Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2013 in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
De griffier heeft aan het JMC verzocht om deze mededeling schriftelijk aan de rechtbank
te bevestigen.
Eiser is op maandag 14 oktober 2013 in het JMC gehoord. Daarbij was een tolk aanwezig.
Overwegingen
Verhandelde ter zitting
Eiser heeft geen op- of aanmerkingen over de gang van zaken in het traject vóór de oplegging van de maatregel van bewaring.
Eiser betoogt allereerst dat verweerder onvoldoende voortvarend aan zijn uitzetting heeft gewerkt. Eiser wijst er in dit verband op dat hij op 5 oktober 2013 in vreemdelingenbewaring is gesteld; dat pas op 7 oktober 2013 de Dublinclaim is verstuurd naar Bureau Dublin; en dat Bureau Dublin eerst op 11 oktober 2013 de claim heeft verstuurd naar de Deense autoriteiten. Dit tijdpad heeft te lang geduurd waardoor, bij afweging van alle belangen, de bewaring onrechtmatig is, aldus eiser.
Voorts wijst eiser er op dat uit de voorhanden stukken niet kan worden opgemaakt of verweerder wel onderzoek heeft laten doen naar zijn detentiegeschiktheid. Volgens eiser diende verweerder een dergelijk onderzoek te laten doen, gelet op zijn honger- en dorststaking. Eiser betoogt dat, nu verweerder heeft nagelaten een dergelijk onderzoek te doen, de bewaring onrechtmatig is.
Verweerder volgt eiser niet in zijn betoog dat hij (verweerder) onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Verweerder verwijst hiervoor naar de door hem verrichte handelingen, vermeld in zijn faxbericht van 14 oktober 2013. Voorts wijst verweerder er op dat eiser op 5 oktober 2013 heeft aangegeven dat hij asiel wenst in Nederland; dat in de planning lag dat eiser zou worden overgebracht naar het AC Schiphol voor het opstarten van de asielprocedure; en dat de honger- en dorststaking van eiser die planning heeft doorkruist. Verweerder geeft aan dat de laatste berichten zijn dat eiser zijn honger- en dorststaking heeft beëindigd en dat – zo er geen relevante wijzigingen in de situatie optreden – eiser thans zo spoedig mogelijk zal worden geplaatst op het AC Schiphol, voor de behandeling van de asielaanvraag.
Verweerder volgt eiser evenmin in zijn betoog dat de bewaring onrechtmatig is omdat niet blijkt dat er onderzoek is verricht naar de detentiegeschiktheid van eiser danwel omdat een dergelijk onderzoek achterwege is gelaten. Er is geen regel die vereist dat er per definitie een onderzoek naar de detentiegeschiktheid moet worden gedaan in een zaak als die van eiser. Door eiser is ook niet gesteld dat in zijn geval sprake is van detentieongeschiktheid, aldus verweerder. Verweerder voegt hieraan toe dat mocht eiser menen dat hij detentieongeschikt is, het hem vrijstaat om te verzoeken, daar onderzoek naar te laten doen.
Verweerder geeft ten slotte aan dat eiser niet heeft bestreden dat hij Dublinclaimant is. Bij
Oordeel van de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.