Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.de vereniging met volledige rechtsbevoegdheidNEDERLANDSE VERENIGING BESTUURDERS WONING CORPORATIES,
[eiser 1],
wonende te [woonplaats 1],
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 2],
[eiser 3],
wonende te [woonplaats 3],
[eiser 4],
wonende te [woonplaats 4],
[eiser 5],
wonende te [woonplaats 5],
[eiser 6],
wonende te [woonplaats 6],
[eiser 7],
wonende te[woonplaats 7],
[eiser 8],
wonende te [woonplaats 7],
[eiser 9],
wonende te [woonplaats 8],
[eiser 10],
wonende te [woonplaats 9],
[eiser 11],
wonende te [woonplaats 10],
BOUWVERENIGING HUIS & ERF,
STICHTING KLEURRIJKWONEN,
WONINGBOUWVERENIGING DE KOMBINATIE,
WONINGBOUWVERENIGING WOONGOED FLAKKEE,
STICHTING WOONVISIE,
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 april 2013, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het vonnis van 31 juli 2013, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 13 september 2013 met de daarin genoemde stukken.
2.Feiten en wettelijk kaderPartijen2.1.NVBW is een organisatie die de belangen van bestuurders van woningcorporaties behartigt. De vereniging stelt zich onder meer ten doel in brede zin de belangen te behartigen van professionele bestuurders van woningcorporaties als werknemers, waaronder begrepen het behartigen van de belangen van haar leden met betrekking tot de Sectorbrede Beloningscode Bestuurders Woningcorporaties (hierna: de Beloningscode) vanuit de werknemersrol.
De Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens en het advies “Normeren en waarderen” van de Commissie Dijkstal2.8. Op 1 maart 2006 is de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens in werking getreden (Wet van 9 februari 2006, houdende regels inzake de openbaarmaking van beloningen bij rechtspersonen of organisaties die deel uit maken van rechtspersonen die volledig of in aanzienlijke mate uit publieke middelen worden gefinancierd of die zijn aangewezen, voor zover deze beloningen het gemiddelde belastbare loon per jaar van ministers te boven gaan, Staatsblad 2006, 95, hierna: Wopt). Op grond van de Wopt werden organisaties in de publieke sector en privaatrechtelijke organisaties die uit publieke middelen worden bekostigd, verplicht in hun jaarrekening (het financieel verslagleggingsdocument) belastbare lonen te vermelden voor zover deze het gemiddelde belastbare salaris van een minister te boven gaan.
32 600, nr. 3.
.
Partijen komen geen bezoldiging overeen die per kalenderjaar meer bedraagt dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3.”
1. Bij ministeriële regeling van Onze Minister wie het aangaat kunnen de verschillenderechtspersonen of organisaties binnen een bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d,, aangewezen categorie worden ingedeeld in klassen op grond van criteria die betrekking hebben op onder meer de omvang van de rechtspersonen of instellingen.2. Onze Minister wie het aangaat kan, gehoord Onze Minister, voor de verschillende klassen een lager bedrag vaststellen dan de maximale bezoldiging, bedoeld in artikel 2.3 , of het bedrag, bedoeld in artikel 2.6, eerste lid, Onze Minister wie het aangaat stelt de bedragen jaarlijks vast in de maand november voorafgaand aan het jaar waarop de bedragen betrekking hebben.3. Onze Minister wie het aangaat kan ten aanzien van een rechtspersoon of instelling besluiten dat de toepassing van de criteria leidt tot indeling in een bepaalde klasse. Een rechtspersoon of instelling kan Onze Minister wie het aangaat verzoeken om in een andere klasse te worden ingedeeld. De ministeriële regeling bevat regels over de procedure. Van een besluit tot indeling in een andere klasse wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.”
2. De gemiddelde bruto bezoldiging van de onderzoeksgroep was in 2011
€ 168.408, de standaardafwijking bedroeg € 46.330,. De regeling heeft een verlaging van de bruto bezoldiging van gemiddeld € 68.324 tot gevolg. Dit is het gemiddelde verschil tussen de bruto bezoldiging in 2011 en het relevante bezoldigingsmaximum in de Regeling.
3. Het verschil tussen de bezoldigingen en de relevante bezoldigingsmaxima in de Regeling is weergegeven in Tabel 5. Hieruit komt naar voren dat bij kleinere woningcorporaties de verlaging van de bezoldiging om te komen tot het bezoldigingsmaximum van de relevante klasse veelal procentueel groter is dan bij de grotere woningcorporaties.”
3.Het geschil
I. Primair:
en
Artikel 1 EP- De bezoldiging en bijkomende arbeidsrechten, alsmede de woningen en andere materiële zaken van topfunctionarissen in de woningcorporatiesector en de rechtspositie van de woningcorporaties worden door het eigendomsrecht van artikel 1 EP beschermd.
4.De beoordelingInleidende opmerkingen4.1. NVBW c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag onrechtmatig handelen van de Staat, bestaande uit het uitvaardigen van onrechtmatige wetgeving, namelijk de WNT en de Regeling. Daarmee is de bevoegdheid van deze rechtbank gegeven. NVBW c.s. kunnen voorts in hun vorderingen worden ontvangen, nu de Staat de ontvankelijkheid van geen der partijen heeft betwist.
. Uit een analyse van de toenmalige minister voor Wonen, Wijken en Integratie blijkt dat het om ca. 20% van de bezoldigingen gaat. De gemiddelde bestuurdersbezoldiging in 2008 ten opzichte van 2007 is met ruim 7% gestegen. In 2007 bedroeg de stijging ten opzichte van 2006 ruim 14%. Uit deze cijfers heeft het kabinet geconcludeerd dat met betrekking tot de bezoldiging van topfunctionarissen niet op zelfregulering kan worden vertrouwd.”Zie Kamerstukken II 2010/2011, 32 600, nr. 3, p. 9 waarbij [2] verwijst naar Kamerstukken II 2009/10, 29 453, nr. 137.
Het kabinet erkent dat het takenpakket van woningcorporaties vraagt om capabele bestuurders die op de arbeidsmarkt moeten kunnen worden geworven. Het kabinet tekent hierbij echter aan dat het corporatiestelsel dusdanige waarborgen aan de individuele instellingen biedt, dat de risico’s die zij lopen beperkt zijn. Mede daardoor is ook geen sprake van grote individuele risico’s voor bestuurders. Ook heeft het toenmalige kabinet bij zijn principebesluit om de bestuursbezoldigingen bij corporaties te gaan normeren reeds betoogd, dat corporaties maatschappelijke ondernemers zijn. Zij werken met geld dat is bestemd voor goede huisvesting van de zwakkeren op de woningmarkt en niet voor hoge bestuursbezoldigingen. Een matiging op het punt van de bezoldigingen sluit ook aan op de oproep aan corporaties in artikel 24 van Besluit beheer sociale-huursector tot een sobere en doelmatige bedrijfsvoering Op grond hiervan en in het licht van het gevoelen van de Kamer[1]
stelt het kabinet voor de bestuursbezoldigingen bij corporaties te begrenzen op het bezoldigingsmaximum. Onder dit grensbedrag worden de bezoldigingen verder gedifferentieerd.”
“Regeling”terug.
904,00(2 punten × tarief € 452,00)