroffen en onderzoek naar de financiële gegevens van verdachte is gebleken dat [medeverdachte] meer dan vermoedelijk één van de afnemers van vuurwapens van [verdachte] betrof, heeft op 5 december 2011 een doorzoeking in de woning en de bijbehorende schuur van [medeverdachte] plaatsgevonden. Hierbij zijn diverse wapens en munitie aangetroffen en in beslag genomen. [10] Naar aanleiding van de eigen verklaring van [medeverdachte] dat zich in zijn woning nog wapens bevonden welke bij de doorzoeking van 5 december 2011 niet waren aangetroffen, heeft op 27 december 2011 wederom een doorzoeking in zijn woning plaatsgevonden. Hierbij zijn wederom diverse geweren aangetroffen en in beslag genomen. [11]
Uit het “verslag journalistiek onderzoek naar illegale wapenhandel door tv-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’”, alsmede uit de (deels ter terechtzitting van 1 november 2013 bekeken) opnamen van De Vries blijkt dat verdachte tijdens de derde ontmoeting van [infiltrant 1] en [infiltrant 2] bij hem thuis, op 6 september 2011, het gesprek op zijn werkgever, de Rabobank, brengt. Verdachte vertelt dat hij al heel lang rondloopt met het plan om een kluisruimte in de Rabobank te beroven. [12]
De vraag die thans aan de rechtbank ter beantwoording voorligt, is of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan – verkort en zakelijk weergegeven – de volgende feiten:
Feit 1: Het gedurende een periode in 2011 voorhanden hebben van diverse soorten vuurwapens en diverse soorten munitie (het betreft hier de wapens en munitie die zijn aangetroffen in de auto van verdachte bij zijn aanhouding en de wapens en munitie die zijn aangeleverd door het tv-programma Peter R. de Vries misdaadverslaggever).
Feit 2: Het voorhanden hebben van diverse soorten wapens en munitie (het betreft hier de wapens en munitie die zijn aangetroffen bij de doorzoeking van de woning van verdachte).
Feit 3: Het gedurende een periode in 2011 zonder consent wapens en munitie vanuit België Nederland doen binnenkomen en van het verhandelen daarvan een beroep/gewoonte maken (eerste cumulatief/alternatief) en van het voorhanden hebben van die wapens en munitie een beroep/gewoonte maken (tweede cumulatief/alternatief) (het betreft hier de wapens en munitie die zijn aangetroffen bij doorzoekingen van de woning van [medeverdachte]).
Feit 4: Het gedurende een periode in 2011 tezamen en in vereniging met anderen voorbereiden van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren of meer staat, te weten een kluisroof in de bank waar verdachte werkte.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vier ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Met betrekking tot feit 1 heeft de officier van justitie zich meer in het bijzonder op het standpunt gesteld dat de patronen, die verdachte zelf heeft gemaakt en vervolgens heeft geleverd, hollowpoint patronen (en geen dumdum patronen) betroffen.
Met betrekking tot feit 3 heeft de officier van justitie zich – onder verwijzing naar relevante jurisprudentie – op het standpunt gesteld dat ook wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het invoeren en verkopen van de wapens en munitie.
Met betrekking tot feit 4 heeft de officier van justitie aangevoerd dat het weliswaar [infiltrant 1] is geweest die het geweld ter sprake heeft gebracht, maar dat verdachte zich daarbij heeft aangesloten. Uit het feit dat verdachte niet is teruggetreden, kan worden afgeleid dat bij hem sprake was van een vaststaand wilsbesluit. Ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen heeft de officier van justitie aangevoerd dat het feit dat zij niet slechts geschikt zijn om het feit mee te plegen, maar ook voor dagelijks gebruik, nog niet betekent dat dit geen voorwerpen in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht zouden zijn.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – verkort en zakelijk weergegeven – op het standpunt gesteld dat de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met uitzondering van enkele specifiek door de verdediging benoemde wapens en munitie.
Met betrekking tot feit 1 betreft dit de munitie die in de tenlastelegging is omschreven als ‘260 scherpe centraalvuur fosfor kogelpatronen’. De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen van het onderdeel ‘fosfor’, omdat de kogelpatronen daarvan niet voorzien waren. Als ‘fosfor’ wordt weggestreept dan blijven over kogelpatronen kaliber 7.92 en deze munitie viel onder de vergunning van verdachte.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de navolgende wapens en munitie:
- pistool (merk Crvena Zastava, model M57) en pistool (merk Tokarev, model TT): de pistolen zijn onklaar gemaakt voor het afvuren van scherpe patronen en enkel geschikt voor 4,5 mm luchtbukskogels, aangedreven door gaspatronen. De pistolen zijn daardoor te kwalificeren onder categorie I sub 7 en niet onder categorie III;
- 4 patroonmagazijnen (merk Fal A1L1): de patroonmagazijnen zijn bestemd voor de Zastava M76, welke op de vergunning van verdachte staat vermeld;
- 3 geluiddempers (merk onbekend): de geluiddempers zijn bestemd voor luchtdrukwapens en dempers zijn alleen strafbaar indien zij geschikt zijn voor vuurwapens;
- opvouwbaar mes (merk onbekend): het mes heeft blijkens de tenlastelegging een lengte van 27 centimeter, terwijl uit categorie I sub 2B blijkt dat alleen messen van een lengte van 28 centimeter en langer strafbaar zijn gesteld;
- twee pistolen (merk onbekend, enkelschots vuursteen pistool): de pistolen betreffen replica’s en zijn voor de sier. De pistolen zijn derhalve niet werkend en vallen niet onder categorie II (maar onder categorie I sub 7);
- percussie donderbus: volgens opschrift is het wapen gefabriceerd in 1817 en de verbalisant heeft geconcludeerd dat de donderbus hoogst waarschijnlijk een zeer goede replica betreft. Het is derhalve niet uit te sluiten dat het een origineel en dus antiek wapen is;
- 18 knalpatronen (kaliber 7.92 mm): deze patronen staan op de vergunning van verdachte;
- 48, 117, 32 en 102 FLOBERT patronen: dit betreft zwartkruit patronen die onder antieke wapens op de vergunning van verdachte staan;
- 5 scherpe patronen (kaliber 7.90 x 57): deze patronen staan op de vergunning van verdachte;
- scherp hagelpatroon (kaliber .22): dit patroon staat op de vergunning van verdachte;
- 65 scherpe patronen (045 auto): deze patronen staan op de vergunning van verdachte.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de eerste tien genoemde wapens. Het betreft de wapens die zijn aangetroffen bij een doorzoeking in de woning van [medeverdachte]. Verdachte ontkent deze wapens voorhanden te hebben gehad en te hebben overgedragen aan [medeverdachte]. [medeverdachte] zelf heeft eerst ontkend wapens van verdachte te hebben gekocht en pas tijdens een later verhoor verklaard dat hij toch wapens zou hebben gekocht van verdachte. De verdediging vermoedt dat [medeverdachte] (bewust dan wel onbewust) onjuist heeft verklaard.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem onder 4 ten laste gelegde feit. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de Hoge Raad met betrekking tot voorbereidingshandelingen grote nadruk legt op de criminele intentie van de verdachte. In de onderhavige zaak blijkt niet van een min of meer vaststaand wilsbesluit bij verdachte. Verdachte is weliswaar zelf begonnen over de kluisjes in de bank, maar er was geen sprake van enige vorm van een plan. Verdachte heeft geen opzet gehad op een diefstal en al helemaal niet op een diefstal met geweld: hij heeft slechts over de kluis gesproken om zich waardevol te maken in de ogen van [infiltrant 1] en om tijd te rekken, opdat hij het geld voor de wapens zou ontvangen. Na zijn eerste mededeling over de kluis op 6 september 2011 is verdachte de regie volledig kwijt geraakt en is het [infiltrant 1] geweest die op de kluis is teruggekomen. Met betrekking tot de geweldshandeling staat naar de mening van de raadsman vast dat het uitsluitend [infiltrant 1] is die met voorstellen of ideeën komt en dat verdachte daarvan afstand heeft genomen.
Voorts heeft de raadsman betwist dat de voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig kunnen zijn voor een diefstal met geweld. De koevoet die verdachte heeft laten zien, werd door [infiltrant 1] te groot bevonden en de wapens die verdachte voorhanden had, hielden geen verband met de kluiskraak.
Ten slotte heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het bestanddeel ‘tezamen en in vereniging’ niet bewezen kan worden verklaard, omdat de zaak tegen [infiltrant 1] is geseponeerd.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging
Feiten 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de inhoud van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten kan worden volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, zoals genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, hij nadien niet anders heeft verklaard en de raadsman van verdachte geen vrijspraak heeft bepleit.
De rechtbank gaat voorbij aan de verweren van de raadsman die betrekking hebben op de categorisering van de wapens en de munitie door de senior forensisch inspecteur en de senior tactisch brigadier die de wapens en munitie hebben gedetermineerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan hun deskundigheid in het determineren van wapens en aan de door hen op ambtseed opgemaakte processen-verbaal. Voor zover door de raadsman ten aanzien van de hiervoor genoemde 4 patroonmagazijnen en munitie is betoogd dat deze onder de vergunning van verdachte vielen, zal de rechtbank dit verweer volgen. Immers, verdachte had een vergunning waaronder het hem was toegestaan over bepaalde wapens en munitie te beschikken, terwijl deze vergunning niet in het dossier is opgenomen. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat deze patroonmagazijnen en munitie
nietonder de vergunning vielen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Feit 1
- De eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 november 2013.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2011, locatiedossier Renault Twingo, p. 462-463.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2011, locatiedossier Renault Twingo, p. 458-459.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2011, locatiedossier Renault Twingo, p. 449-450.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2011, locatiedossier Renault Twingo, p. 454-455.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2011, locatiedossier Renault Twingo, p. 477-478.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2011, locatiedossier Renault Twingo, p. 466-469.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 352-353.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 356-357.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 360-361.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 634-365.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 368-369.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 395-396.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 372-376.
Feit 2
  • De eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 november 2013.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 oktober 2011, p. 458-459.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 461-462.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 465-166.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 478-479.
  • Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 488-490.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 482-484.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 495-497.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 november 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 520-525.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 december 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 559-577.
- Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 oktober 2011, ZD 1 ((vuur)wapens &munitie), p. 531-538.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat het in de tenlastelegging opgenomen‘fosfor’ bij de genoemde 260 kogelpatronen een kennelijke verschrijving is, nu in het determinatie-proces-verbaal ‘lichtspoor’ staat vermeld. De rechtbank zal de tenlastelegging met deze verbetering lezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat het opvouwbare mes, merk en model onbekend, geen strafbaar wapen zou betreffen, omdat de lengte in opengevouwen toestand 27 centimeter zou zijn. Hoewel in de tenlastelegging een lengte van
27centimeter staat vermeld, betreft dit kennelijk een verschrijving. In het determinatie-proces-verbaal staat namelijk vermeld dat de lengte in opengevouwen toestand
37centimeter betreft. De rechtbank zal de tenlastelegging ook hier met deze verbetering lezen.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de revolver, merk Colt, het pistool, merk Jukar en de twee enkelschots vuursteen pistolen, zoals genoemd in feit 2, geen categorie staat vermeld in het determinatie-proces-verbaal.
In het proces-verbaal staat ten aanzien van de revolver, merk Colt en het pistool, merk Jukar wel vermeld dat het een vuurwapen in de vorm van een respectievelijk een revolver en een pistool betreft, die ontworpen en bestemd zijn om te worden geladen met patronen en tevens dat de vrijstelling als bedoeld in artikel 18 van de Regeling wapens en munitie op de wapens niet van toepassing is. Nu noch uit het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat sprake zou zijn van nadere bijzonderheden met betrekking tot deze wapens, acht de rechtbank zich op grond van het vorenstaande in staat om vast te stellen dat de wapens vallen onder categorie III sub 1° van de Wet wapens en munitie.
Ten aanzien van de twee enkelschots vuursteen pistolen heeft de raadsman gemotiveerd aangevoerd dat deze pistolen niet werkend zijn en derhalve niet onder categorie III vallen. In het determinatie-proces-verbaal staat vermeld dat het vuurwapens betreffen en tevens dat de vrijstelling als bedoeld in artikel 18 van de Regeling wapens en munitie op deze wapens niet van toepassing is. Tevens wordt echter ten aanzien van het eerste pistool vermeld dat door de grote ruimte tussen het zundgat en de pan het niet mogelijk is om de vonk van de pan over te brengen naar het kruit in de loop. Ten aanzien van het tweede pistool wordt vermeld dat dit met zekerheid een decoratiewapen betreft. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank zich niet in staat om vast te stellen onder welke categorie deze wapens vallen. De rechtbank zal verdachte in zoverre dan ook (partieel) vrijspreken van het hem onder 2 ten laste gelegde feit.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de percussie donderbus in het determinatie-proces-verbaal staat vermeld dat deze donderbus
hoogstwaarschijnlijkeen goede replica betreft en volgt de raadsman derhalve in zijn verweer dat niet valt uit te sluiten dat dit geen replica (maar een origineel, antiek wapen) betreft. De rechtbank zal verdachte in zoverre dan ook (partieel) vrijspreken van het hem onder 2 ten laste gelegde feit.
Feit 3
[medeverdachte] heeft verklaard dat de geweren en de patronen die in zijn woning zijn aangetroffen van hem waren en dat hij de wapens heeft gekocht van verdachte. Hij heeft verklaard in totaal vijftien geweren van verdachte te hebben gekocht. [13] De rechtbank ziet in het enkele feit dat [medeverdachte] dit pas tijdens een later verhoor heeft verklaard – mede bezien in het licht van de hierna weer te geven verklaring van verdachte zelf – geen aanleiding te twijfelen aan deze verklaring.
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] zijn grootste afnemer van wapens was en dat hij in totaal – naar grove schatting – een stuk of 60 illegale jachtwapens en sierwapens aan hem heeft verkocht. [14]
Anders dan de raadsman heeft gesteld, heeft verdachte niet de levering van alle tien wapens die op 5 december 2011 in de woning van [medeverdachte] zijn aangetroffen ontkend, maar slechts de levering van de twee geweren van het merk Husqvarna en het drieling jachtgeweer. Nu de rechtbank deze specifieke geweren ook niet terug ziet in de sms-berichten en e‑mailberichten tussen verdachte en [medeverdachte] die zich in het dossier bevinden, zal de rechtbank verdachte in zoverre (partieel) vrijspreken van het hem onder 3 ten laste gelegde feit.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de eerste zeven wapens, zoals genoemd in feit 3, geen categorie staat vermeld in het zogenoemde determinatie-proces-verbaal. In het proces-verbaal staat ten aanzien van alle zeven de afzonderlijke wapens wel vermeld dat het een vuurwapen in de vorm van een geweer betreft, dat ontworpen en bestemd is om te worden geladen met patronen en tevens dat de vrijstelling als bedoeld in artikel 18 van de Regeling wapens en munitie op de afzonderlijke wapens niet van toepassing is. [15] [16] Nu noch uit het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat sprake zou zijn van nadere bijzonderheden met betrekking tot deze wapens, acht de rechtbank zich op grond van het vorenstaande in staat om vast te stellen dat de wapens vallen onder categorie III sub 1° van de Wet wapens en munitie.
Gelet op de lange periode en de frequentie van het in Nederland vanuit België doen binnenkomen van wapens en munitie, alsmede van het in Nederland voorhanden hebben en overdragen van wapens en munitie, acht de rechtbank zowel bij het eerste cumulatief/alternatief als het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit bewezen dat verdachte van het verhandelen van wapens en munitie een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 4
Op 6 september 2011, tijdens een ontmoeting met [infiltrant 1] en [infiltrant 2] bij verdachte thuis, heeft verdachte het gesprek gebracht op zijn werkgever, de Rabobank. Uit het niets stelde verdachte voor om samen een bankfiliaal te beroven. Verdachte vertelde dat hij assistent filiaalmanager is bij een filiaal van de Rabobank in Rotterdam en dat hij soms ook diensten draaide bij een filiaal van de Rabobank in Capelle aan den IJssel. Verdachte vertelde dat hij al heel lang rondliep met het plan om de kluisruimte in het filiaal in Capelle aan den IJssel te beroven. Volgens verdachte is er in het filiaal sprake van ongeveer 800 verhuurde kluisjes, waar per kluisje voor tussen de € 10.000,- en € 20.000,- aan geld en sieraden ligt. [infiltrant 1] en [infiltrant 2] lieten weten dat zij hier wel in geïnteresseerd waren. [17]
Bij de volgende ontmoeting op 13 september 2011, in de woning van verdachte, zei [infiltrant 1] dat hij niet ongewapend naar binnen ging. [18]
Verdachte stelde tevens voor om een koevoet voor [infiltrant 1] en [infiltrant 2] klaar te leggen op een hoge kast in de kluisruimte, opdat zij de kluisjes makkelijk zouden kunnen openbreken. Ook heeft verdachte uitgelegd hoe het alarm onklaar gemaakt diende te worden en welke beveiligingscamera’s in de bank moesten worden afgeplakt om ontdekking te voorkomen. Het was de bedoeling van verdachte dat [infiltrant 1] zich tegen sluitingstijd zou laten insluiten in de kluisruimte van het bankfiliaal. [infiltrant 1] heeft opgemerkt dat hij dan ´s ochtends de collega die zou komen om de kluis open te maken een ´tik op zijn kop´ zou geven en weg zou gaan. [19]
Op 23 september 2011 heeft verdachte met zijn mobiele telefoon video-opnamen gemaakt binnen het Rabobank filiaal in Capelle aan den IJssel. Het betreft video-opnamen van en in de kluis van de safeloketten, de naast de kluis gelegen ruimten, het ontgrendelingspaneel van de safeloketten in de bankhal en van het intoetsen van een toegangscode voor het openen van een safeloket, waarna hij aansluitend het openen van een safeloket heeft gefilmd. [20] Verdachte heeft deze video-opnamen vervolgens per e-mail naar [infiltrant 1] verzonden. [21]
Op 28 september 2011, tijdens een ontmoeting met [infiltrant 1] en [infiltrant 2] bij verdachte thuis, heeft verdachte een plattegrond van het bankfiliaal getekend voor [infiltrant 1] en [infiltrant 2]. [22] Ook heeft verdachte bij die gelegenheid aangeboden om [infiltrant 1] een rondleiding in de bewuste kluisruimte te geven, zodat hij zich persoonlijk van de situatie op de hoogte kan stellen. Verdachte stelde voor dat [infiltrant 1] zich conform de geldende procedure aan zou melden bij het callcenter van de bank en zich zou laten inboeken voor een gesprek met verdachte. [infiltrant 1] moest dan zeggen dat hij graag een kluisje wilde huren bij de Rabobank in Capelle aan den IJssel. Op 3 oktober 2011 heeft [infiltrant 1] zich laten inboeken voor een afspraak met verdachte en op 7 oktober 2011 heeft de afspraak plaatsgevonden. Verdachte heeft [infiltrant 1] bij die gelegenheid meegenomen naar de kluisjesruimte en hem getoond waar hij een speciaal door hem geslepen koevoet zou verstoppen, opdat [infiltrant 1] zoveel mogelijk kluisjes achter elkaar zou kunnen openbreken als hij zich eenmaal had laten insluiten. [23]
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat verdachte niet de intentie had om de kluiskraak daadwerkelijk te plegen, maar dat hij deze slechts ter sprake zou hebben gebracht om zich waardevol te maken in de ogen van [infiltrant 1] en om tijd te rekken. Gelet op de gehele gang van zaken, waarbij verdachte niet alleen herhaaldelijk de mogelijkheden rond een kluiskraak tot in details heeft besproken met [infiltrant 1] en een plattegrond heeft getekend, maar tevens video-opnamen heeft gemaakt en toegestuurd aan [infiltrant 1] en [infiltrant 1] zelfs onder het voorwendsel dat hij een potentiële nieuwe klant zou zijn een rondleiding in het bankfiliaal en de bijbehorende kluisruimte heeft gegeven, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte wel degelijk de intentie had de kluiskraak daadwerkelijk te plegen.
De rechtbank gaat ook voorbij aan het verweer van de raadsman dat verdachte geen opzet had op de geweldshandelingen. De rechtbank stelt vast dat het niet verdachte, maar [infiltrant 1] is geweest die heeft gezegd dat hij niet ongewapend naar binnen ging en die heeft voorgesteld ‘iemand neer te tikken’. Verdachte heeft zich daarna geenszins gedistantieerd van het plan, integendeel, hij heeft daarna nog video-opnames gemaakt, een plattegrond van de bank getekend en [infiltrant 1] onder valse voorwendselen op de bank ontvangen en een rondleiding gegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte wel degelijk opzet heeft gehad op de geweldshandelingen.
Voorts gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van de raadsman dat de voorwerpen niet dienstig kunnen zijn geweest voor een diefstal met geweld. De rechtbank stelt voorop dat de (alledaagse) aard en het gebruik van een voorwerp op zichzelf niet doorslaggevend is. De intentie (het misdadige doel dat de verdachte voor ogen had) mag meewegen bij het bewijs van de kennelijke bestemming. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen over de intentie van verdachte, is zij dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de video-opnamen en de plattegrond kennelijk bestemd waren tot het begaan van de kluiskraak. Met betrekking tot de koevoet overweegt de rechtbank dat, hoewel [infiltrant 1] en [infiltrant 2] de eerste keer dat verdachte de koevoet liet zien te kennen hebben gegeven dat deze te groot zou zijn, verdachte toen heeft aangegeven dat de koevoet zou kunnen worden geslepen. Verder is verdachte op 7 oktober 2011 weer teruggekomen op de koevoet, door [infiltrant 1] te laten zien waar hij de koevoet neer zou kunnen leggen. Met betrekking tot de wapens overweegt de rechtbank dat voor het voorhanden hebben van een voorwerp in de zin van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht niet is vereist dat de voorbereider een directe fysieke beschikkingsmacht heeft over het voorwerp, maar dat de voorbereider over het voorwerp kan beschikken zonder afhankelijk te zijn van derden. De rechtbank stelt vast dat gesproken is over het niet ongewapend naar binnen gaan en dat verdachte over diverse vuurwapens kon beschikken. Naar het oordeel van de rechtbank kan derhalve tevens wettig en overtuigend worden bewezen verklaard dat de koevoet en de (vuur)wapens kennelijk bestemd waren tot het begaan van de kluiskraak.
Ten slotte gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van de raadsman dat het onderdeel ´tezamen en in vereniging´ niet bewezen zou kunnen worden verklaard, omdat de strafzaak tegen [infiltrant 1] is geseponeerd. Voor een bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen is voldoende dat het de bedoeling was dat het misdrijf in vereniging zou worden begaan. [24]
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem onder 4 ten laste gelegde feit, zoals hierna, onder 3.5, weergegeven.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 19 augustus 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Reeuwijk en Gouda en Rotterdam wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
(wapens en munitie aangetroffen in de Renault Twingo)
- een licht machinegeweer (model M53, kaliber 8mm Mauser) en
- een enkelloops hagelgeweer (merk Browning, kaliber 12)
zijnde wapens van categorie II (onder 2 en 3) en
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer B549) en
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer EM478) en
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer M1895) en
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer C8200) en
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer R6325) en
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer X^86) en
- een revolver (merk Nagant, model M1895, wapennummer XK745) en
- een pistool (merk Makarov, PB1262, kaliber 9mm) en
- een Grendel geweer (merk Lee Enfield, model III)
alle wapens van categorie III onder 1
en
- 260 scherpe
lichtspoorkogelpatronen (kaliber 7.92),
zijnde munitie van categorie II onder 1 en
- 750 centraalvuur hagel patronen (kaliber 12, merk Rio) en
- 100 scherpe centraalvuur kogelpatronen (kaliber 375 win, merk Winchester) en
- 150 scherpe centraalvuur hagel patronen (kaliber 12, merk Rc) en
- 50 scherpe centraalvuur kogelpatronen (kaliber 32, merk Geco) en
- 7 scherpe centraalvuur kogelpatronen (kaliber 9mm, merk S&B)
alle munitie van categorie III
en
(wapens en munitie aangeleverd door het programma Peter R de Vries misdaadverslaggever)
- een geweer (merk Ithaca, model 37 featherlight) en
- een geweer (merk Browning, model Gold Fusion met serienummer 114MY04308) en
- een geweer ( merk Browning, model Gold Fusion met serienummer 113MM35912) en
- een vuurwapen van producent Schmeisser (model MP 40) en
- een geweer (merk L. van Cauwenberghe) en
- een pistool van producent Glock (model 17)
alle wapens van categorie II
en
- 130 patronen ( kaliber 12, merk Winchester) en
- 10 scherpe jachtpatronen (kaliber 16/70, merk Rotweil Waldmansheil) en
- 57 scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk Mirage) en
- 96 scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk PRB) en
- 100 scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk RC) en
- 50 scherpe jachtpatronen (kaliber 12, merk Sellier & Bellot) en
- 50 scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk Fiocchi) en
- 290 scherpe jachtpatronen (kaliber 20, merk Geco) en
- 503 scherpe jachtpatronen (kaliber 12, merk Eduard Kettner) en
- 989 scherpe patronen (kaliber 9 mm, merk Geco) en
- 246 scherpe patronen (kaliber 9 mm, diverse merken, punten gewijzigd in hollow point patronen)
alle munitie van categorie III
Feit 2.
op 11 oktober 2011 te Gouda wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten:
- een pistool (merk Crvena Zastava, model M57) en
- een pistool (merk Tokarev, model TT)
beide een wapen van categorie III (onder 1) en
- een boksbeugel en
- 3 geluiddempers (merk onbekend)
alle wapens van categorie I (onder 3)
- 1 patroonmagazijn (merk onbekend, kaliber 380 ACP (9mm kort))
alle onderdelen van wapens van categorie III (onder 1) en
- een opvouwbaar mes (merk onbekend, model Sperber) en
- een stiletto (merk en model onbekend, lengte 13,5 cm)
beide een wapen van categorie I (onder 1) en
- een werpmes (merk Solingen, model Schneidteufel) en
- een werpmes (merk en model onbekend, lengte 23,5 cm)
beide een wapen van categorie III (onder 3) en
- een opvouwbaar mes (merk en model onbekend, lengte opengevouwen
37 cm)
een wapen van categorie I (onder 2) en
- een revolver (merk Colt, model 1849 pocket) en
- een pistool (merk Jukar, model Derringer Philadelphia) en
alle vuurwapens van categorie III (onder 1) en
- een geweer (merk Schroeder Freres, kaliber 28) en
- een geweer (merk Winchester, kaliber 038) en
- een geweer (merk onbekend, serienummer 16788) en
- een geweer (merk Fabrica de Aras la Coruna, serienummer 2K-1578) en
- een geweer (merk H. Smidt KG, kaliber 4mm) en
- een hagelgeweer (merk en model onbekend) en
alle wapens van categorie III (onder 1) en
munitie van categorie II en III, te weten:
- 75, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 7.62 Nagant) en
- 20, althans meerdere, scherpe jachtpatronen (kaliber 16) en
- 10, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 8x56 mm Steyr) en
- 16, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 9 mm) en
- een scherp patroon (kaliber 9 mm, merk S&B) en
- een scherp patroon (kaliber 9 mm, merk Geco) en
- een scherp patroon (kaliber 5.7 x 59.5R) en
- een scherp patroon (kaliber 500/450) en
- 81, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 7.65 mm) en
-
78, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber .303) en
- 5, althans meerdere, scherpe patronen (kaliber 7.92 x 33) en
- een scherp patroon (kaliber 30.06 MI) en
- een scherp patroon (kaliber 303 tracer) en
- 17, althans meerdere, scherpe jachtpatronen van verschillende kalibers en merken en
- 4, althans meerdere, knalpatronen van verschillende kalibers en
- een scherp patroon (kaliber .30) en
- 17, althans meerdere, scherpe patronen (9 mm Br c).
Feit 3.
op tijdstippen in de periode van 1 februari 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Gouda zonder consent wapens van categorie II en categorie III en munitie van categorie II en categorie III Nederland heeft doen binnenkomen vanuit België, te weten:
- een vuurwapen (merk Greener's, model GP Gun, kaliber 12) en
- een vuurwapen (merk Acciano model Speciale Breda, kaliber 36) en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer, kaliber
.35 grenaille) en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 32)
en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 16)
en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer,
kaliber 24) en
- een vuurwapen (merk Burgsmuller & Sohne model hagelgeweer, kaliber
16)
en
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend (kaliber 32) en
- een opvouwbaar geweer (merk P & F kaliber 12) en
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend kaliber 28) en
- een grendel geweer (merk RS model 800, kaliber 22 LR) en
- een geweer (merk onbekend kaliber 28) en
- een grendel geweer (merk EGL kaliber 22L)
en munitie van categorie III, te weten:
- 16, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 36) en
- 56, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 12) en
- 4, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 16) en
- een jachtpatroon (kaliber 20) en
- een jachtpatroon (kaliber 24) en
- een jachtpatroon (kaliber 28) en
- een jachtpatroon (kaliber 32) en
- een patroon (kaliber 30-30) en
- een patroon (kaliber 357) mg
terwijl hij van het verhandelen een gewoonte heeft gemaakt
en
op tijdstippen in de periode van 1 februari 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Gouda en/of Weesp wapens van categorie II en categorie III en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, te weten
- een vuurwapen (merk Greener's, model GP Gun, kaliber 12) en
- een vuurwapen (merk Acciano model Speciale Breda, kaliber 36) en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer, kaliber
.35 grenaille) en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 32)
en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots geweer, kaliber 16)
en
- een vuurwapen (onbekend merk model enkelschots grendelgeweer,
kaliber 24) en
- een vuurwapen (merk Burgsmuller & Sohne model hagelgeweer, kaliber
16)
en
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend (kaliber 32) en
- een opvouwbaar geweer (merk P & F kaliber 12) en
- een opvouwbaar geweer (merk onbekend kaliber 28) en
- een grendel geweer (merk RS model 800, kaliber 22 LR) en
- een geweer (merk onbekend kaliber 28) en
- een grendel geweer (merk EGL kaliber 22L)
en munitie van categorie III, te weten:
- 16, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 36) en
- 56, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 12) en
- 4, althans meerdere, jachtpatronen (kaliber 16) en
- een jachtpatroon (kaliber 20) en
- een jachtpatroon (kaliber 24) en
- een jachtpatroon (kaliber 28) en
- een jachtpatroon (kaliber 32) en
- een vuurpatroon (kaliber 30-30) en
- een vuurpatroon (kaliber 357) mg
terwijl hij van het verhandelen een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 4.
hij op tijdstippen in de periode van 6 september 2011 tot en met 11 oktober 2011 te Gouda en te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten: diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen als omschreven in artikel 312 Wetboek van Strafrecht
opzettelijk
  • informatiedragers, te weten een telefoon waarmee video opnamen zijn gemaakt en een plattegrond van de Rabobank te Capelle aan den IJssel en
  • een koevoet en
  • een of meerdere (vuur)wapen(s)
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad.
Zulks met verbetering van de in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte zal worden opgeheven.
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het feit dat hij vuurwapens en munitie heeft geleverd aan (in de ogen van verdachte) criminelen die daar ver mee wilden gaan, met als enige motief het verdienen van geld zonder enig moreel besef of terughoudendheid.
In het voordeel van verdachte heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat hij jong is en geen strafblad heeft.
Naar het oordeel van de officier van justitie is voor de straftoemeting aan verdachte niet relevant dat de strafzaken tegen [infiltrant 1], De Vries en de overige programmamakers zijn geseponeerd, reeds omdat die zaken niet vergelijkbaar zijn met de zaak tegen verdachte: zij zijn journalisten, die de strafbare feiten in het kader van hun journalistieke taak hebben gepleegd. Volgens de officier van justitie dient evenmin een strafverminderend effect uit te gaan van de vele media-aandacht rond deze zaak, waarbij verdachte (door hem ongewenst) in de publiciteit is gekomen: verdachte heeft deze media-aandacht zelf veroorzaakt door met (vermeende) criminelen in zee te gaan. Ten slotte heeft de officier van justitie aangegeven dat naar zijn mening geen rekening kan worden gehouden met het feit dat verdachte alweer 14 maanden in vrijheid is en dat het goed met hem gaat, omdat geen passende straf kan worden gevonden indien voor wat betreft de onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou worden volstaan met de 11 maanden die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis, maar te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform het voorarrest, een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met eventueel de maximale proeftijd en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarde van een reclasseringstoezicht en eventueel nog een onvoorwaardelijke werkstraf.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat verdachte first offender is, spijt heeft van zijn handelen en heeft meegewerkt aan het onderzoek door openheid van zaken te geven en mee te werken aan het psychologisch onderzoek.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat het handelen van verdachte werd ingegeven door het feit dat hij werd overrompeld door de directe en overheersende benadering van [infiltrant 1] en dat verdachte het gevoel had niet meer terug te kunnen. De programmamakers hadden na de eerste levering door verdachte moeten stoppen, maar hebben in plaats daarvan alles in het teken gezet van een mediaspektakel, hetgeen ook is gevolgd. De zaken tegen de programmamakers zijn vervolgens geseponeerd, terwijl zij ook onmiskenbaar strafbare feiten hebben gepleegd. Dat maakt dat de strafeis van 7 jaren disproportioneel is. Bovendien heeft de grote hoeveelheid (eenzijdige) publiciteit die verdachte ten deel is gevallen een grote inbreuk gemaakt op zijn privacy en dat dient tot strafvermindering te leiden.
Ten slotte heeft de raadsman de rechtbank verzocht rekening te houden met de positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis; verdachte heeft alle banden met wapens verbroken, hij heeft een baan gevonden, doet vrijwilligerswerk en heeft trouwplannen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het op grote schaal invoeren, het voorhanden hebben en het leveren van een groot aantal illegale wapens en (de bijbehorende) munitie. Hij heeft hiervan een gewoonte gemaakt. De aanwezigheid van vuurwapens en munitie brengt een onaanvaardbaar risico mee voor de veiligheid van personen. Behalve mogelijke ongelukken met wapens kunnen deze ook worden gebruikt voor het begaan van strafbare feiten, zoals overvallen en bedreigingen of zelf liquidaties. Met dit laatste had verdachte temeer rekening moeten houden daar waar het de (semi-)automatische wapens en de zelf gefabriceerde hollowpoint kogels betrof, zoals bewezen verklaard onder feit 1. Het gaat hier om gevaarlijke aanvalswapens en om munitie die gemaakt is om extra schade in het lichaam aan te richten, waarvan verdachte zich volledig bewust was. Het feit dat de kopers uiteindelijk medewerkers van het tv-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’ bleken te zijn en niet de personen met criminele intenties die zij voordeden te zijn, is een gelukkige omstandigheid te noemen, die niet ten voordele van verdachte kan gelden.
De rechtbank volgt verdachte niet in zijn stelling dat hij heeft gehandeld uit angst voor of onder druk van [infiltrant 1]. Uit de beelden blijkt dat verdachte zich geenszins afwachtend of terughoudend heeft opgesteld; nadat [infiltrant 1] hem bij de eerste ontmoeting heeft verteld dat hij ‘iets automatisch’ zoekt, biedt verdachte hem binnen één minuut een MP40 en een Glock (beide automatische wapens) aan. Tijdens de verdere ontmoetingen oogt verdachte op zijn gemak, vertelt verdachte enthousiast over de door hem aangeleverde wapens en draagt van alles aan wat hij ook nog kan leveren. De rechtbank kan niet anders dan – in navolging van de officier van
justitie – concluderen dat verdachte zonder enig moreel besef of terughoudendheid heeft gehandeld met als doel louter het verdienen van geld.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een kluiskraak in de bank waar hij zelf werkte. Hierbij schuwde hij geen geweld. Indien verdachte zijn plan zou hebben doorgezet, zou dit tot fysiek en psychisch letsel van een of meer van nota bene verdachtes eigen collega(’s) hebben kunnen leiden en voorts tot grote financiële schade bij de bank alsmede tot angst en onrust onder alle overige medewerkers/collega’s van verdachte. Uit de verklaringen die een aantal van deze collega’s heeft afgelegd, blijkt dat alleen al het feit dat zij ervan op de hoogte zijn geraakt dat verdachte met dit plan rondliep tot angst en onrust bij hen heeft geleid.
De rechtbank ziet in het feit dat verdachte heeft blootgestaan aan grote media-aandacht geen aanleiding om tot een lagere straf te komen. Wanneer verdachte ervoor kiest zich bezig te houden met wapenhandel, een feit waarvan algemeen bekend is dat dit maatschappelijke angst, onrust en afkeuring oproept, kan hij verwachten dat daar door de media (door hem ongewenste) aandacht aan wordt besteed. Onder deze omstandigheden kan verdachte niet rekenen op het respecteren van zijn privacy.
Evenmin ziet de rechtbank in het feit dat de strafzaken tegen [infiltrant 1], De Vries en de overige programmamakers zijn geseponeerd aanleiding om tot een lagere straf te komen. Deze strafzaken tegen personen die met journalistieke doeleinden hebben gehandeld, zijn immers niet te vergelijken met de strafzaak tegen verdachte, die met criminele doeleinden heeft gehandeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het omtrent verdachte uitgebrachte rapport van drs. M.H. Keppel, GZ-psycholoog, d.d. 6 maart 2012. De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte geen sprake is van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Verdachte is voor het tenlastegelegde dan ook volledig toerekeningsvatbaar te achten. Om recidive op termijn te voorkomen, heeft de psycholoog de rechtbank geadviseerd (indien de strafmaat dit toe zou laten) verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf deel te laten nemen aan een begeleidingstraject bij de reclassering, gericht op het nemen van beslissingen en verantwoordelijkheid in het dagelijks leven, met daarbij aandacht voor de emotieregulatie en copingmechanismen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de eis van de officier van justitie, in het licht van hetgeen voor soortgelijke feiten wordt opgelegd, alleszins te begrijpen. Gelet op de omvang van de handel, de aard van de wapens en het feit dat verdachte leverde aan personen van wie hij aannam dat zij criminele intenties hadden met de wapens, is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere sanctie. Mede gelet op het feit dat verdachte nog jong is en niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, heeft zij echter besloten in substantiële zin ten gunste van verdachte van de eis van de officier van justitie af te wijken.
De rechtbank ziet hierbij geen ruimte voor een voorwaardelijk strafdeel met reclasseringsbegeleiding, zoals in het psychologisch rapport geadviseerd, waarbij zij in aanmerking neemt dat in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling van verdachte nog hulpverlening kan worden opgestart, indien dat te gelegener tijd nuttig en geboden wordt geacht.
Alles afwegend komt de rechtbank tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen.

7.De in beslag genomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
In het dossier bevindt zich een lijst van in beslag genomen voorwerpen (
bijlage A, hierna te noemen: beslaglijst) op naam van verdachte. De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangegeven dat de voorwerpen die op deze beslaglijst staan vermeld onder de nummers 40 tot en met 52 en onder de nummers 80 tot en met 90 abusievelijk op deze lijst terechtgekomen zijn, omdat zij onder de medeverdachte [medeverdachte] in beslag zijn genomen en ook op diens beslaglijst staan vermeld. De voorwerpen die op de beslaglijst onder de nummers 96 tot en met 110 staan vermeld zijn eveneens abusievelijk op deze lijst terechtgekomen, omdat zij onder de medeverdachte Breda in beslag zijn genomen en ook op diens beslaglijst staan vermeld. De rechtbank behoeft derhalve met betrekking tot deze voorwerpen in de onderhavige strafzaak geen beslissing te nemen.
De officier van justitie heeft voor het overige gevorderd:
- dat de onder de nummers 71, 76, 111, 124, 126, 127, 130, 132, 142 en 143 vermelde voorwerpen (kort gezegd de papieren die gebruikt (kunnen) zijn voor de voorbereiding van de ten laste gelegde feiten) zullen worden verbeurd verklaard;
- dat de onder de nummers 1 tot en met 36, 56 tot en met 59, 64 tot en met 66, 77 tot en met 79, 91 tot en met 95, 114 tot en met 123, 128, 133 tot en met 135, 139 en 141 vermelde voorwerpen (kort gezegd de strafbare wapens en de pillen) zullen worden onttrokken aan het verkeer en
- dat de onder de nummers 37 tot en met 39, 53 tot en met 55, 60 tot en met 63, 67 tot en met 70, 72 tot en met 75, 112, 113, 125, 129, 131, 136 tot en met 138 en 140 vermelde voorwerpen (kort gezegd de niet strafbare wapens, alsmede de gsm spy bug en de lidmaatschapskaartjes) zullen worden teruggegeven aan verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de in beslag genomen voorwerpen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal op het beslag beslissen conform de eis van de officier van justitie.
De rechtbank stelt met betrekking tot de verbeurd te verklaren voorwerpen vast dat deze voor verbeurdverklaring vatbaar zijn, aangezien deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en met betrekking tot deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan dan wel deze voorwerpen zijn vervaardigd of bestemd tot het begaan van de bewezen verklaarde misdrijven
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank stelt met betrekking tot de aan het verkeer te onttrekken voorwerpen vast dat deze voor onttrekking aan het verkeer vatbaar zijn, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank stelt vast dat de onder nummer 77 vermelde voorwerp (te weten 4 zakken met xtc-pillen) voor onttrekking aan het verkeer vatbaar zijn op grond van artikel 13a van de Opiumwet.
De rechtbank stelt met betrekking tot de aan verdachte terug te geven voorwerpen vast dat het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen deze teruggave.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
33, 33a, 36b, 36c, 46, 47, 57, 312 van het Wetboek van Strafrecht.
13, 14, 26, 31, 55 van de Wet wapens en munitie.
13a Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 eerste en tweede cumulatief/alternatief en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd en het feit begaan met betrekking tot wapens van categorie I, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie II, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 eerste cumulatief/alternatief:
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, meermalen gepleegd
en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens en munitie een gewoonte maken;
ten aanzien van feit 3 tweede cumulatief/alternatief:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, meermalen gepleegd
en
en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens en munitie een gewoonte maken;
ten aanzien van feit 4:
medeplegen van voorbereiding van medeplegen van diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld;
verklaart het bewezenverklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (VIER) JAREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 71, 76, 111, 124, 126, 127, 130, 132, 142 en 143 genummerde voorwerpen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 tot en met 36, 56 tot en met 59, 64 tot en met 66, 77 tot en met 79, 91 tot en met 95, 114 tot en met 123, 128, 133 tot en met 135, 139 en 141 genummerde voorwerpen;
gelast de teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder 37 tot en met 39, 53 tot en met 55, 60 tot en met 63, 67 tot en met 70, 72 tot en met 75, 112, 113, 125, 129, 131, 136 tot en met 138 en 140 genummerde voorwerpen;
wijst af het verzoek tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. V.J. de Haan, voorzitter,
mrs. Chr.A.J.F.M. Hensen en C. Fetter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van der Graaff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 november 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal ‘161 Basel’ met het onderzoeksnummer RW/11-90192, van de regiopolitie Hollands Midden, met bijlagen.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2011, ZD 1 ((vuur-)wapens & munitie), p. 9.
3.Een geschrift, te weten het “verslag journalistiek onderzoek naar illegale wapenhandel door tv-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’”, ZD 1 ((vuur-)wapens & munitie), p. 692 e.v.
4.Proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] d.d. 11 oktober 2011, ZD 1 ((vuur-)wapens & munitie), p. 32.
5.De rechtbank verwijst naar de processen-verbaal zoals hierna, onder 3.4, opgenomen ten aanzien van feit 1.
6.De rechtbank verwijst naar de processen-verbaal zoals hierna, onder 3.4, opgenomen ten aanzien van feit 1.
7.De rechtbank verwijst naar de processen-verbaal zoals hierna, onder 3.4, opgenomen ten aanzien van feit 2.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2011, ZD 1 ((vuur-)wapens & munitie), p. 240-241.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2001, ZD 1 ((vuur-)wapens & munitie), p. 258-284.
10.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 6 december 2011, en de bijbehorende beslaglijst, ZD 3 ((vuur) wapens & munitie [medeverdachte]), p. 128-131.
11.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 28 december 2011, ZD 3 ((vuur-)wapens & munitie [medeverdachte]), p. 133-134.
12.Een geschrift, te weten het “verslag journalistiek onderzoek naar illegale wapenhandel door tv-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’”, ZD 1 ((vuur-)wapens & munitie), p. 696
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 december 2011, ZD 3 ((vuur-)wapens & munitie [medeverdachte]), p. 65.
14.Eigen verklaring verdachte ter terechtzitting van 1 november 2013.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 december 2011, ZD 3 ((vuur-)wapens & munitie [medeverdachte]), p. 230-242.
16.Met betrekking tot de determinatie van de overige wapens en de munitie verwijst de rechtbank naar respectievelijk het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2012, ZD 3 ((vuur-)wapens & munitie [medeverdachte]), p. 327-336 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 december 2011, ZD 3 ((vuur-)wapens & munitie [medeverdachte]), p. 260-264.
17.Een geschrift, te weten het ‘verslag journalistiek onderzoek naar illegale wapenhandel door tv-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’, ZD 4, p. 193-194.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [infiltrant 1] door de rechter-commissaris te Brazilië d.d. 29 mei 2013.
19.Proces/verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 20 oktober 2011, ZD 4 (Rabobank), p. 236.
20.Een geschrift, te weten een brief d.d. 26 oktober 2011, van [medewerker] van de Rabobank Nederland aan de politie Hollands Midden, ZD 4 (Rabobank), p. 136.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [infiltrant 1] d.d. 20 oktober 2011, ZD 4 (Rabobank), p. 232.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [infiltrant 1] d.d. 20 oktober 2011, ZD 4 (Rabobank), p. 236.
23.Een geschrift, te weten het ‘verslag journalistiek onderzoek naar illegale wapenhandel door tv-programma ‘Peter R. de Vries, misdaadverslaggever’, ZD *, p. 195-196.
24.Vgl. Hof Den Haag, 24 mei 1996, NJ 1996/587.