Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen:
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 juli 2013 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Sri Lankaanse eiser, die stelt dat hij bij terugkeer naar Sri Lanka het risico loopt op een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De eiser, geboren in 1987, heeft een leidinggevende functie gehad binnen de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) en beroept zich op de onveilige mensenrechtensituatie in zijn thuisland. De rechtbank oordeelt dat de risicofactoren, zoals genoemd in eerdere uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, onvoldoende zijn meegewogen door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in de beoordeling van de asielaanvraag.
De rechtbank wijst erop dat de eiser, ondanks dat zijn asielrelaas als geloofwaardig wordt beschouwd, niet voldoende bescherming heeft gekregen tegen de risico's die hij bij terugkeer zou lopen. De rechtbank neemt in overweging dat er nieuwe informatie is over de behandeling van Tamils die terugkeren naar Sri Lanka, waaruit blijkt dat ook personen zonder directe banden met de LTTE risico lopen op arrestatie en mishandeling. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd en dat de risicofactoren niet adequaat zijn beoordeeld.
De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en draagt deze op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de bevindingen van de rechtbank. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 944,--. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de risico's voor asielzoekers bij terugkeer naar hun land van herkomst, vooral in het licht van de mensenrechtensituatie.