Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2013 in de zaak tussen
[verzoeker],
de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
b) indien er redelijke twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken of over de geloofwaardigheid van de inhoud ervan, de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aanvrager of zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.
In aanvulling op de afwijzingsgronden in het primaire besluit acht verweerder thans het opgegeven doel voor het visum niet geloofwaardig, omdat verzoeker slechts een uitnodiging voor de bruiloft heeft overgelegd zonder nadere onderbouwing, zoals een bewijs van huur van de trouwlocatie.
In dit verband acht de voorzieningenrechter tevens van betekenis dat verzoeker het visum heeft aangevraagd voor slechts een beperkte duur, namelijk drie weken, hetgeen aansluit bij het doel van zijn voorgenomen komst naar Nederland, namelijk het huwelijk van zijn broer dat binnen die periode van drie weken plaatsvindt.
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en draagt verweerder op binnen één week na heden verzoeker een visum voor kort verblijf te (doen) verstrekken, geldig voor de duur van drie weken en onder oplegging van een wekelijkse meldplicht aan verzoeker bij een door verweerder aan te wijzen instantie in Nederland belast met het toezicht op vreemdelingen en een eenmalige meldplicht bij de Nederlandse ambassade in Marokko binnen 48 uur na terugkeer en onder de voorwaarden dat verzoeker een waarborgsom stort ten bedrage van €2.500,- en een retourvliegticket overlegt voor zijn reis van Marokko naar Nederland;
- veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 944,-, te betalen aan verzoeker;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan verzoeker te vergoeden.