ECLI:NL:RBDHA:2013:14920

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2013
Publicatiedatum
6 november 2013
Zaaknummer
09-827033-13 e.a.
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval op fysiek gehandicapte man met wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 31 oktober 2013 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen een woningoverval heeft gepleegd op een fysiek gehandicapte man. De overval vond plaats op 27 mei 2013 in Zoetermeer, waarbij de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer onder bedreiging van geweld dwongen tot de afgifte van zijn telefoon en bankpas. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met twee minderjarige medeverdachten, de woning van het slachtoffer binnendrongen, waarbij zij zich bedekt gelaats en gewapend voordeden. Het slachtoffer, die in een rolstoel zat, werd gedwongen om geld over te maken en werd vervolgens wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd door in zijn slaapkamer te worden geduwd en uit zijn rolstoel te worden geduwd. De rechtbank heeft de impact van de overval op het slachtoffer zwaar meegewogen, aangezien deze ernstige inbreuk heeft gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer en bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer, die ook psychisch leed heeft ervaren door de overval. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte aansprakelijk gesteld voor de geleden schade, die is vastgesteld op € 1.186,24, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de overval.

Uitspraak

Rechtbank Den Haag

Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/827033-13
Tul 09/207664-11
Datum uitspraak: 31 oktober 2013
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
thans preventief gedetineerd in P.I. Midden Holland – HvB De Geniepoort,
te Alphen aan den Rijn, Maatschapslaan 1.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 5 september 2013 en 17 oktober 2013.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P.A. Willemse en van hetgeen door de raadsvrouw van de verdachte
mr. S.E.M. Hooijman, advocaat te Rotterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of bankpas(sen) en/of computer (playstation) spel(len), in elk geval van enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- met bedekt gelaat binnendringen van de woning van die [slachtoffer] en/of
- het doen of hij een (vuur)wapen in zijn zak had en/of
- het zeggen: "geef je telefoon en pinpas" en/of
- het dreigend tonen van een mes en/of
- en (daarbij) dreigend zeggen: "en nu opschieten anders gaan we echt steken", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- het in de slaapkamer duwen van die [slachtoffer] en/of hem uit zijn rolstoel duwen;
en/of
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon en/of bankpas(sen) en/of computer (playstation) spel(len), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- met bedekt gelaat binnendringen van de woning van die [slachtoffer] en/of
- het doen of hij een (vuur)wapen in zijn zak had en/of
- het zeggen: "geef je telefoon en pinpas" en/of
- het dreigend tonen van een mes en/of
- en (daarbij) dreigend zeggen: "en nu opschieten anders gaan we echt steken", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- het in de slaapkamer duwen van die [slachtoffer] en/of hem uit zijn rolstoel duwen;
art 312 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 27 mei 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten die [slachtoffer], te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft/is hij, verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- met bedekt gelaat de woning van die [slachtoffer] binnen gedrongen en/of
- gedaan alsof hij een (vuur)wapen in zijn zak had en/of
- dreigend een mes getoond en/of
- ( daarbij) dreigend gezegd: "en nu opschieten anders gaan we echt steken", althans woorden van
gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] gedwongen in te loggen op zijn ING bankaccount via zijn computer en/of
- die [slachtoffer] gedwongen geld over te maken van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening en/of
- die [slachtoffer] de slaapkamer in geduwd/opgesloten en/of
- die [slachtoffer] uit zijn rolstoel geduwd;
art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met twee minderjarige medeverdachten een woningoverval heeft gepleegd en het slachtoffer eveneens wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd.
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte samen met anderen de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verdachte heeft immers bij de politie en bij de rechter-commissaris ontkend iets met deze feiten te maken te hebben en zich ter terechtzitting beroepen op zijn zwijgrecht.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat de verdachte het onder 1 tweede alternatief/cumulatief en het onder 2 impliciet subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van de hem ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken, nu de verdachte van meet af aan heeft verklaard dat hij die avond op dat tijdstip bij [getuige] was en zij dit ook bij de politie heeft verklaard. Haar eerste verklaring moet als de waarheid worden gezien, nu haar geheugen op dat momenten het beste was. Dat zij maanden later, toen zij weer door de politie werd gehoord en door hen met allerlei stukken werd geconfronteerd, een andere verklaring aflegde, is niet raar. Zij heeft oprecht verklaard hoe het was. Zij heeft ook niet verklaard dat de verdachte juist die ene avond niet aanwezig was om op te passen. De raadsvrouw is dan ook van mening dat het alibi van de verdachte gewoon staat.
De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat het DNA van de verdachte via een jas van een van de medeverdachten in de woning van aangever terecht kan zijn gekomen, nu medeverdachte [A] ook bij getuige [getuige] in huis kwam en er wel eens van jas gewisseld werd. Dat er geen bloed van aangever op de kleding van de verdachte is aangetroffen noch een schoenafdruk in de woning van aangever bewijst, aldus de raadsvrouw, juist dat de verdachte niet in de buurt is geweest.
De verklaringen van de medeverdachten zijn voorts niet passend. [B] is nogal wisselend in zijn verklaring wanneer hij de verdachte nu voor het eerst heeft ontmoet en bovendien kloppen de verklaringen van de medeverdachten niet met verklaringen van getuigen.
De plaats waar de auto waarin de verdachte reed is gepeild, zegt bovendien niets over de aanwezigheid van de verdachte in de buurt van de woning van aangever, maar wel over de aanwezigheid van de verdachte in de buurt van de woning van getuige [getuige]. Deze peiling zou niet voor het bewijs mogen worden meegewogen.
Mocht de rechtbank toch van oordeel zijn dat de feiten bewezen kunnen worden verklaard, dan is er - aldus de raadsvrouw - sprake van samenloop van beide tenlastegelegde feiten. Het streepje ‘het doen of hij een (vuur)wapen had in zijn zak had’ dient uit de bewezenverklaring te worden geschrapt, nu aangever direct zag dat dit geen wapen was.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van feit 1 het volgende af.
Op 27 mei 2013 omstreeks 18.50 uur wordt aangever [slachtoffer] te Zoetermeer in zijn woning overvallen. Medeverdachte [B], die bevriend is met de aangever en reeds in de woning aanwezig is, doet de deur van de woning van de aangever open waarna twee gemaskerde mannen de woning binnendringen. [B] wordt door een van deze mannen bij zijn keel gepakt, omdat het moet lijken alsof hij ook slachtoffer is. De andere man doet alsof hij een wapen in zijn zak heeft. De aangever, die ook inderdaad denkt dat [B] in gevaar is, geeft onder dwang zijn mobiele telefoon en zijn bankpas af. [2] [3] Vervolgens wordt aan de aangever een mes getoond en moet hij onder dreiging daarvan geld overmaken van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening. [B] wordt nog steeds bij zijn keel vastgehouden. [4] De aangever probeert het mes af te pakken en raakt hierbij gewond aan zijn rechterhand. Er wordt vervolgens gedreigd dat hij echt zal worden neergestoken. [5]
Na het overmaken van het geld wordt aangever samen met [B] zijn slaapkamer ingeduwd en uit zijn rolstoel geduwd. De aangever ligt op zijn buik op de grond en is zijn bril kwijt. [B] verlaat samen met de twee mannen de slaapkamer, waarvan de deur wordt gesloten. [6] De rolstoel wordt elders in de woning neergezet. [7] [8] Op de computer van aangever wordt de muziek hard aangezet en er worden twee playstationspellen weggenomen alsook twee toestellen van de vaste telefoonset van aangever. [9] De aangever wordt hulpeloos in zijn woning achtergelaten.
Bij de politie verklaren medeverdachte [B] [10] en medeverdachte [A] [11] nagenoeg gelijkluidend over voornoemde handelingen.
Zij verklaren beiden voorts dat [verdachte] de derde man is en dat hij degene is die aangever met een mes dat hij uit de keuken heeft gepakt, heeft bedreigd. [A] verklaart dat de echte naam van [verdachte], [verdachte] is. [12] [B] en [A] herkennen de verdachte van de aan hen getoonde foto. [13] [14] Zij verklaren ook dat het plan om aangever te beroven van te voren besproken was met deze [verdachte] en dat het zijn idee was. [verdachte] had geld nodig. [verdachte] deed ook al het werk. [15] [16]
Het mes, dat de derde man in zijn hand heeft gehad en waarmee aangever is bedreigd, is door het NFI onderzocht op DNA sporen en op het heft van het mes is een
DNA-mengprofiel aangetroffen van minimaal vier personen, waaronder de verdachte. [17]
Het betoog van de raadsvrouw dat het DNA van de verdachte via de jas van medeverdachte [A] op het mes zou kunnen zijn overgedragen, acht de rechtbank dermate onwaarschijnlijk dat de rechtbank dit passeert.
Het alibi van verdachte, te weten zijn aanwezigheid in de woning van getuige [getuige], is
- naar het oordeel van de rechtbank - ongeloofwaardig en houdt geen stand, nu deze getuige in haar laatste verklaring zodanig op haar eerste verklaring is teruggekomen, dat het erop neer komt dat zij niet meer weet of de verdachte op 27 mei 2013 op het tijdstip van de woningoverval bij haar in haar woning aanwezig was.
De rechtbank is, gelet op het vorenstaande alsook op de aangifte en de verklaringen van de medeverdachten [B] en [A], van oordeel dat de verdachte de derde man was, die samen met hen de woningoverval heeft gepleegd. Het DNA van de verdachte, dat is aangetroffen op het mes dat is gebruikt om aangever te bedreigen, bevestigt zijn aanwezigheid in de woning en zijn aandeel in de woningoverval.
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat aangever zijn mobiele telefoon en bankpas onder dwang heeft afgegeven en dat derhalve terzake van deze goederen het onder 1 eerste alternatief/cumulatief, afpersing in vereniging gepleegd, bewezen kan worden verklaard. De rechtbank baseert zich hierbij met name op de verklaringen van aangever. [18] [19] Hij verklaart dat hij erg bang was wat de mannen zouden doen, temeer nu ze [B] als dwangmiddel gebruikten, en dat hij daarom zijn mobiele telefoon en bankpas heeft afgegeven.
De rechtbank is voorts van oordeel dat eveneens het onder 1 tweede alternatief/cumulatief bewezen kan worden verklaard, nu de twee playstationspellen en twee toestellen van de vaste telefoonset van aangever met geweld en bedreiging met geweld zijn weggenomen.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting leidt de rechtbank ten aanzien van feit 2 het volgende af.
De aangever is op 27 mei 2013 te Zoetermeer in zijn woning met zijn rolstoel in zijn slaapkamer geduwd en vervolgens is hij uit zijn rolstoel geduwd, waardoor hij op zijn buik terecht is gekomen. De rolstoel van de aangever wordt door de verdachte en zijn medeverdachten meegenomen en de aangever blijft hulpeloos op de vloer van zijn slaapkamer achter. De deur van de slaapkamer wordt gesloten. [20] Elders in de woning wordt heel hard muziek aangezet zodat eventueel hulpgeroep niet zal worden gehoord.
De medeverdachten [B] [21] en [A] [22] verklaren beiden dat dit heeft plaatsgevonden en dat de verdachte erbij betrokken was. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat deze verklaringen van de medeverdachten niet geloofwaardig zijn.
Door het wegnemen van de rolstoel van aangever bezien in samenhang met de overige omstandigheden is aangever, naar het oordeel van de rechtbank, van de vrijheid beroofd.
De rechtbank oordeelt dan ook dat het onder 2 impliciet subsidiair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving van aangever, wettig en overtuigen bewezen kan worden verklaard.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
1.
hij op 27 mei 2013 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en een bankpas, toebehorende aan die [slachtoffer],
welke bedreiging met geweld bestond uit:
- met bedekt gelaat binnendringen van de woning van die [slachtoffer] en
- het doen of hij een wapen in zijn zak had en
- het zeggen: "geef je telefoon en pinpas";
en
hij op 27 mei 2013 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen telefoons en (playstation) spellen, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- met bedekt gelaat binnendringen van de woning van die [slachtoffer] en
- het doen of hij een wapen in zijn zak had en
- het zeggen: "geef je telefoon en pinpas" en
- het dreigend tonen van een mes en
- en daarbij dreigend zeggen: "en nu opschieten anders gaan we echt steken" en
- het in de slaapkamer duwen van die [slachtoffer] en hem uit zijn rolstoel duwen;
2.
hij op 27 mei 2013 te Zoetermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een
persoon, genaamd [slachtoffer], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, immers heeft hij, verdachte tezamen en in vereniging met anderen,
- die [slachtoffer] de slaapkamer in geduwd en
- die [slachtoffer] uit zijn rolstoel geduwd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van de feiten

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf/maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de wordt veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de rechtbank tot bewezenverklaring over gaat, matiging van de eis bepleit. Zij heeft hiertoe betoogd dat de verdachte juist bezig was zijn leven weer op poten te zetten en net een nieuwe baan had gevonden. De verdachte is van goede wil om een gewoon leven op te bouwen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval bij een fysiek gehandicapte man alsook aan diens wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke bewegingsvrijheid van het slachtoffer in zijn eigen woning, de plek waar hij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Deze daad is des te kwalijker door de bewuste keuze voor een slachtoffer dat zich door een lichamelijke beperking moeilijker kon verweren.
De ervaring leert dat dergelijke feiten voor het slachtoffer daarvan, traumatische gebeurtenissen zijn. Het gevoel van veiligheid van het slachtoffer is aangetast, temeer nog nu één van de mededaders van jongs af aan een goede bekende van het slachtoffer was en zijn vertrouwen ernstig heeft beschaamd.
De impact die de overval en de wederrechtelijke vrijheidsberoving op het slachtoffer hebben gehad, blijkt ook uit de schriftelijke toelichting, gevoegd bij de vordering benadeelde partij.
Het slachtoffer kampt nog steeds met stress en gezondheidsproblemen en ook is er bij hem sprake van psychisch leed. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
Daarnaast hebben voornoemde stafbare feiten in algemene zin de rechtsorde geschokt en een bijdrage geleverd aan de algemene gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank weegt voorts mee dat uit de stukken in het dossier blijkt, hoewel dit de verdachte niet is tenlastegelegd, dat de verdachte en zijn mededaders reeds op 15 mei 2013 hebben geprobeerd geld van het slachtoffer te ontfutselen en dat dit op 18 mei 2013 ook daadwerkelijk is gelukt. Op die dag is de pinpas van het slachtoffer weggenomen en is hiermee € 450,- gepind. Er is derhalve geen sprake van een incident, maar van een langer durend misbruik van het slachtoffer. Naar het oordeel van de rechtbank maakt dit het gedrag van de verdachte en zijn mededaders extra verwerpelijk.
Daar komt tevens nog bij dat de verdachte volwassen is en hij, alleen al door zijn leeftijd, overwicht heeft uitgeoefend op zijn zeer jonge minderjarige medeverdachten. Bovendien was de verdachte degene die geld nodig had en het meeste van de overval zou profiteren.
Voor het bepalen van de strafmaat weegt de rechtbank tevens mee dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het uittreksel Justitiële Documentatie, in het verleden reeds eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict. Van deze eerdere, deels voorwaardelijke, veroordeling is kennelijk geen preventieve werking uitgegaan, nu de verdachte gedurende de proeftijd van deze veroordeling de thans bewezenverklaarde feiten heeft begaan.
Het reclasseringsrapport biedt geen inzicht in de persoon van de verdachte, nu hij niet aan het onderzoek door de reclassering heeft willen meewerken.
De proceshouding van de verdachte, dat hij op geen enkele wijze inzicht heeft willen geven in de reden voor zijn handelen, noch zijn verantwoordelijkheid hiervoor heeft willen nemen, alsook de omstandigheid dat er sprake was van een kwetsbaar slachtoffer, licht letsel bij het slachtoffer alsook misbruik van jonge mededaders, maken - naast voorgaande overwegingen - dat de rechtbank zich kan vinden in de door de officier van justitie gevorderde straf.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek, een passende reactie.

7.De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer]heeft zich ten aanzien feit 1 en 2 als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot
€ 2.372,48,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft voorts de suggestie gedaan het toe te wijzen bedrag door drieën te delen in plaats van dit hoofdelijk toe te wijzen.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich niet verzet tegen toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, indien de rechtbank tot bewezenverklaring komt, maar heeft wel bepleit de geleden schade door drieën te delen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten telefoon huisset en toetsenbord ad € 116,48, is namens de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van
€ 2.256,00, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar, nu namens de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg de onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feiten.
De verdachte is samen met twee medeverdachten verantwoordelijk voor de geleden schade. Gelet op de rolverdeling tussen de drie medeverdachten alsook op het verschil in leeftijd, ziet de rechtbank aanleiding de vordering van de benadeelde partij niet hoofdelijk toe te wijzen, doch een deel van de vordering toe te wijzen aan elk van de drie medeverdachten. De rechtbank acht de verdachte verantwoordelijk voor de helft van de geleden schade.
De rechtbank zal de vordering derhalve ten laste van de verdachte toewijzen tot een bedrag van
€ 1.186,24.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente ten laste de verdachte toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 27 mei 2013 is ontstaan.
Dit brengt mee dat de verdachte dienen te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1 eerste en tweede alternatief/cumulatief bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.186,24, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf
27 mei 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer].

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft voorts de tenuitvoerlegging gevorderd van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 14 mei 2012,
te weten:
gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ter zitting betreffende de vordering tot tenuitvoerlegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Zij heeft de rechtbank er wel op gewezen dat de aangevers in die zaak neofascisten waren en dat zij derhalve erg ongelukkig is met de veroordeling van de verdachte in die zaak.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor de toewijzing van de vordering van de officier van justitie van 23 augustus 2013 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf, waartoe de verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 14 mei 2012, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan soortgelijke feiten, te weten geweldsdelicten.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
14g, 36f, 47, 57, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de hem bij dagvaarding onder
1. eerste en tweede alternatief/cumulatief en onder 2 impliciet subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:

1 eerste alternatief/cumulatief:

AFPERSING, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN

1 tweede alternatief/cumulatief:

DIEFSTAL VOORAFGEGAAN EN/OF VERGEZELD EN/OF GEVOLGD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, GEPLEEGD MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN/OF GEMAKKELIJK TE MAKEN EN/OF OM BIJ BETRAPPING OP HETERDAAD AAN ZICHZELF EN/OF ANDERE DEELNEMERS VAN HET MISDRIJF HETZIJ DE VLUCHT MOGELIJK TE MAKEN, HETZIJ HET BEZIT VAN HET GESTOLENE TE VERZEKEREN, TERWIJL HET FEIT WORDT GEPLEEGD DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN

2 impliciet subsidiair:

MEDEPLEGEN VAN OPZETTELIJK IEMAND WEDERRECHTELIJK VAN DE VRIJHEID BEROVEN

verklaart het bewezene en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar
bepaalt dat de tijd, die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe ten laste van de verdachte en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[slachtoffer], een bedrag van
€ 1.186,24,
vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 mei 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.186,24, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 27 mei 2013 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd
[slachtoffer];
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
21 dagen;
bepaalt dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 14 mei 2012, gewezen onder parketnummer
09/207664-11, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A. van Steen, voorzitter,
mrs. H.M.D. de Jong en H.M. van Maurik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2013.
Mr. Van Maurik is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit – voor zover niet anders weergegeven - delen van ambtsedige processen-verbaal van de politie Haaglanden, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL1551 2013103394, doorgenummerd als pagina 1 tot en met 302.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pagina 54, halverwege.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], pagina 71 onderaan/72 bovenaan.
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pagina 54 tweede helft/55 bovenaan.
5.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pagina 55 bovenaan.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], pagina 75, halverwege.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], pagina 76, halverwege.
8.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [A], pagina 47, halverwege.
9.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], pagina 76, halverwege.
10.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [B], pagina 26 e.v.
11.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [A], pagina 45 e.v.
12.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [A], pagina 46, bijna onderaan.
13.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [A], pagina 47, bijna onderaan.
14.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [B], pagina 29, halverwege.
15.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [B], pagina 28, halverwege en bijna onderaan.
16.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [A], pagina 47, tweede alinea en pagina 126, halverwege.
17.Het rapport van het NFI d.d. 16 juli 2013.
18.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pagina 54, halverwege.
19.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], pagina 71 onderaan/72 bovenaan.
20.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer], pagina 75, halverwege.
21.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [B], pagina 29.
22.Proces-verbaal samenvatting van verhoor verdachte [A], pagina 47.