ECLI:NL:RBDHA:2013:15254
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing over vrijval pensioenverplichting en eigendomsrecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, staat de belastingheffing over een vrijval van een pensioenverplichting centraal. Eiseres, een BV gelieerd aan een overleden directeur, heeft in 2010 een pensioenverplichting van € 4.769.397 overgedragen aan haar. Volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet inkomstenbelasting 2001 diende deze verplichting gewaardeerd te worden op € 3.864.313, wat resulteerde in een fiscale vrijval van € 865.084. Eiseres betwistte de belastingheffing over deze vrijval, stellende dat deze in strijd was met het Eerste Protocol bij het EVRM, dat het recht op eigendom beschermt.
De rechtbank oordeelt dat de wettelijke bepalingen voldoende toegankelijk, precies en voorzienbaar zijn. De rechtbank stelt vast dat de belastingheffing een legitiem doel in het algemeen belang dient en dat de wetgever binnen zijn beoordelingsmarge is gebleven. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij door de belastingheffing wordt getroffen door een buitensporige last. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waarbij zij benadrukt dat de wetgeving een verschuiving van de jaarwinst bewerkstelligt, maar geen ongerechtvaardigde inbreuk op het eigendomsrecht vormt.
De uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema op 5 november 2013, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.