Richtlijn 2004/38/EG van het Europese Parlement en de Raad betreffende onder meer het recht op vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden in werking getreden (hierna: de richtlijn) is geïmplementeerd in het Vb.
Op grond van artikel 8.7, vierde lid, Vb is paragraaf 2 van afdeling 2 van hoofdstuk 8 Vb ook van toepassing op de ongehuwde partner indiee een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid zich in Nederland bij hem voegt en die een deugdelijk bewezen duurzame relatie met die vreemdeling heeft.
In de mededeling van de Commissie aan het Europese Parlement en de Raad van 2 juli 2009 betreffende richtsnoeren voor een betere omzetting en toepassing van de richtlijn (COM 2009, 313 ( hierna: de Richtsnoeren) is in paragraaf 4 “Misbruik en fraude” opgenomen dat in geval van misbruik geen beroep kan worden gedaan op het Gemeenschapsrecht. Op grond van artikel 35 van de richtlijn kunnen de lidstaten maatregelen nemen om een in de richtlijn neergelegd recht in het geval van misbruik of fraude, zoals schijnhuwelijken, te ontzeggen, te beëindigen of in te trekken.
Dit artikel van de richtlijn is geïmplementeerd in artikel 8.25 Vb, waarin is bepaald dat verweerder het rechtmatig verblijf kan beëindigen, indien de vreemdeling onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel gegevens heeft achtergehouden terwijl die gegevens zouden hebben geleid tot weigering van toegang of verblijf.
In paragraaf 4.1 van de Richtsnoeren is ten aanzien het begrip fraude het volgende opgenomen:
Voor de toepassing van de richtlijn kan fraude worden omschreven als bewust bedrog of bewuste misleiding met als doel om op grond van de richtlijn het recht van vrij verkeer en verblijf te krijgen. In het kader van de richtlijn moet het begrip fraude waarschijnlijk beperkt worden tot de gevallen van vervalsing van documenten of een onjuiste voorstelling van feiten betreffende de voorwaarden voor het verblijfsrecht. Wanneer aan personen een verblijfsdocument is afgegeven enkel als gevolg van een frauduleuze handeling waarvoor zij strafrechtelijk zijn veroordeeld, kunnen ten aanzien van deze personen de uit de richtlijn voortvloeiende rechten worden ontzegd, beëindigd of ingetrokken.
Voorts is in paragraaf 4.2 ten aanzien van schijnhuwelijk opgenomen dat in overweging 28 van de richtlijn schijnhuwelijken worden omschreven als huwelijken die zijn aangegaan met als enig doel het in de richtlijn neergelegde recht van vrij verkeer en verblijf te kunnen genieten waarop anders geen aanspraak zou kunnen worden gemaakt. De definitie van schijnhuwelijken kan naar analogie worden uitgebreid tot andere vormen van relaties die worden aangegaan met als enig doel het recht van vrij verkeer en verblijf te kunnen genieten, zoals (geregistreerde) schijnpartnerschappen.
De bewijslast rust op de autoriteiten van de lidstaten die de uit de richtlijn voortvloeiende rechten willen beperken. In het geval van beroep moet de nationale rechter nagaan of in individuele gevallen het bewijs van misbruik is geleverd, volgens de bewijsregels van het nationale recht, voor zover deze geen afbreuk doen aan de doeltreffendheid van het Gemeenschapsrecht.