2.22.Bij brieven van 22 mei 2007 aan het Ministerie van Financiën, de Inspecteur en de Ontvanger heeft mr. F.H.H. [advocaat 4] onder meer het volgende geschreven:
“Namens cliënten, de heer [A] en mevrouw [F], bericht ik u als volgt. Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.] hield zich in de periode 1989 t/m 1993 onder andere bezig met de
exploitatie van een aanneembedrijf en grond- en wegenbouwkundige werken. Dat geschiedde in de
vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan de aandelen in
handen zijn van de heer [A] die tevens directeur van Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.] is.
De Belastingdienst particulieren/ondernemingen Dordrecht, thans Belastingdienst Rijnmond heeft in
1991 een boekenonderzoek ingesteld dat in 1994 is afgerond. Dat onderzoek heeft geleid tot het
opleggen van naheffingsaanslagen loonbelasting en omzetbelasting over de tijdvakken 1989 t/m
1993. Tegen die uitspraken heeft belanghebbende bezwaar en na de afwijzing daarvan beroep
ingesteld bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhage.
Het gerechtshof te ‘s-Gravenhage heeft bij uitspraken van 6 juni 2002 de aanslagen aanzienlijk
verminderd. Het hof en, in navolging van het hof, de Hoge Raad hebben dienaangaande geoordeeld
dat de inspecteur de aanslagen naar willekeur had vastgesteld, daar deze niet berusten op een
redelijke schatting.
De Belastingdienst heeft naar aanleiding van het opleggen van de aanslagen (dwang) invorderings-
maatregelen jegens Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.] alsmede jegens de heer [A] in zijn
hoedanigheid van bestuurder ex art. 36 IW 1990 getroffen.
De dwanginvorderingsmaatregelen jegens Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.] hebben geleid tot het faillissement van de vennootschap.
Ten gevolge de vermindering van de aanslagen door het gerechtshof te ‘s-Gravenhage is op 6 juni
2002 gebleken dat het aannemersbedrijf de (verminderde) aanslagen kan voldoen, alsmede dat de
Belastingdienst/Staat der Nederlanden onrechtmatig jegens [A] heeft gehandeld door aanslagen
op te leggen die niet berusten op een redelijke schatting.
Mede om die reden heeft de inspecteur en/of de ontvanger van de Belastingdienst Rijnmond onrechtmatig jegens het Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.] en de heer [A] gehandeld. Ook in het kader van de bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure zijn invorderingsmaatregelen getroffen.
Gezien het feit dat door de vermindering van de aanslagen het resterende gedeelte kan en zal
worden betaald door de failliete vennootschap is ook de aansprakelijkstelling en de uit dien hoofde
gepleegde invorderingsmaatregelen onrechtmatig te achten jegens de heer [A].
De curator van Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.]. heeft de vordering van Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.]
gecedeerd aan mijn cliënten, de heer [A] en mevrouw [F] (kopie van de akte van cessie treft u hierbij aan). Gelet op het vorenstaande stel ik u, alsmede de
inspecteur, alsmede de ontvanger hierbij - mede ter stuiting van de verjaring - aansprakelijk voor
alle door de heer [A] alsmede door Aannemersbedrijf [Aannemersbedrijf B.V.] geleden en nog te
lijden schade ten gevolge het onrechtmatig handelen van de Staat der Nederlanden respectievelijk
de inspecteur en/of de ontvanger van de Belastingdienst Rijnmond met betrekking tot de door de
Belastingdienst opgelegde aanslagen over het tijdvak 1989 t/m 1993.”